AMNESTY INTERNATIONAL
PERSBERICHT
6 oktober 2009
Schoonmaakactie Amnesty International voor hoofdkantoor Shell: 'Kom in het reine met Nigeria.'
Op 8 oktober gaat tussen 12.00 uur en 13.00 uur een grote schoonmaakploeg van Amnesty International aan het werk voor het hoofdkantoor van Shell in Den Haag. Op die dag verstrijkt de eerste 100-dagen termijn van de nieuwe topman van Shell, Peter Voser. Bij zijn aantreden heeft Amnesty Voser gevraagd een einde te maken aan een erfenis van vervuiling en onrecht in de Niger Delta. De mensenrechtenorganisatie deed een aantal aanbevelingen voor eerste stappen in die richting, maar Voser heeft aan die oproep geen gehoor gegeven. Een gesprek met onder meer directeur Mutiu Sunmonu van de Nigeriaanse dochteronderneming, SPDC, verliep eveneens teleurstellend. Bij de actie zijn Amnesty-directeur Eduard Nazarski en Tweede Kamerlid Sharon Gesthuizen (SP) aanwezig. Directeur Nazarski zal Peter Voser nogmaals oproepen publiekelijk toe te zeggen dat hij de vervuiling in Nigeria wil aanpakken en betrokkenen volledige openheid van zaken zal geven. Nazarski zal duizenden handtekeningen overhandigen die Amnesty binnenkreeg om die oproep te ondersteunen. Daarnaast hebben vele duizenden mensen rechtstreeks bij Shell op actie aangedrongen.
Tientallen mannen en vrouwen in witte pakken zullen de ruimte voor het hoofdkantoor een grondige schoonmaakbeurt geven. 'Het is een symbolische actie,' zegt Eduard Nazarski. 'Amnesty wil Shell inspireren om op te ruimen in de Nigerdelta. Shell moet zijn eigen principes van verantwoord ondernemen nakomen, niet alleen in Nederland, maar ook in Nigeria.' Afgelopen week hield Amnesty schoonmaakacties bij Shell-tankstations in Nederland en elders ter wereld, zoals Canada, Engeland, Zweden, Italië en België. Amnesty International roept het oliebedrijf op om in het reine te komen met de Nigerdelta. Shell-operaties in Nigeria hebben de afgelopen vijftig jaar tot grootschalige vervuiling geleid, waardoor tal van mensenrechten worden geschonden, zoals het recht op voedsel, water, gezondheid en het recht om in je eigen levensonderhoud te kunnen voorzien.
Uit het rapport Petroleum, Pollution and Poverty in the Niger Deltadat Amnesty International op 30 juni 2009 publiceerde, blijkt dat de Nigeriaanse overheid haar burgers onvoldoende beschermt tegen de negatieve effecten van oliewinning. De olie- en gassector wordt nauwelijks gecontroleerd of aansprakelijk gehouden voor de ernstige schade aan de natuur, waarvan 60% van de bewoners voor hun levensonderhoud direct afhankelijk zijn. De oliebedrijven zijn zelf verantwoordelijk voor het opruimen van de vervuiling en uitkeren van eventuele compensatie aan getroffenen. Bedrijven zoals Shell maken misbruik van deze situatie. Zij doen te weinig op te voorkomen dat er vervuiling optreedt, terwijl veel van de vervuiling te voorzien is. Schoonmaak gaat vaak langzaam en gebrekkig, zodat bewoners achterblijven met de langdurige nadelige gevolgen voor hun inkomen en gezondheid.
Op 1 juli 2009 heeft Amnesty International, samen met acht Nigeriaanse organisaties, een open brief aan de nieuwe topman van Shell, Peter Voser gestuurd. Daarin vroegen de organisaties Voser om de eigen principes van transparantie na te leven en bewoners informatie te geven over effecten van de oliewinning op mensenrechten. Shell weigert dergelijke informatie aan betrokkenen vrij te geven. Amnesty wil ook dat Shell structureel effecten op mensenrechten gaat meten en daarover gaat rapporteren.
Shell verwijst naar de gewelddadige situatie in de Niger Delta als belangrijkste oorzaak van de olielekkages. Daarmee bagatelliseert het bedrijf zijn eigen rol in het ontstaan van deze situatie, negeert het de andere vormen van vervuiling die door de oliewinning ontstaan, zoals afvaldumping en het affakkelen van gas, en lijkt de onderneming een excuus te zoeken voor het gebrek aan actie die Shell volgens internationale normen en de eigen bedrijfsprincipes zou moeten ondernemen. Amnesty plaatst vraagtekens bij de bewering dat het overgrote deel van de olielekkages het gevolg van sabotage is en vraagt Shell die bewering te onderbouwen.
De crisis in het gebied wordt aangejaagd doordat veiligheidstroepen en militante bewegingen mensenrechtenschendingen begaan, doordat de grootschalige vervuiling van land en water niet wordt aangepakt, door corruptie, ernstige misdragingen door bedrijven en een falende overheid. Amnesty heeft de Nigeriaanse overheid gemaand het toezicht op de olie- en gassector te verbeteren, te starten met het opruimen van de grootschalige vervuiling, een eerlijk en transparant compensatiesysteem in te stellen en oliebedrijven te verplichten het effect van de oliewinning op mensenrechten vooraf te meten. Oliebedrijven moeten publiekelijk verklaren dat zij onafhankelijk toezicht op de sector zullen steunen en de gemeenschappen die door de oliewinning getroffen worden voorafgaand informeren en consulteren.
'Jarenlange mensenrechtenschendingen door de oliewinning hebben tot een gevoel van machteloosheid en frustratie bij de bewoners geleid. Tal van conflicten zijn in de Nigerdelta ontstaan,' zegt Nazarski. 'Amnesty spreekt de Nigeriaanse regering aan op schendingen van mensenrechten, maar ook oliebedrijven spelen een rol bij deze crisis. Zij moeten hun eigen verantwoordelijkheid nemen.'
De Nigerdelta is één van de 10 belangrijkste ecosystemen van wetlands(draslanden) en kustgebieden ter wereld. Er wonen ongeveer 31 miljoen mensen. Een dochteronderneming van Shell, SPDC, opereert er op een gebied van ruim 31.000 km2. De oliewinning heeft de bewoners niet verder geholpen maar juist verder verarmd. De afgelopen vijftig jaar is elk jaar dezelfde hoeveelheid olie als bij de ramp met de Exxon Valdez in het milieu terecht gekomen, terwijl meer dan 60% van de bevolking van de Nigerdelta van de natuur afhankelijk is voor hun levensonderhoud.
Noot aan de redactie -
Amnesty International
Amnesty International