Pacific oysters in Dutch estuaries. Causes of success and consequences for
native bivalves
Datum: 09 oktober 2009
Promotie: mw. K. Troost, 16.15 uur, Academiegebouw, Broerstraat 5,
Groningen
Proefschrift: Pacific oysters in Dutch estuaries. Causes of success
and consequences for native bivalves
Promotor(s): prof.dr. W.J. Wolff, prof.dr. E.J. Stamhuis
Faculteit: Wiskunde en Natuurwetenschappen
Japanse oester schadelijker in Oosterschelde dan in Waddenzee
Het lokaal verdwijnen van soorten inheemse schelpdieren als gevolg van
invasie door de Japanse oester zal eerder optreden in de voedselarmere
Oosterschelde dan in de Waddenzee. Dit concludeert Karin Troost uit
haar promotieonderzoek. Zij onderzocht waardoor de Japanse oester zich
zo snel heeft kunnen vestigen in Nederland en wat daarvan de gevolgen
zijn voor inheemse schelpdieren. Tegenwoordig komen verscheidene
niet-inheemse diersoorten voor in Nederland, waarvan de Japanse oester
een van de meest succesvolle is. De Japanse oester heeft zich sinds de
opzettelijke introductie in 1964 sterk uitgebreid in de Nederlandse
kustwateren. Langzaam werd duidelijk dat de zich sterk uitbreidende
oestervelden een grote invloed zouden kunnen hebben op de Nederlandse
estuaria en inheemse soorten, met name op schelpdieren zoals de kokkel
en de mossel. Het succes van de Japanse oester verklaart Troost
doordat deze oester alle karaktereigenschappen bezit die doorgaans
worden toegeschreven aan succesvolle exoten. Ze groeien bijvoorbeeld
snel en kunnen zich goed aanpassen aan verschillende omstandigheden.
Ze passen zelfs de omgeving aan aan hun eigen wensen door het bouwen
van oesterriffen. Ook heeft de afwezigheid van roofdieren en ziektes
in Nederland een grote rol gespeeld.
Voor inheemse schelpdieren blijken de grootste problemen te worden
veroorzaakt doordat de Japanse oester grote watervolumes leegfiltert.
Hierdoor wordt niet alleen het voedselaanbod verlaagd, maar worden ook
larven van schelpdieren gegeten en gedood. Dit geldt evengoed voor
Japanse oesterlarven, hoewel die beter kunnen ontsnappen dan larven
van inheemse soorten. Negatieve effecten door een verlaging van het
voedselaanbod spelen vooralsnog alleen een rol in de Oosterschelde.
Karin Troost (Heerenveen, 1977) studeerde biologie aan de
Rijksuniversiteit Groningen waar zij haar promotieonderzoek uitvoerde
bij de vakgroep Mariene Biologie (later Marine Benthic Ecology and
Evolution), onderzoekschool Functional Ecology. Het onderzoek is ook
deels uitgevoerd bij de vakgroep Ocean Ecosystems (voorheen Mariene
Biologie) en bij Wageningen IMARES te Yerseke. Het werd gefinancierd
door NWO. Na een tijdelijke beleidsfunctie bij Rijkswaterstaat (Natura
2000) trad zij per 1 september in dienst bij Wageningen IMARES.
Laatst gewijzigd: 25 september 2009 10:04
Rijksuniversiteit Groningen