Wageningen Universiteit en Researchcentrum
Persbericht 7 oktober 2009
Verandering geur van planten verraadt aanval door schimmelziekte
Tomatenplanten die aangevallen worden door de Botrytis-schimmelziekte, geven een stof af die te meten is in de kas. Dat blijkt uit het onderzoek waarop Roel Jansen op vrijdag 9 oktober hoopt te promoveren aan Wageningen University. Jansen heeft daarmee, werkend in een team van Wageningse en Duitse onderzoekers, de deur open gezet naar een nieuwe manier van het voorkomen en beheersen van problemen met ziekten en plagen in de glastuinbouw.
De Nederlandse glastuinbouwsector timmert hard aan de weg om het gebruik van chemische gewasbeschermingsmiddelen steeds verder terug te dringen. Zo worden de gewassen intensief geïnspecteerd, zodat minder gespoten hoeft te worden. Maar dergelijke inspecties zijn tijdrovend en kostbaar. Daardoor is de wens ontstaan om automatisch aangetaste planten op te kunnen sporen, liefst in een zeer vroeg stadium van de ziekte- of plaagontwikkeling.
Een mogelijk principe is het meten van plantengeurstoffen in de lucht. Wageningse onderzoekers toonden al aan dat planten die door insecten worden aangevreten, geurstoffen afgeven die op hun beurt weer insecten-eters aantrekken.
In de wereldwijde tomatenteelt is Botrytis een belangrijke ziekte. Roel Jansen, medewerker van Wageningen UR Glastuinbouw, toonde via een reeks onderzoeken aan dat tomatenplanten die door de Botrytis-schimmel worden aangetast, extra methylsalicylaat afgeven aan de lucht in de kas. De planten geven vaak zo veel van deze hormoonstof af, dat de stof ook in de lucht te meten is.
Jansen verwacht dat er vraag zal ontstaan naar detectiesystemen voor het aantonen van signaalstoffen zoals het methylsalicylaat. "Als je op tijd een plaag in de kas herkent, kun je met nog minder middelen toe. De trend in de tuinbouw is dat er minder kassen komen, maar wel veel grotere kassen. Daardoor is een eventuele uitbraak van een ziekte of plaag extra bedreigend: de ziekte of plaag zou zich makkelijk door de hele kas kunnen verspreiden."
Jansen voerde zijn onderzoek uit in nauwe samenwerking met de leerstoelgroepen Agrarische Bedrijfstechnologie Plantenfysiologie en Organische Chemie van Wageningen University en het Jülich Forschungszentrum in Duitsland.
Het onderzoek is medegefinancierd door de ESF (European Science Foundation) en het
Ministerie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.
---
Wageningen Universiteit en Researchcentrum