4. Reactie op brief van het NPCF inz. onderzoeksrapport
Reactie op brief van het NPCF inz. onderzoeksrapport
Kamerstuk, 12 oktober 2009
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
DZ/CB-U-2954796
12 oktober 2009+
Betreft reactie op brief van het NPCF inz. onderzoeksrapport
Geachte voorzitter,
U heeft mij gevraagd om een reactie op het onderzoeksrapport
"Evaluatie aanvullende en collectieve ziektekostenverzekeringen 2009"
van Roos en Schut in opdracht van de NPCF.
Ik kan me vinden in de samenvattende conclusies zoals de NPCF die in
haar aanbiedingsbrief bij het rapport van Roos en Schut beschrijft. De
conclusies die de NPCF trekt zijn voor een deel als positief te
kwalificeren:
- Er zijn geen duidelijke overstapblokkades als gevolg van
aangescherpte acceptatievoorwaarden bij de aanvullende verzekeringen.
- Ook zijn er geen noemenswaardige problemen meer met overstappen als
gevolg van te lange opzegtermijnen bij de aanvullende verzekeringen.
- Bij de collectiviteiten is geen risicoselectie op basis van
(individuele) gezondheidskenmerken geconstateerd.
Kritischer is de NPCF over twee punten die te maken hebben met de
koppeling tussen de basisverzekering en de aanvullende verzekering.
- Het wordt steeds moeilijker om alleen een aanvullende verzekering af
te sluiten of te behouden. Een aantal verzekeraars geeft daar ook
onjuiste informatie over af.
- Zorgverzekeraars geven in hun offerte alleen informatie over de
premie en dekking van de verschillende pakketten, en niet over de
acceptatie¬voorwaarden. Pas nadat de kandidaat-verzekerde heeft
aangegeven zich te willen inschrijven bij de verzekeraar, gaat deze
over tot de acceptatieprocedure, inclusief, indien nodig voor de
aanvullende verzekering, het beoordelen van de gezondheidstoestand. De
kans bestaat dat de verzekerde niet, dan wel onder beperkende
voorwaarden dan wel met een premieopslag wordt geaccepteerd voor het
pakket dat op de offerte vermeldt staat.
Bij de opstelling van de "Monitor zorgverzekeringsmarkt 2009", die ik
op 19 augustus j.l. heb aangeboden aan uw Kamer, had de NZa ook al de
bevindingen van het rapport van Roos en Schut betrokken. In mijn
aanbiedingsbrief bij de monitor ben ik met name ingegaan op de wijze
waarop de NZa in het toezicht ingaat op de twee punten waar de NPCF
aandacht voor vraagt. De betreffende passages heb ik in de bijlage bij
deze brief gememoreerd.
De gedachtewisseling over dit onderwerp is hiermee niet afgesloten.
Inmiddels heeft uw Kamer schriftelijke vragen gesteld naar aanleiding
van mijn hierbovengenoemde aanbiedingsbrief. Bij de beantwoording van
die vragen wil ik de uitkomsten betrekken van het lopende onderzoek
van de NZa naar de eventuele belemmering van de koppeling tussen de
basisverzekering en de aanvullende verzekering op de keuzevrijheid van
verzekerden.
Voor een verder perspectief vermeld ik nog dat de NZa in de "Monitor
zorgverzekeringsmarkt 2010" nadere aandacht aan de aanvullende
verzekeringen zal besteden.
Hoogachtend,
de Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,
dr. A. Klink
Bijlage
Wat betreft de koppeling tussen de basisverzekering en de aanvullende
verzekering, is de NZa bij de controle op de naleving van het
Richtsnoer Informatieverstrekking nagegaan of verzekeraars voldoende
transparant zijn over de voorwaarden die zij stellen in hun
aanvullende verzekering. Gebleken is dat de websites en
polisvoorwaarden niet altijd duidelijk waren. Zo is het bijvoorbeeld
niet altijd duidelijk wat de gevolgen voor de premie van de
aanvullende verzekering zijn als de verzekerde bij een verzekeraar
niet ook de basisverzekering afsluit. De NZa heeft naar aanleiding
daarvan een aantal zorgverzekeraars de opdracht gegeven hun website
aan te passen. De betreffende verzekeraars hebben de websites
inmiddels aangepast zodat duidelijk is of een aanvullende verzekering
zonder basisverzekering mogelijk is en tevens is opgenomen hoeveel het
kost om uitsluitend een aanvullende verzekering te nemen.
Tijdens de overstapperiode 2008-2009 heeft de NZa extra aandacht
geschonken aan verzekeraars die het niet mogelijk maakten alleen de
aanvullende verzekering voort te zetten bij beëindiging van de
basisverzekering. Na enkele interventies van de NZa voldoen alle
overstapservices van de verzekeraars aan de eis dat verzekerden hun
aanvullende verzekering zonder basisverzekering kunnen voortzetten.
Hiernaast is op basis van onderzoek naar aanvullende verzekeringen
gebleken dat er een discrepantie bestond tussen datgene wat de
zorgverzekeraars de verzekerden mededelen in de vorm van mondelinge
informatie en dat wat in de polisvoorwaarden van de aanvullende
verzekeringen vermeld staat. De NZa heeft de zorgverzekeraars hierop
aangesproken en op basis daarvan hebben zorgverzekeraars daar waar
nodig hun kwaliteitsborging verder geoptimaliseerd. Dit NZa
controleert bij aanvang van de nieuwe overstapperiode of
zorgverzekeraars op dit punt daadwerkelijk verbetering laten zien.
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport