Oratie Prof.dr. K. Putters
Titel oratie
Besturen met duivelselastiek
---
Leerstoel:
Bijzonder hoogleraar Management van instellingen in de gezondheidszorg
Datum
09 oktober 2009 16:00
---
Locatie:
Woudestein, aula
---
Faculteit
instituut Beleid en Management Gezondheidszorg
Vertrouwenscrisis in het zorgbestuur
Besturen met duivelselastiek
Als misstanden in de zorg niet adequaat worden aangepakt, wordt het
vertrouwen in medici, bestuurders en toezichthouders ernstig geschaad.
Prof.dr. Kim Putters waarschuwt in zijn oratie Besturen met
duivelselastiek voor zo'n vertrouwenscrisis in het bestuur van de
gezondheidszorg. Hij aanvaardt hiermee op vrijdag 9 oktober 2009 de
bijzondere leerstoel Management van instellingen in de gezondheidszorg
vanwege de Nederlandse Vereniging van bestuurders in de
gezondheidszorg aan de Erasmus Universiteit Rotterdam.
De verwachting van patiënten, de samenleving en de politiek is dat er
ingegrepen wordt als er geen goede en adequate zorg wordt verleend.
Toch wordt er soms niet ingegrepen. Recent nog publiceerde de
commissie Lemstra een onderzoek naar de handelwijze van een verslaafde
neuroloog in het Medisch Spectrum Twente. Jarenlang schreef hij
verkeerde medicijnen voor en werden verkeerde diagnoses gesteld zonder
dat iemand ingreep. Collega neurologen praatten het goed, de Raad van
Bestuur deed niets, de Raad van Toezicht was niet op de hoogte en de
Inspectie voor de Gezondheidszorg nam het voor kennisgeving aan.
Putters betoogt dat een 'bestuurlijk tekort' ten grondslag ligt aan
deze vertrouwenscrisis. Hij ziet drie oorzaken voor dit tekort. In de
eerste plaats zijn zorginstellingen door een toenemende verzakelijking
sterk gericht op het meetbaar maken van `producten', het voldoen aan
registratie-eisen voor toezichthouders en het transparant maken van
zorgprocessen. Dit is echter geen garantie voor een goede dialoog met
de patiënt en voor gerechtvaardigd vertrouwen in professionals. Dat
bleek uit het voorbeeld in Twente.
Medische en bestuurlijke misstanden leiden in de tweede plaats tot de
drang bij de politiek en de overheid om het zorgbestuur verder aan
banden te leggen. Regulering en prestatiesturing vormen steeds meer
een keurslijf voor bestuurders en professionals. De gedachte dat de
politiek zo meer grip krijgt op betere zorg is onwaarschijnlijk. Het
wordt voor de zorgbestuurder juist lastiger om te doen wat nodig is
voor de patiënt in zijn of haar specifieke situatie.
Zorgbestuurders hebben dus ruimte nodig om lokaal de beste
beslissingen te nemen. Er ontstaat echter steeds meer twijfel of zij
niet handelen uit eigenbelang of winstbejag. Het beeld ontstaat van
bestuurders met hoge beloningen die uit zijn op het fuseren van
zorginstellingen tot grootschalige instituten. Het is belangrijk dat
zorgbestuurders laten zien dat ze verantwoord met goede zorg omgaan.
Hierin ligt dan ook de derde oorzaak voor de vertrouwenscrisis. Ze
doen dat onvoldoende. Ze moeten een beroepsethiek ontwikkelen die
begint en eindigt bij het belang van de patiënt.
In het onderzoeksprogramma bij de bijzondere leerstoel Management van
instellingen in de gezondheidszorg onderzoekt prof.dr. Kim Putters met
zijn promovendi en collega's hoe het zorgbestuur werkt en beter kan.
Vanuit de sectie Health Care Governance van het instituut Beleid &
Management Gezondheidszorg (iBMG) en het Erasmus Centrum voor
Management Development in de Zorg werkt hij samen met andere
universiteiten, onderzoeksinstituten en organisaties uit de praktijk.
Symposium
Voorafgaand aan de oratie vindt een symposium plaats getiteld "Ruimte
voor bestuur in de zorg". Aanvang 13.45 uur in zaal LB-107 (L-gebouw
Erasmus Universiteit Rotterdam). Einde om 15.30 uur. Mr. Herman Tjeenk
Willink, vice President van de Raad van State zal een lezing houden.
Een panel bestaande uit prof.dr. Wim van de Donk (Wetenschappelijke
Raad voor het Regeringsbeleid en Universiteit Tilburg), prof.dr. Mirko
Noordegraaf (Universiteit Utrecht) en drs. Cathy van Beek (Nederlandse
Zorgautoriteit) zal daarop reageren, waarna een discussie met de zaal
zal plaatsvinden onder leiding van prof.dr. Pauline Meurs.
Erasmus Universiteit Rotterdam