GEANNOTEERDE AGENDA TRANSPORTRAAD 9 OKTOBER 2009
Hieronder vindt u een samenvatting van de onderwerpen van de Transportraad van 9
oktober 2009.
Tijdens deze Transportraad zal een debat worden gevoerd over de mededeling over
een duurzame toekomst van het vervoer. Ik zal mij in het debat sterk maken voor een
evenwichtig vervoersbeleid waarin plaats en aandacht is voor alle modaliteiten. Ik
acht het daarbij van groot belang dat de inzet van Europese beleidsinstrumenten
doeltreffend is en bijdraagt aan een efficiënt en duurzaam mobiliteitssysteem dat zich
kenmerkt door een groot innoverend vermogen en hoge kwaliteit.
Vervolgens zal de Raad een aanvullend mandaat verlenen aan de Commissie voor de
totstandkoming van een vervoersverdrag met de landen van de Westelijke Balkan. De
aanvullende richtsnoeren geven nadere invulling aan de voorwaarden op het gebied
van wegvervoer. Ik kan dit besluit ondersteunen.
Op maritiem gebied zal gestreefd worden naar een politiek akkoord over het voorstel
voor een verordening op het gebied van passagiersrechten in de zee- en binnenvaart.
Ik sta positief tegenover het versterken van de rechten van passagiers in het vervoer
over water. Wel is voor mij van belang dat de voorgestelde maatregelen voldoende
rekening houden met de specifieke kenmerken van de zee- en de binnenvaart.
Verder zal een voortgangsrapportage voorliggen over het voorstel voor een richtlijn
inzake meldingsformaliteiten voor schepen in Europese havens.
Op het terrein van luchtvaart zullen twee mandaatverleningen aan de Commissie
voorliggen. De eerste heeft betrekking op een veiligheidsovereenkomst met Brazilië.
De tweede betreft een samenwerkingsovereenkomst met de Verenigde Staten inzake
onderzoek en ontwikkeling op het gebied van luchtverkeersleidingsystemen. Ik kan
akkoord gaan met het verlenen van beide mandaten aan de Commissie. Ook steun ik
het besluit dat op de Transportraad zal worden genomen inzake de toetreding van
Noorwegen en IJsland tot de luchtvaartovereenkomst van de EU met de Verenigde
Staten.
Tot slot worden onder de A-punten Raadsconclusies vastgesteld over een rapport van
de Europese Rekenkamer over het beheer van het satellietnavigatieprogramma
Galileo. Dit bevat een terugblik op de validatie- en ontwikkelingsfase van het
programma. De aanbevelingen uit het rapport stemmen grotendeels overeen met de
maatregelen die reeds zijn getroffen bij de aanpassing van het Galileo programma in
2008.
1
Horizontale en intermodale vraagstukken
Mededeling inzake duurzame toekomst vervoer: naar een geïntegreerd,
technologiegeleid en gebruiksvriendelijk systeem
- Beleidsdebat
De Commissie wil met deze mededeling een discussie opstarten over de belangrijkste
bestanddelen van een nieuw Witboek Vervoer, dat in 2010 zal verschijnen. In de
mededeling zelf worden nog geen concrete beleidsvoorstellen gedaan. De
belangrijkste conclusies van de mededeling zijn:
· Het Europese vervoersbeleid tot nu toe heeft bijgedragen aan de ontwikkeling
van een efficiënt mobiliteitssysteem voor burgers en bedrijven in de EU.
· De belangrijkste trends en uitdagingen voor de toekomst betreffen:
vergrijzing, migratie en interne mobiliteit, beperking van de negatieve effecten
van vervoer op het milieu, afhankelijkheid van fossiele brandstoffen,
verstedelijking en globalisering.
· Om het hoofd te kunnen bieden aan deze uitdagingen worden zeven mogelijke
prioritaire beleidsthema's voorgesteld: veiligheid en beveiliging (safety and
security), verdere integratie van het Europese vervoersnetwerk, meer
milieuvriendelijk vervoer, technologische innovatie, beschermen en
ontwikkelen van "human capital", beprijzen en het verbeteren van de
toegankelijkheid.
Stand van zaken
De Commissie heeft in 2001 een Witboek gepubliceerd waarin een agenda voor het
vervoersbeleid tot 2010 is vastgesteld. Dit Witboek is geactualiseerd in 2006. Over de
recent verschenen mededeling inzake een duurzame toekomst van het vervoer zal in
de Transportraad van oktober een debat worden gevoerd en in de Transportraad van
december zullen naar verwachting Raadsconclusies worden aangenomen. De
Commissie zal naar verwachting in 2010 een nieuw Witboek Vervoer uitbrengen.
Inzet Nederland
In de mededeling kijkt de Commissie terug op de ontwikkeling van de Europese
vervoersmarkt en blikt zij vooruit op het EU vervoersbeleid tot 2020. Nederland
herkent zich in algemene zin in de analyse van de Commissie en verwelkomt de
mededeling als zodanig als een eerste stap richting een nieuw Witboek Vervoer.
In het verdere debat over het toekomstig EU vervoersbeleid zal Nederland zich in het
bijzonder sterk maken voor een evenwichtig vervoersbeleid waarin plaats en aandacht
is voor alle modaliteiten. De inzet van Europese beleidsinstrumenten moet
doeltreffend zijn en bijdragen aan een efficiënt en duurzaam mobiliteitssysteem dat
zich kenmerkt door een groot innoverend vermogen en hoge kwaliteit. Verder biedt
de discussie in aanloop naar een nieuw Witboek Vervoer kansen om duurzaam
vervoer waar Nederland zich voor inzet met initiatieven zoals het elektrisch rijden ook
verder in Europa draagvlak te geven en daarmee een level playing field te creëren
voor deze initiatieven.
2
Gevolgen voor Nederland
De mededeling heeft geen directe gevolgen voor Nederland.
Aanvullend onderhandelingsmandaat inzake de totstandkoming van een
vervoersgemeenschap met de Westelijke Balkan
- Aanname
Het aanvullende onderhandelingsmandaat behelst een nadere uitwerking van de
voorwaarden voor de totstandkoming van een vervoersgemeenschap met de
Westelijke Balkan op het gebied van wegvervoer. Daarbij gaat het om de overname
van het volledige EU `acquis' op het terrein van het wegvervoer in de landen van de
Westelijke Balkan en het aantal vervoersvergunningen waarmee wegvervoerders uit
de Westelijke Balkan zich in de toekomst op de Europese markt kunnen begeven.
Stand van zaken
Over het voorstel lijkt in grote lijnen overeenstemming te bestaan.
Inzet Nederland
Nederland is voorstander van de totstandkoming van een vervoersgemeenschap met
landen van de Westelijke Balkan. Door de Westelijke Balkan loopt een aantal
belangrijke transportcorridors. Nederland zal echter uiteindelijke ondertekening van
het verdrag bezien in het licht van de medewerking van Servië aan het ICTY
(Joegoslavië tribunaal).
Gevolgen voor Nederland
Er zijn geen directe gevolgen. Wel heeft Nederland baat bij goed functionerende
vervoerssystemen in de Westelijke Balkan.
Zeescheepvaart
Voorstel tot een verordening inzake passagiersrechten zee- en binnenvaart
- Politiek akkoord
Het voorstel heeft tot doel bepaalde, nog niet eerder vastgelegde rechten van
passagiers te waarborgen die over zee of binnenwateren reizen, inclusief
gehandicapten en personen met beperkte mobiliteit. Het voorstel is erop gericht
minimumregels vast te stellen voor de informatieverstrekking aan alle
scheepspassagiers vóór en tijdens hun reis, voor mogelijke oplossingen bij een
onderbreking van de reis of in geval van vertragingen, voor klachtenbehandeling en
voor de bijstand aan personen met beperkte mobiliteit. Het voorstel heeft betrekking
op binnenlands en internationaal commercieel passagiersvervoer over zee en de
binnenwateren tussen of in havens op het grondgebied van de lidstaten.
Stand van zaken
Tijdens de behandeling van het onderwerp in de Raadswerkgroep is uitvoerig
gesproken over het toepassingsbereik van het voorstel. Veel lidstaten, inclusief
Nederland, hadden twijfels of de in het voorstel beschreven regels op zowel de zee-
3
als de binnenvaart konden worden toegepast, gelet op de verschillen tussen beide
sectoren. Gestreefd wordt naar een compromis in de Transportraad van 9 oktober,
waarin schepen met een gering aantal bemanningsleden of een gering aantal
passagiers buiten het toepassingsbereik vallen. Nederland kan met dit
toepassingsbereik goed uit de voeten. Kleinere schepen en ondernemingen
(voornamelijk binnenvaart) zijn hiermee van het voorstel uitgesloten.
Inzet Nederland
Nederland staat in algemene zin positief tegenover het versterken van de rechten van
passagiers in het vervoer. Wel vraagt Nederland bij het onderhavige voorstel aandacht
voor de uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid, en voorkoming van onnodige
administratieve lasten voor zowel bedrijfsleven als overheid. Nederland is, evenals de
meeste lidstaten, kritisch op het toepassingsbereik van het voorstel. Ik heb toegezegd
de Tweede Kamer te zullen informeren over het voorstel voor passagiersrechten
inzake het vervoer over water, met name over de vraag waarom Nederland van
mening is dat niet in alle gevallen dezelfde aanpak voor de binnenvaart gevolgd kan
worden als voor de zeevaart. Met onderstaande tekst geef ik invulling aan deze
toezegging.
Het is een goede zaak om in Europees verband te komen tot geharmoniseerde
voorschriften voor de passagiersrechten in de zee- en binnenvaart. De voorgestelde
maatregelen moeten echter wel rekening houden met de specifieke kenmerken van de
zee- en de binnenvaart en dienen proportioneel te zijn.
Het toepassen van identieke voorschriften voor zowel de zee- als de binnenvaart is
niet in alle gevallen werkbaar. Over het algemeen geldt dat - in vergelijking met de
zeevaart - er in de binnenvaart sprake is van een kortere reisduur, kleinere
ondernemingen en schepen, en beperkte tot géén havenfaciliteiten. De voorgestelde
maatregelen zouden leiden tot onevenredig hoge (administratieve) lasten voor kleine
ondernemingen (denk aan de kleine veerponten). De Nederlandse inzet is steeds
geweest om met deze specifieke kenmerken rekening te gehouden.
Gevolgen voor Nederland
Nederland kent een omvangrijke vloot cruiseschepen, ferry's, rondvaartboten,
sportvissersschepen en traditionele zeilschepen, zowel in de zeevaartsector als in de
binnenvaartsector. Veel van de elementen die zijn opgenomen in de voorgestelde
maatregelen (e.g. informatieverstrekking, klachtenbehandeling) worden reeds in de
maritieme sector toegepast. Met het toepassingsbereik dat in de huidige
compromistekst is vastgelegd, lijkt de uitvoering van de voorgestelde maatregelen
voor de betrokken sectoren haalbaar.
Voorstel voor een richtlijn inzake meldingsformaliteiten voor schepen in
Europese havens
- Voortgangsrapportage
4
Het voorstel beoogt de vereenvoudiging van de administratieve procedures voor
schepen bij aankomst in of vertrek uit de havens van de lidstaten. Deze
vereenvoudiging moet tot stand komen door de algemene invoering van elektronische
informatieoverdracht en door rationalisering en standaardisering van de
meldingsformaliteiten. Het voorstel moet daarmee leiden tot vermindering van het
aantal inlichtingen dat herhaaldelijk aan de verschillende haveninstanties moet
worden verstrekt.
Stand van zaken
Het dossier is nog niet rijp voor besluitvorming. De voorgestelde richtlijn beoogt een
vereenvoudiging van administratieve procedures. De vraag in hoeverre het voorstel
daadwerkelijk bijdraagt aan lastenvermindering voor schepen is nog een punt van
discussie. Daarbij dient nog te worden vastgesteld om welke formaliteiten en de
daarbij behorende gegevens(stromen) het precies gaat en hoe de onderliggende
regelgeving zich tot elkaar verhoudt. In deze Transportraad zal daarom een
voortgangsrapportage voorliggen.
Inzet Nederland
Nederland staat in beginsel positief tegenover het initiatief van de Commissie. De
vereenvoudiging van de procedures en de aansluiting van EU-regelgeving bij
internationale regelgeving (met name opgesteld door de Internationale Maritieme
Organisatie) komen ten goede aan de efficiëntie van het zeevaartverkeer en
bevorderen het Europese kustvervoer. Het is op dit moment echter nog de vraag in
hoeverre de voorgestelde richtlijn daadwerkelijk een lastenverlichting met zich
meebrengt. Nederland is daarom van mening dat de richtlijn nadere uitwerking
behoeft. Daarbij dient de omvang van de informatie vastgesteld te worden en
vervolgens nagegaan te worden hoe bestaande elektronische systemen gebruikt en aan
elkaar gekoppeld gaan worden voor de diverse informatie stromen. Indien gekozen
wordt voor een centraal systeem (SafeSeaNet) voor alle informatie moet nagegaan
worden hoe dit juridisch en technisch uitgebreid zou kunnen worden.
Gevolgen voor Nederland
Een definitief oordeel over de gevolgen kan nog niet gegeven worden. Eerst zal meer
duidelijk moeten zijn over de concrete eisen die gesteld worden aan lidstaten voor wat
betreft de nationale elektronische systemen (en de kosten die daaruit voortvloeien).
Luchtvaart
Onderhandelingsmandaat akkoord luchtvaartveiligheid Brazilië
- Aanname
Het Voorzitterschap streeft naar het aannemen van een mandaat voor de Europese
Commissie om de onderhandelingen te starten met Brazilië over een
luchtvaartakkoord op het gebied van veiligheid. Het doel van het voorstel is te komen
tot wederzijdse erkenning van certificaten voor aeronautische producten, onderdelen
en toepassingen.
5
Stand van zaken
Over het verlenen van het mandaat lijkt overeenstemming te bestaan.
Inzet Nederland
Nederland is akkoord met het verlenen van een mandaat aan de Europese Commissie
om de onderhandelingen te starten met Brazilië. Op initiatief van Nederland is
overeenstemming bereikt over de uitbreiding van de samenwerking met Brazilië naar
onder meer de veiligheid van vluchtoperaties, zodra de daarvoor geldende EU
regelgeving van kracht is.
Gevolgen voor Nederland
Brazilië kent een relatief grote luchtvaartindustrie waar ook door Nederlandse
luchtvaartmaatschappijen gebruik van wordt gemaakt. De wederzijdse erkenning van
veiligheidscertificaten vergemakkelijkt de aankoop van Braziliaanse toestellen of
onderdelen daarvan.
Luchtvaartovereenkomst EU-VS: toetreding Noorwegen en IJsland.
- Aanname
Het Voorzitterschap streeft naar het aannemen van een Raadsbesluit inzake de
toetreding van Noorwegen en IJsland tot de luchtvaartovereenkomst van de EU met
de Verenigde Staten.
Stand van zaken
Over het aannemen van het Raadsbesluit lijkt overeenstemming te bestaan.
Inzet Nederland
Nederland is akkoord met het nemen van het Raadsbesluit.
Gevolgen voor Nederland
De toetreding van Noorwegen en IJsland tot de EU-VS luchtvaartovereenkomst heeft
geen grote gevolgen voor Nederland.
Onderhandelingsmandaat inzake een samenwerkingsovereenkomst met de
Federale luchtvaartadministratie van de Verenigde Staten
- Aanname
Het voorzitterschap streeft naar het aannemen van een mandaat voor de Commissie
om onderhandelingen te starten met de Federale luchtvaartadministratie (FAA) in de
Verenigde Staten over een samenwerkingsovereenkomst op het gebied onderzoek en
ontwikkeling met betrekking tot luchtverkeersleidingsystemen. Zowel in Europa
(SESAR) als in de Verenigde Staten (NextGen) wordt momenteel gewerkt aan
vernieuwing van de luchtverkeersleidingsystemen. Het voorstel heeft tot doel de
interoperabiliteit tussen deze systemen te bevorderen. Ook biedt het een juridische
basis voor samenwerking op gebied van aansprakelijkheid, intellectueel eigendom en
participatie van derde partijen in zowel SESAR als NextGen (reciprociteitsbeginsel).
6
Stand van zaken
Over de mandaatverlening bestaat in grote lijnen overeenstemming.
Inzet Nederland
Nederland steunt het voorstel om te komen tot nauwere samenwerking met de
Verenigde Staten op het terrein van onderzoek en ontwikkeling van
luchtverkeersleidingsystemen.
Gevolgen voor Nederland
Nederland heeft baat bij een luchtverkeersleidingsysteem dat niet alleen op Europees
niveau geharmoniseerd is (zoals het SESAR project beoogt), maar ook interoperabel
is met systemen in andere delen van de wereld, zoals het Amerikaanse NextGen. Op
deze manier kan worden voorkomen dat luchtvaartmaatschappijen extra en kostbare
systemen moeten aanschaffen om met de verschillende luchtverkeersleidingsystemen
te communiceren.
7
Ministerie van Verkeer en Waterstaat