Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap


1

> Retouradres Postbus 16375 2500 BJ Den Haag
De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Rijnstraat 50 Den Haag Postbus 16375 Postbus 20018 2500 BJ Den Haag
2500 EA Den Haag www.minocw.nl

Onze referentie VO/OK/144588

Uw brief van
9 juni 2009

Uw referentie
2009Z13718

Datum 6 oktober 2009
Betreft Vragen van het lid Jan de Vries (CDA) over rechtsgeldige versoepeling van normering bij examens.

Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het lid Jan van Dijk (CDA) van uw Kamer over de in het AD artikel van 8 juli 2009 gesuggereerde ongeldigheid van de afwijkende correctievoorschriften van examens die door leerlingen van niet-Nederlandse afkomst zijn afgelegd.

De vragen zijn mij toegezonden met uw bovenvermelde brief, kenmerk
2009Z13718.

de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Marja van Bijsterveldt-Vliegenthart

a
na 1 van 5 Pagi






2009Z13718 Datum

Vragen van het lid Jan de Vries (CDA) aan de staatssecretaris van Onderwijs, Onze referentie Cultuur en Wetenschap, mw. Van Bijsterveldt-Vliegenthart, over niet VO/OK/144588

rechtsgeldige versoepeling van normering bij examens. (Ingezonden 9 juli 2009)


1
Bent u bekend met het artikel "Allochtone leerling sterk bevoordeeld bij examen
1)"? Zo ja, deelt u de mening dat het niet door de beugel kan dat normeringen versoepeld worden, terwijl daar geen grond voor is in het Examenbesluit?

Ja, ik ben bekend met het artikel.
Over het tweede deel van de vraag merk ik het volgende op. In diverse persberichten is er sprake van een onjuiste weergave van de regelgeving. Er geldt geen algemene afwijking voor leerlingen van allochtone herkomst. De correctievoorschriften bevatten uitsluitend voor de samenvatting bij het centraal examen Nederlands een aangepaste regeling voor aftrek van scorepunten bij incorrecte formuleringen en onjuist taalgebruik, alleen ten behoeve van leerlingen die met inbegrip van het examenjaar 6 jaren of korter onderwijs in Nederland hebben gevolgd en voor wie het Nederlands niet de moedertaal is. Het gaat hierbij om leerlingen die naar de verwachting van de school het niveau van de opleiding beheersen en voor wie de taalbarrière het behalen van een diploma in de weg kan staan.
De Centrale Examencommissie Vaststelling Opgaven (CEVO) stelt op basis van artikel 39, eerste lid, onder d en e, van het Eindexamenbesluit v.w.o.-h.a.v.o.- m.a.v.o.-v.b.o. (hierna: het Eindexamenbesluit, gebaseerd op de Wet op het voortgezet onderwijs) de beoordelingsnormen vast voor de centrale examens. Deze beoordelingsnormen zijn als correctievoorschriften uitgewerkt. De bevoegdheid om de beoordelingsnormen vast te stellen, omvat de bevoegdheid om voor de genoemde groep leerlingen een aangepaste aftrekregeling vast te stellen. Er is dus een wettelijke grondslag.
Een dergelijke aangepaste aftrekregeling geldt overigens al sinds 1987. Oorspronkelijk op basis van opeenvolgende ministeriële regelingen, die stoelden op de toen geldende examenbesluiten c.q. het huidige Examenbesluit voor het voortgezet onderwijs. Die ministeriële regelingen gaven de bevoegde gezagsorganen van scholen de bevoegdheid om voor de hierboven beschreven categorie leerlingen af te wijken van correctievoorschriften voor het centraal examen Nederlands. De bevoegde gezagsorganen bepaalden zelf hoe deze afwijking werd ingevuld. Omdat het wenselijk is dat de aangepaste aftrekregeling op dezelfde manier wordt ingevuld door de bevoegde gezagsorganen, is deze regeling sinds 2008 met een concrete uitwerking opgenomen in de correctievoorschriften van de CEVO.
Voor dezelfde categorie leerlingen is overigens in artikel 55, derde en vierde lid, van het Eindexamenbesluit de bepaling opgenomen dat de school de duur van de toets van het centraal examen met ten hoogste 30 minuten kan verlengen en toestemming kan verlenen tot het gebruik van een verklarend woordenboek der Nederlandse taal. Hiermee wordt aangesloten bij de uitzondering die ook geldt voor leerlingen met dyslexie.

Pagina 2 van 5






2 Datum Is het waar dat de Centrale Examencommissie Vaststelling Opgaven (CEVO) de

normering voor het examen Nederlands zodanig heeft opgerekt dat allochtone Onze referentie kandidaten met een andere moedertaal ongestraft meer fouten mogen maken VO/OK/144588

dan autochtone kandidaten? Welke overwegingen lagen daaraan ten grondslag?

Is dat in strijd met het Examenbesluit 2), waarin louter is vastgelegd dat allochtone kandidaten met een taalachterstand een half uur langer mogen doen over het examen Nederlands en een woordenboek mogen gebruiken?

De besluiten om te komen tot een aangepaste correctie voor leerlingen die in het examenjaar korter dan 6 jaren in Nederland onderwijs hebben gevolgd en waarbij het Nederlands niet de moedertaal is dateren uit 1987,1989 en 1991. In die jaren is per ministeriele regeling bepaald dat de examinator en de gecommitteerde afwijkend konden beschikken bij de correctie. Dit staat los van de afwijkende tijdsduur als bedoeld in artikel 55 van het door u geciteerde Eindexamenbesluit. Een afwijkende tijdsduur kan ook gelden voor leerlingen met dyslexie.


3
Is er naar uw oordeel als gevolg van de handelwijze van de CEVO sprake van een ongelijke behandeling van leerlingen, die geen grond vindt in de relatieve achterstand van de leerlingen?

Neen. Het in artikel 1 van de Grondwet neergelegde recht op gelijke behandeling en non-discriminatie is uitgewerkt in de Algemene wet gelijke behandeling (Awgb). Deze wet verbiedt direct en indirect onderscheid (directe of indirecte discriminatie), behoudens in deze wet neergelegde uitzonderingen. Omdat de aangepaste regeling voor aftrek van scorepunten in de correctievoorschriften voor de samenvatting bij het centraal examen Nederlands alleen geldt voor leerlingen die met inbegrip van het examenjaar 6 jaren of korter onderwijs in Nederland hebben gevolgd en voor wie het Nederlands niet de moedertaal is, kan deze afwijking indirect onderscheid opleveren in de zin van de Awgb: de afwijking zal in overwegende mate betrekking hebben op leerlingen van niet-Nederlandse afkomst of met een niet-Nederlandse nationaliteit. Met andere woorden de afwijking ziet niet rechtstreeks op één van de in de Awgb genoemde non-discriminatiegronden (zie artikel 1, onderdelen b en c, van de Awgb). Indirect onderscheid is verboden, tenzij dit onderscheid objectief te rechtvaardigen is: dit onderscheid kan slechts aanvaardbaar zijn wanneer dit nodig is om een doel te bereiken waaraan iedere gedachte van discriminatie vreemd is. Dit betekent dat er geen met discriminatie verbandhoudend doel mag worden nagestreefd. Het middel ter bereiking van het gestelde doel moet passend en als noodzakelijk geacht worden om het gestelde doel te bereiken (zie artikel 2, eerste lid, van de Awgb).

De CEVO heeft gehandeld conform de geldende wet- en regelgeving en derhalve is daarom geen maatregel nodig vanuit het oogpunt van het civiel effect of discriminatie.
Hoewel de aangepaste aftrekregeling slechts een marginaal effect heeft (het maximale voordeel bedraagt 2 scorepunten op de 47 bij het havo en vwo en 2 op
50 bij het vmbo) roept het ­ in een tijd waar het vervolgonderwijs juist vraagt om aanscherping van de slaag-/zakregeling voor ondermeer Nederlands ­ vragen op over het civiel effect van het diploma. Dit acht ik ongewenst.

Pagina 3 van 5





Ik heb de CEVO gevraagd deze uitzondering dan ook te schrappen in de Datum correctievoorschriften Nederlands vwo, havo en vmbo vanaf de examens in 2010.

Onze referentie
4 VO/OK/144588

Spreekt u de CEVO hierop aan? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wat zijn daarvan de

consequenties voor de CEVO, de schoolbesturen en de al afgestudeerde examenkandidaten?

Zie mijn antwoord op vraag 1 en 3. Het is dus niet nodig de CEVO aan te spreken.


5
Deelt u de mening dat er nu misschien allochtone leerlingen zijn geslaagd, terwijl zij misschien de Nederlandse taal onvoldoende machtig zijn om succesvol te kunnen doorstromen in het vervolgonderwijs? Hoe worden deze benadeelde leerlingen voldoende bijgespijkerd?

Zoals in de beantwoording van de vorige vragen is aangegeven gaat het hier niet om de totale groep leerlingen van allochtone herkomst maar om de groep nieuwkomers.
Daar waar het vervolgonderwijs constateert dat gediplomeerde leerlingen uit het VO ­ het betreft zowel autochtonen als allochtonen ­ onvoldoende een vak beheersen zal dit ongeacht het vak gemeld worden aan de toeleverende school/scholen. Nu al heeft het vervolgonderwijs om een aanscherping van de slaag-/zakregeling gevraagd rond Nederlands, Engels en wiskunde. De aanscherping gaat in bij de examens in 2012.


6
Hoeveel schoolbesturen hebben melding gedaan van het afwijken op grond van art. 55 lid 3 van het Examenbesluit en om hoeveel leerlingen ging het hierbij? Hebt u, samen met de Inspectie, de overtuiging dat alle schoolbesturen melding doen van genoemde afwijking? Hoe bevordert u voorts dat alle schoolbesturen zich aan het Eindexamenbesluit houden?

Al enkele jaren is er geen centrale registratie meer van artikel 55, derde lid, Eindexamenbesluit beslissingen bij de inspectie. Wel constateren de betreffende inspecteurs individueel een drastische daling ten opzichte van voorgaande jaren. Door de sterke afname van Internationale schakelklassen wordt nu geschat dat het gaat om enkele tientallen leerlingen in het havo en vwo en ongeveer 200 in het vmbo. Het aantal leerlingen van Turkse of Marokkaanse afkomst is zeer gering. Het betreft nu leerlingen uit andere landen.

Om een beoordeling van de 1e corrector waarbij is afgeweken van de correctie niet vreemd te laten overkomen bij de 2e corrector moet deze op de hoogte te worden gesteld dat het hier een leerling ex artikel 55, derde lid, Eindexamenbesluit betreft. Ik ga er vanuit dat in deze dan ook zorgvuldig wordt gehandeld richting de inspectie.
Zie verder ook het antwoord op vraag 3.


1) Algemeen Dagblad, 8 juli 2009

2) Eindexamenbesluit VWO-HAVO-MAVO-VBO, Art. 55 lid 3, 4 en 5.

Pagina 4 van 5





Toelichting: Datum Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen ter zake van de leden

Dezentjé Hamming-Bluemink en De Krom (beiden VVD), ingezonden 9 juli 2009 Onze referentie (vraagnummer 2009Z13715) en de leden Bosma en Fritsma (beiden PVV), VO/OK/144588

ingezonden 9 juli 2009 (vraagnummer 2009Z13717)

Pagina 5 van 5