Inspectie voor de Gezondheidszorg


Rode Hoed symposium 'Over vertrouwen en vrijblijvendheid'

Toespraak, 8 oktober 2009

Dames en Heren,

Toen ik hier vorig jaar stond zei ik dat als ik ooit nog eens een boek over de gezondheidszorg zou schrijven, ik de titel al klaar heb. Van black box naar glazen huis. Terugkijkend meen ik dat deze titel niet minder toepasselijk is geworden. Afgelopen jaar kwamen er in het glazen huis weer méér ramen bij, méér doorzicht, en vooral méér kijkers.

Een aantal kwesties in het glazen huis zorgden afgelopen jaar voor opschudding. Zo was er de disfunctionerende neuroloog in het Medisch Spectrum Twente. Er is over dit onderwerp ongelooflijk veel gezegd (bv in de TK) en geschreven (in kranten, vakbladen, rapporten) . Dan hadden we nog de IJsselmeerziekenhuizen, de privé-klinieken Silhouette en de Citykliniek, de maagchirurg in het Scheperziekenhuis, en zo voorts. De ophef rond deze kwesties geeft aan dat dit onderwerpen zijn waar het publiek iets van vindt, onderwerpen die mensen raken, die ze belangrijk vinden. Het confronteert mensen met hun kwetsbaarheid als patient, als potentiële patient -het tast hun blind vertrouwen in de zorg/in de specialist aan.

Ik wil vandaag kort terugkijken op deze en soortgelijke kwesties. Maar ik wil vooral met u vooruitkijken.

Als inspectie zijn wij bij genoemde en dergelijke kwesties steeds betrokken - doorgaans reactief, adviserend, rapporterend, maatregelen treffend.
Maar ook met ons proactieve toezicht zijn wij actief . Zo constateerden we dat 10 kleinere ziekenhuizen niet voldeden aan de essentiële voorwaarden om IC te mogen leveren. Zij beschikten overdag niet over een intensivist en hadden s' avonds, s 'nachts en in het weekend onvoldoende deskundigheid beschikbaar om de continuïteit van zorg te borgen. Onder onze aankondiging dat ze de benaming IC zouden verliezen, troffen deze ziekenhuizen op korte termijn alsnog maatregelen om wel verantwoorde zorg te kunnen garanderen. Ik ben blij dat ik nu kan melden dat inmiddels alle 50 ziekenhuizen met een IC-afdeling 1 aan de overige voorwaarden voldoen: voor de patiënt duidelijk veiligheidsmeerwaarde!

In onze jaarlijkse Staat van de Gezondheidszorg concludeerden we dat zorginstellingen en zorgverleners zich veel te weinig bewust zijn van de risico's die medische technologie met zich meebrengt. De patiëntveiligheid is hierdoor onvoldoende gewaarborgd. Ook hier zien we dat het veld zijn verantwoordelijkheid neemt. Zo stelde de Orde na het rapport over de brand in de OK in Almelo een richtlijn op hoe specialisten moeten omgaan met medische apparatuur.

En we keken weer naar het operatieve proces. Dit keer naar de voorwaarden voor verantwoorde zorg ná de operatie. Deel drie van de trilogie aan onderzoeken naar het operatieve proces. Het rapport komt morgen uit. We proberen de resultaten zo motiverend mogelijk te presenteren, maar eerlijk gezegd valt het ons -maar ook de betrokken professionals - nogal tegen. Mede als reactie op onze eerdere rapportages over het operatieve proces wordt er wel aan verbeteringen gewerkt maar dit blijkt een moeizaam en traag proces. Dit kan en moet echt beter. Volgend jaar gaan wij proberen met actiever handhaven dit proces te versnellen.

En dan was er nog de al eerder genoemde kwestie rond de disfunctionerende neuroloog in het Medisch Spectrum Twente. De commissie Lemstra kraakte een kritische noot over ieders rol in de gang van zaken rondom deze neuroloog. Volgens Lemstra hebben de vakgroep, de medische staf, de Raad van Bestuur, de Raad van Toezicht en ook de inspectie onvoldoende hun verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van zorg waargemaakt. Het systeem dat de kwaliteit van zorg moet borgen functioneerde niet. Er zijn inmiddels vele lessen geleerd
-door betrokkenen in het MST en daarbuiten. Waar ik nog wel het meest benieuwd naar ben is of en hoe binnen maatschappen disfunctioneren eerder zal worden herkend en erkend -inclusief het beeindigen daarvan.

Als ik vanuit mijn virtuele helikopter door de ramen van het glazen huis kijk, dan zie ik dat medisch specialisten en hun organisaties (samen met raden van bestuur en ziekenhuiskoepels) actief werken aan kwaliteit en veiligheid (denk alleen al aan het Veiligheidsprogramma Voorkom schade, werk veilig). Dat gebeurt in meer of soms wat minder goede interactie met de inspectie.

Ik wil in dit verband wat langer stil staan bij twee thema's:
1. De balans tussen vertrouwen en controle. EN
2. Vrijblijvendheid.

De balans tussen vertrouwen en controle.
De basis van het toezicht door de inspectie is vertrouwen. Ik heb het al vaker gezegd: wij gaan in ons toezicht uit van de intrinsieke motivatie van u als zorgaanbieder om verantwoorde zorg te leveren. Ook gaan wij uit van de bereidheid tot verantwoording: tot openheid en transparantie. Na het uitkomen van het rapport van de commissie Lemstra vroeg een journalist van BNR Nieuwsradio mij of de inspectie niet teveel vertrouwt op de blauwe ogen van Raden van Bestuur. Moet de inspectie niet uitgaan van wantrouwen in plaats van vertrouwen? Mijn antwoord op deze vraag was - en is duidelijk: Nee, en nog eens nee!

Als de inspectie die kant opgaat dan wordt de gezondheidszorg een politiestaat waarin mensen elkaar wantrouwend tegemoet treden. Dat moeten we niet willen! En dat kan ook niet - alleen al omdat we daar te weinig mensen voor hebben. We kunnen niet achter elke specialist een inspecteur zetten. Wij moeten - en willen dus- vertrouwen op de professionaliteit en op de goede bedoelingen van de professional -en ook van de bestuurder. Zij zijn verantwoordelijk én moeten aan elkaar en aan de maatschappij verantwoording afleggen. Vertrouwen ontstaat door vrijwillige transparantie, door erkenning van wat er niet goed gaat, door - als het nodig is - te zeggen: "ik heb een fout gemaakt"
-en natuurlijk als het even kan ook door laten zien wat er verbeterd is.

Maar wanneer professionals of bestuurders problemen ontkennen, de schuld aan anderen geven, geen actie ondernemen, misstanden negeren of verbergen, calamiteiten niet bij ons melden, dan verliezen de patient, de maatschappij, en ook wij als inspectie het vertrouwen. Dan moeten wij verifieren, controleren, maatregelen nemen. Dan verhindert het dat Ze laten zien dat de verantwoordelijkheden op alle niveaus te vrijblijvend zijn ingevuld: zoals op het niveau van de professionals, de Medische Staf en de Raad van Bestuur.

Wettelijk gezien is de Raad van Bestuur verantwoordelijk voor de kwaliteit van zorg. Die is ook het eerste aanspreekpunt voor de inspectie, zo is het geregeld in de Kwaliteitswet. De werkelijkheid is echter een stuk weerbarstiger. Kwaliteit wordt immers in de eerste plaats gemaakt door de professionals zelf: door hun vakmanschap! Zij zijn zelf het beste in staat om de kwaliteit van het medisch handelen te beoordelen -van hen zelf en van hun collega's. Medisch specialisten beroepen zich nog te vaak op hun professionele autonomie en op het 'zelfreinigend vermogen' van de professie. Ik ben blij dat de KNMG en haar federatiepartners, zoals met hun campagne 'Artsen van nu', hier aandacht voor vragen.

Het handelen van medisch specialisten moet toetsbaar zijn. Zij moeten zich verantwoorden tegenover hun patienten tegenover hun collega's, tegenover hun Raad van Bestuur. Het is zeer ernstig als een arts weet heeft van een disfunctionerende collega, deze daar niet op aanspreekt en bij onvoldoende resultaat dit niet meldt aan de Raad van Bestuur.

De Raad van bestuur moet zich op haar beurt ervan vergewissen dat het professionele kwaliteitsysteem goed en effectief functioneert. Zij moet zich ervan vergewissen dat specialisten elkaar aanspreken, dat ze slechte zorg niet toedekken, dat ze zich laten toetsen en meedoen met functioneringsgesprekken, en dat ze verantwoording afleggen van de wijze waarop ze de zorg verlenen en over de resultaten ervan, ook de negatieve resultaten.

De kwaliteit van de zorg in een ziekenhuis is afhankelijk van de integratie van het professionele kwaliteitssysteem en het ziekenhuiskwaliteitssysteem. Alleen een goed samenspel tussen Raad van Bestuur en professionals leidt tot optimale zorg. De werkelijkheid in veel instellingen is, dat bestuur en professionals gescheiden opereren. Met als uiteindelijk gevolg dat de Raad van Bestuur formeel eindverantwoordelijk is, maar die eindverantwoordelijkheid niet waarmaakt - of niet kan waarmaken.

Een enkele keer ligt dat aan gebrek aan bevoegdheden. Soms ligt het aan gebrek aan gezag of durf. Vaak ligt het aan gebrek aan informatie. Informatie die domweg ontbreekt, omdat ze niet in heldere maten en getallen is uitgedrukt en vastgelegd. Of informatie die er wel is, maar niet bekend is bij de Raad van Bestuur. Omdat de uitkomsten van visitaties, complicatieregistraties en dergelijke binnen de virtuele muren van de maatschap of de medische staf blijven.

Die situatie is niet meer aanvaardbaar. In de eerste plaats voor de instelling zelf, die daardoor niet de beste zorg kan leveren. Maar ook voor het functioneren van het hele stelsel - inclusief de rol van het externe toezicht. De Raad van Bestuur is immers het aanspreekpunt van de inspectie. Wij moeten er van op aan kunnen, dat het bestuur ons alle informatie geeft die we nodig hebben. Ik zei het al eerder, anders kunnen wij niet uitgaan van vertrouwen. Ik ben dan ook blij met de opstelling van de Orde die vindt dat de visitatierapporten beschikbaar moeten worden gesteld aan de Raad van bestuur.

De minister en de staatssecretaris hebben in hun recente brief aan de Kamer ("Ruimte en Rekenschap") aangekondigd dat als de toelatingsovereenkomsten tussen de Raad van Bestuur en de medisch specialisten het niet mogelijk maken dat de Raad van Bestuur zijn verantwoordelijkheid kan waarmaken - deze regelingen wettig nietig worden. Als de brancheorganisaties niet het initiatief nemen om deze toelatingsovereenkomsten aan te passen, doet de overheid dat.

De inspectie vindt het belangrijk dat zorgaanbieders van elkaar leren. Één van onze beleidsdoelen is het stimuleren van best gerealiseerde kwaliteit. Om dit mogelijk te maken inventariseren we momenteel de goede voorbeelden van goed bestuur en toezicht. Maar we kijken niet alleen naar instellingen die het goed doen, we kijken ook naar instellingen die door een diep dal zijn gegaan en daar veel van hebben geleerd, zoals het Radboud ziekenhuis en het Twenteborg ziekenhuis.
De resultaten komen terecht in de Staat van de Gezondheidszorg. Begin december publiceren we dit rapport.

Dames en Heren, ik rond af.
Als ik mijn verhaal nog eens langsloop dan heb ik -denk ik- twee hoofdstukken aan mijn zogenaamde boek 'Van black box naar glazen huis' toegevoegd: Op weg naar gerechtvaardigd vertrouwen, en De Vrijblijvendheid Voorbij.

Dank u voor uw aandacht.