Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
1
> Retouradres Postbus 16375 2500 BJ Den Haag
Aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Rijnstraat 50
Den Haag
Postbus 16375
Postbus 20018 2500 BJ Den Haag
2500 AE Den Haag www.minocw.nl
Onze referentie
VO/OK/144594
Uw brief van
9 juli 2009
Uw referentie
2009Z13715
Datum 6 oktober 2009
Betreft Vragen door leden Dezentjé Hamming-Bluemink en De Krom (beiden
VVD) over het bevoordelen van allochtone leerlingen bij examens vo.
Hierbij zend ik u mede namens de minister van Wonen,Wijken en Integratie de
antwoorden op de vragen van de leden Dezentjé Hamming-Bluemink en De Krom
(beiden VVD) van uw Kamer over de in het AD artikel van 8 juli 2009
gesuggereerde ongeldigheid van de afwijkende correctievoorschriften van
examens die door leerlingen van niet-Nederlandse afkomst zijn afgelegd.
De vragen zijn mij toegezonden met uw brief van 9 juli 2009, kenmerk
2009Z13715.
De staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
Marja van Bijsterveldt-Vliegenthart
a
na 1 van 5
Pagi
Datum
2009Z13715
Onze referentie
Vragen van de leden Dezentjé Hamming-Bluemink en De Krom (beiden VVD) aan VO/OK/144594
de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, mw. Van Bijsterveldt-
Vliegenthart, en de minister voor Wonen, Wijken en Integratie over het
bevoordelen van allochtonen bij het examen. (Ingezonden 9 juli 2009)
1
Kent u het artikel "Allochtone leerling sterk bevoordeeld bij examen"? 1)
Ja.
2
Is het waar dat allochtone kinderen meer spelfouten mogen maken dan
autochtone leerlingen? Is het tevens waar dat hier geen wettelijke grondslag voor
bestaat? Accepteert u dit?
Er is sprake van een onjuiste weergave van de regelgeving in diverse
persberichten.
Er geldt geen algemene afwijking voor leerlingen van allochtone herkomst. De
correctievoorschriften bevatten uitsluitend voor de samenvatting bij het centraal
examen Nederlands een aangepaste regeling voor aftrek van scorepunten bij
incorrecte formuleringen en onjuist taalgebruik, alleen ten behoeve van leerlingen
die met inbegrip van het examenjaar 6 jaren of korter onderwijs in Nederland
hebben gevolgd en voor wie het Nederlands niet de moedertaal is. Het gaat
hierbij om leerlingen die naar de verwachting van de school het niveau van de
opleiding beheersen en voor wie de taalbarrière het behalen van een diploma in
de weg kan staan.
De Centrale Examencommissie Vaststelling Opgaven (CEVO) stelt op basis van
artikel 39, eerste lid, onder d en e, van het Eindexamenbesluit v.w.o.-h.a.v.o.-
m.a.v.o.-v.b.o. (hierna: het Eindexamenbesluit, gebaseerd op de Wet op het
voortgezet onderwijs) de beoordelingsnormen vast voor de centrale examens.
Deze beoordelingsnormen zijn als correctievoorschriften uitgewerkt. De
bevoegdheid om de beoordelingsnormen vast te stellen, omvat de bevoegdheid
om voor de genoemde groep leerlingen een aangepaste aftrekregeling vast te
stellen. Er is dus een wettelijke grondslag.
Een dergelijke aangepaste aftrekregeling geldt overigens al sinds 1987.
Oorspronkelijk op basis van opeenvolgende ministeriële regelingen, die stoelden
op de toen geldende examenbesluiten c.q. het huidige Examenbesluit voor het
voortgezet onderwijs. Die ministeriële regelingen gaven de bevoegde
gezagsorganen van scholen de bevoegdheid om voor de hierboven beschreven
categorie leerlingen af te wijken van correctievoorschriften voor het centraal
examen Nederlands. De bevoegde gezagsorganen bepaalden zelf hoe deze
afwijking werd ingevuld. Omdat het wenselijk is dat de aangepaste aftrekregeling
op dezelfde manier wordt ingevuld door de bevoegde gezagsorganen, is deze
regeling sinds 2008 met een concrete uitwerking opgenomen in de
correctievoorschriften van de CEVO.
Voor dezelfde categorie leerlingen is overigens in artikel 55, derde en vierde lid,
van het Eindexamenbesluit de bepaling opgenomen dat de school de duur van de
toets van het centraal examen met ten hoogste 30 minuten kan verlengen en
toestemming kan verlenen tot het gebruik van een verklarend woordenboek der
Pagina 2 van 5
Nederlandse taal. Hiermee wordt aangesloten bij de uitzondering die ook geldt Datum
voor leerlingen met dyslexie.
Onze referentie
3 VO/OK/144594
Kunt u toelichten hoe de examinator kan constateren of een leerling allochtoon is
of niet?
Er wordt niet onderzocht of een leerling allochtoon is. De school verkrijgt bij de
inschrijving een aantal gegevens over de leerling (bijvoorbeeld geboortedatum,
land van geboorte, nationaliteit, verblijfsduur in Nederland). Hiermee kan de
school bepalen of de leerling voldoet aan de in het antwoord op vraag 2
genoemde criteria.
4
Is het waar dat de versoepelde normering niet van toepassing is op vwo-
leerlingen? Wat is hiervoor de reden?
Neen.
De aangepaste regeling voor aftrek van scorepunten geldt ten aanzien van de
centrale examens Nederlands van alle schoolsoorten in het voortgezet onderwijs,
voor de leerlingen die met inbegrip van het examenjaar 6 jaren of korter
onderwijs in Nederland hebben gevolgd en voor wie het Nederlands niet de
moedertaal is.
5
Waarom heeft u, als hoofdverantwoordelijke, de Centrale Examencommissie
Vaststelling Opgaven (CEVO) niet gecontroleerd of aangesproken toen zij de
normering voor de betreffende leerlingen hebben aangepast? Heeft hierbij een rol
gespeeld dat u internationale afspraken wilde halen om zoveel mogelijk diploma's
en zo min mogelijk schooluitval te realiseren?
Zie het antwoord op vraag 2.
6
Bent u van mening dat het bevoordelen van allochtone studenten bijdraagt aan
goede prestaties van allochtone studenten in het vervolgonderwijs? Erkent u de
problemen die hbo- en mbo-instellingen hebben met onvoldoende voorbereide
studenten?
Zoals in het antwoord op vraag 2 aangegeven gaat het niet om allochtonen in het
algemeen maar om leerlingen die met inbegrip van het examenjaar korter dan 6
jaren onderwijs in Nederland hebben gevolgd en voor wie het Nederlands niet de
moedertaal is. Voor het overige ben ik van mening dat afkomst op geen enkele
manier bepalend mag zijn bij de beoordeling van examens.
7
Kunt u toelichten wat het nut is van de gewichtenregeling waarbij scholen extra
geld krijgen om de prestaties van achterstandsleerlingen op te schroeven, terwijl
de lat voor allochtone leerlingen lager wordt gelegd?
Voor zover wordt gedoeld op de gewichtenregeling die geldt in het basisonderwijs
teken ik daarbij aan dat deze regeling niet is gebaseerd op etniciteit maar op taal-
Pagina 3 van 5
en leerachterstand. Voor leerlingen in het VO gelden ook geen regelingen die zijn Datum
gebaseerd op etniciteit maar wordt uitgegaan van de zogenaamde
postcodegebieden.
Onze referentie
VO/OK/144594
8
Deelt u de mening dat een diploma waardevast moet zijn? Zo ja, waarom heeft u
geen actie ondernomen tegen de CEVO?
Ja. Zie het antwoord op vraag 2. In mijn ogen blijft met de daar beschreven
regeling het diploma waardevast.
9
Deelt u de mening, dat het handelen van de CEVO indruist tegen Artikel 1 van de
Nederlandse Grondwet?
Deze mening deel ik niet. Het in artikel 1 van de Grondwet neergelegde recht op
gelijke behandeling en non-discriminatie is uitgewerkt in de Algemene wet gelijke
behandeling (Awgb). Deze wet verbiedt direct en indirect onderscheid (directe of
indirecte discriminatie), behoudens in deze wet neergelegde uitzonderingen.
Omdat de aangepaste regeling voor aftrek van scorepunten in de
correctievoorschriften voor de samenvatting bij het centraal examen Nederlands
alleen geldt voor leerlingen die met inbegrip van het examenjaar 6 jaren of korter
onderwijs in Nederland hebben gevolgd en voor wie het Nederlands niet de
moedertaal is, kan deze afwijking indirect onderscheid opleveren in de zin van de
Awgb: de afwijking zal in overwegende mate betrekking hebben op leerlingen van
niet-Nederlandse afkomst of met een niet-Nederlandse nationaliteit. Met andere
woorden de afwijking ziet niet rechtstreeks op één van de in de Awgb genoemde
non-discriminatiegronden (zie artikel 1, onderdelen b en c, van de Awgb).
Indirect onderscheid is verboden, tenzij dit onderscheid objectief te
rechtvaardigen is: dit onderscheid kan slechts aanvaardbaar zijn wanneer dit
nodig is om een doel te bereiken waaraan iedere gedachte van discriminatie
vreemd is. Dit betekent dat er geen met discriminatie verbandhoudend doel mag
worden nagestreefd. Het middel ter bereiking van het gestelde doel moet passend
en als noodzakelijk geacht worden om het gestelde doel te bereiken (zie artikel 2,
eerste lid, van de Awgb).
10 Welke maatregelen gaat u nemen?
De CEVO heeft gehandeld conform de geldende wet- en regelgeving en derhalve
is daarom geen maatregel nodig vanuit het oogpunt van het civiel effect of
discriminatie.
Hoewel de aangepaste aftrekregeling slechts een marginaal effect heeft (het
maximale voordeel bedraagt 2 scorepunten op de 47 bij het havo en vwo en 2 op
50 bij het vmbo) roept het in een tijd waar het vervolgonderwijs juist vraagt om
aanscherping van de slaag-/zakregeling voor ondermeer Nederlands vragen op
over het civiel effect van het diploma. Dit acht ik ongewenst.
Ik heb de CEVO gevraagd deze uitzondering dan ook te schrappen in de
correctievoorschriften Nederlands vwo, havo en vmbo vanaf de examens in 2010.
11
Welke maatregelen heeft u getroffen toen de CEVO eerder in opspraak kwam door
opstelling van anti-VVD teksten in een examen?
Pagina 4 van 5
Datum
Naar aanleiding van de door u bedoelde tekst heb ik de CEVO gevraagd hoe het
kan dat binnen de geldende procedures om te komen tot een eindexamen een Onze referentie
dergelijke vraag niet is geconstateerd. VO/OK/144594
Na intern onderzoek heeft de CEVO mij bericht dat de betreffende vaksectie de
vraag en het antwoord niet als risicovol heeft onderkend. In de procedure is nu
een verplichting opgenomen dat vragen over bijvoorbeeld politiek, religie of
maatschappelijke aanstootgevende onderwerpen ook voorgelegd moeten worden
aan de voorzitter van de vaksectie, de sectormanager en/of de directeur.
1) AD, 8 juli 2009
Pagina 5 van 5