Rechtbank Utrecht


kantonrechters oordelen in ABN AMRO zaken

9 oktober - ABN AMRO en tien van haar (voormalige) topmanagers hebben gezamenlijk aan drie kantonrechters in Utrecht verzocht een antwoord te geven op de vraag welke vergoeding ABN AMRO aan hen moet betalen nu de arbeidsovereenkomsten, op één na, medio 2009 zijn beëindigd.

Daarnaast is de vraag gesteld op welke wijze door ABN AMRO de nog aan de managers verschuldigde bonussen moeten worden betaald en, in enkele gevallen, of er ook een bonus verschuldigd is voor de tweede helft van 2009, toen de managers niet meer in dienst waren

Tot 1 januari 2009 betaalde ABN AMRO aan managers, die wegens reorganisatie moesten vertrekken een vergoeding die gebaseerd was op de zogenaamde kantonrechtersformule (A=aantal gewogen dienstjaren x B= beloning x C= correctiefactor) zoals die gold tot 1 januari 2009, waarbij de correctiefactor was bepaald op 1,4.

Vanaf deze datum hanteert ABN AMRO een nieuwe regeling, waarbij vertrekkende managers een beëindigingsvergoeding krijgen op basis van de nieuwe kantonrechtersformule. In deze nieuwe formule tellen de dienstjaren (A) minder zwaar dan voorheen. ABN AMRO gaat daarnaast uit van een correctiefactor C=1.

ABN AMRO is van mening dat de managers recht hebben op een vergoeding gebaseerd op de nieuwe regeling, mede omdat er nu sprake is van een ten gevolge van de kredietcrisis sterk veranderde situatie. De managers vinden dat met hen moet worden afgerekend op basis van de oude regeling. Ten aanzien van de verschuldigde bonussen gaat ABN AMRO er vanuit dat die slechts verschuldigd zijn voor de periode dat de manager daadwerkelijk in dienst was en dat het aan ABN AMRO is om te bepalen op welke wijze (contant of in "subordinated bonds") en wanneer wordt uitgekeerd. De managers die recht hebben op bonussen zijn van mening dat contant en ineens betaald moet worden. Enkele van hen vorderen ook de bonus over de tweede helft van 2009, voor de periode nadat zij reeds uit dienst zijn getreden.

De kantonrechters hebben geoordeeld dat ABN AMRO bestaande afspraken en toezeggingen uit het verleden moet nakomen. De kredietcrisis die zich nadien heeft voorgedaan, met alle gevolgen van dien voor de financiële instellingen, doet daar niet aan af omdat het hier om een beperkte groep managers gaat en nakoming van de toezeggingen niet tot onoverkomelijke (financiële)problemen leidt voor ABN AMRO. Het feit dat er maatschappelijke onrust is ontstaan en een verhit maatschappelijk debat over de beloning van managers in de bancaire wereld, kan in deze gevallen niet rechtvaardigen dat ABN AMRO eenzijdig de gemaakte afspraken wijzigt.

De drie kantonrechters zijn verder van oordeel dat de managers geen recht hebben op betaling van de bonussen over heel 2009. Wel hebben zij recht op contante betaling.

Einde bericht

Bijgevoegd is één 'model'-vonnis, de overige negen vonnissen worden maandag 12 oktober gepubliceerd op rechtspraak.nl

LJ Nummer

BJ9807

Bron: Rechtbank Utrecht
Datum actualiteit: 9 oktober 2009 Naar boven