ChristenUnie
Bijdrage Esmé Wiegman AO 'Effecten en doeltreffendheid in de
praktijk van wet gelijke behandeling'
Bijdrage Esmé Wiegman AO 'Effecten en doeltreffendheid in de praktijk van
wet gelijke behandeling'
woensdag 07 oktober 2009 14:00
De Wet Gelijke Behandeling op Grond van Handicap of Chronische Ziekte
(Wgbh/cz) functioneert goed, maar er zijn verbeteringen mogelijk, met
name op het gebied van voorlichting. Dat is kort samengevat de
conclusie die kan worden getrokken uit het onderzoek naar de
doeltreffendheid en de effecten van deze wet.
De Wgbh/cz is een wet die deel uitmaakt van een breder pakket
maatregelen gericht op gelijke behandeling en participatiebevordering.
De beleidsontwikkeling op deze terreinen staat niet stil. Kijk
bijvoorbeeld naar de invoering van de WMO. Het is belangrijk dat de
verschillende wettelijke regelingen goed op elkaar zijn afgestemd. Het
is daarom goed om de effecten van deze wet regelmatig tegen het licht
te houden. Dit is ook van belang met het oog op een verdere
uitbreiding van de wet. Het is belangrijk om met elkaar te blijven
werken aan een verdere versterking van de positie van chronisch zieken
en gehandicapten.
Verbeteringen zijn met name mogelijk op het terrein van voorlichting.
De uitbreiding met primair en voortgezet onderwijs maakt gerichte
voorlichting aan ouders noodzakelijk. Er is hier immers sprake van een
stapeling van regelingen. De staatssecretaris moet de regie naar zich
toetrekken. Belangrijk dat er ontschotting plaatsvindt, zodat
resterende knelpunten kunnen worden opgelost.
Een verder uitbreiding van de Wgbh/cz is noodzakelijk. Dat was al het
uitgangspunt bij de behandeling van het wetsvoorstel Wgbh/cz in 2002.
Het is daarom teleurstellend dat de uitbreiding met goederen en
diensten nog steeds op zich laat wachten. Is het echt nodig om te
wachten op de Europese Richtlijn? Hoe groot is het risico dat we in
strijd handelen met toekomstige Europese regelgeving als we nu al in
onze nationale wetgeving een duidelijke normstelling opnemen? Desnoods
kunnen we de invoering gefaseerd laten verlopen, zoals ook gebeurd met
het openbaar vervoer.
Aandacht voor verbeterde kennis en beeldvorming al vanaf de prenatale
fase. Ook dit zal bijdragen aan een positieve en realistische
beeldvorming. Wat dat betreft heb ik zorgen over de
informatieverstrekking rondom 20 weken. Prenatale diagnostiek dient te
staan in het teken van het voorkomen en eventueel behandelen van
aandoeningen bij mensen, niet in dienst van het voorkomen van mensen
met een aandoening..
Er is sprake van toename van PND om het syndroom van Down bij het
ongeboren kind te diagnosticeren. Deze aandoening is goed met het
leven verenigbaar. Toch wordt PND toegepast om dit op te sporen, zodat
bij een positieve uitslag de zwangerschap kan worden afgebroken. In
wiens belang is dit? Werkt dit niet een verkeerde beeldvorming over
handicaps in de hand?
Zouden we niet moeten voorkomen dat een selectieve abortus plaatsvindt
vanwege onwenselijke eigenschappen of niet ernstige aandoeningen?
Abortus op grond van geslacht vinden we immers ook verwerpelijk in het
licht van gelijkheidsdenken.
Esmé Wiegman