Universiteit van Tilburg

Persbericht 7 oktober 2009

Deel psychiatrische patienten wel gedwongen behandelen in en na detentie

Promotie JanCees Zwemstra 9 oktober 2009

Behandeling van psychiatrische stoornissen is goed mogelijk in detentie. Dat komt onder andere doordat veel patiënten baat hebben bij de heldere structuur, regels en regelmaat van het detentiemilieu. Dwang en drang zouden hierbij niet taboe moeten zijn, maar worden gezien als noodzakelijk en onvermijdelijk voor de betreffende doelgroep. Deze ontwikkeling verdient meer beleidsmatige en wettelijke steun. Dat stelt forensisch psychiater JanCees Zwemstra die op 9 oktober promoveert.

Het tekort aan gesloten klinische plaatsen voor een langer durende vervolgbehandeling in de GGz en de beperkte mogelijkheden voor dwangbehandeling, ziet Zwemstra als een risico voor de patiënt en de samenleving. Hij pleit daarom voor het opheffen van het taboe op vormen van dwang in de psychiatrische zorg mits dit wel gebeurt binnen de wettelijke behandelkaders. Zwemstra pleit niet voor langere detentie, maar wel voor uitbreiding van de forensische kaders - zoals proeftijd met voorwaardelijke straf - met duidelijker lik op stuk beleid bij het niet houden aan de voorwaarden. Wekelijkse urinecontrole op drugsgebruik en medicatie inname behoren dan tot de mogelijkheden.

Het huidige psychiatrisch behandelmodel blijkt voor een deel van de doelgroep niet te voldoen. Het gaat ervan uit dat de patiënt zelf in staat is hulp te vragen en zo zijn genezingsproces te leiden. Zwemstra deed onderzoek naar psychiatrische zorg in penitentiaire en forensische instellingen in Nederland. Hij kwam tot de conclusie dat de duidelijke structuur en veiligheid gecombineerd met de beschikbaarheid van basale psychiatrische zorg die in detentie geboden wordt, deze patiënten meer helpt dan de zorg op basis van een eigen hulpvraag in de GGz. Vaak ging het bij detentie om patiënten die geen aansluiting hadden gevonden in de reguliere zorg en mede daardoor steeds verder afgleden met (soms ernstig) crimineel gedrag tot gevolg.

Schizofrenie veel voorkomend
Onder de onderzochte gedetineerden bleek een groot aantal, vijf tot zes procent (in Nederland 750 - 1000 gedetineerden), de chronische stoornis schizofrenie te hebben, Hierbij ging het om gedetineerden van wie al langer bekend was dat ze deze stoornis hebben, maar ook gedetineerden bij wie deze stoornis in detentie voor het eerst werd vastgesteld. Door de aanwezige mogelijkheden voor structuur, voor basale psychiatrische zorg, de relatieve afwezigheid van drugs, en de geboden veiligheid en voorspelbaarheid is detentie een goede basis voor het starten van de zorg. Echter de periode binnen detentie is begrensd (gemiddeld vier maanden) en om tot een goed behandelresultaat te komen is aansluitend aan detentie adequate vervolgzorg binnen de reguliere of forensische GGz/verslavingszorg van belang. Ook bleek de kwaliteit van leven van psychiatrische patiënten in detentie zelfs beter dan van een vergelijkbare ambulant behandelde patiëntengroep.

Verbreding forensisch psychiatrische zorg
Zwemstra pleit voor het opheffen van het taboe op het eerder opleggen van (hardere)dwangkaders en gedwongen interventies(bijvoorbeeld medicatie) binnen de reguliere en forensische GGz. Dit zou de adequate aansluiting en behandeling voor deze patiëntengroep verbeteren, en daarmee de kans op nieuwe delicten en detenties verminderen. Aanpassing van de passende wettelijke kaders is daarvoor wel nodig.

Jan Cees Zwemstra (Rotterdam, 1960) studeerde geneeskunde aan de universiteit van Utrecht en specialiseerde zich in de psychiatrie. Hij is forensisch psychiater en werkzaam bij het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie (NIFP) als hoofd van de locatie Den Bosch en lid van de commissie Zorg van het NIFP. Verder is hij betrokken geweest bij het ontwerp van de indicatiestelling forensische psychiatrie en was hij lid van de klankbordgroep voor de nieuwe wet forensische zorg.




Universiteit van Tilburg