Planbureau voor de Leefomgeving
7 oktober 2009
Voorstellen voor Kopenhagen: 10% te weinig om het 2 °C doel te halen
De huidige voorstellen van de rijke landen, inclusief de Verenigde
Staten, zijn nog niet voldoende om de opwarming van de aarde te
beperken tot een temperatuurstijging van 2 '0C. Dit doel is in juli
jl. door de G8 erkend en vraagt een vermindering van 25 tot 40% aan
broeikasgasemissies in 2020 ten opzichte van het niveau van 1990. De
huidige voorstellen leiden tot een vermindering van 10 tot 15%. De
rijke landen als groep zouden dus hun reductiedoelen met zeker 6 tot
10% moeten aanscherpen om de 2 '0C doelstelling binnen bereik te
houden. De kosten zouden dan wereldwijd beperkt blijven tot 0.2% van
het BNP in 2020. Dit zijn de conclusies van het rapport "Toezeggingen
en acties: een scenario analyse van mitigatiekosten en gevolgen voor
de koolstofmarkt voor rijke landen en ontwikkelingslanden " door het
Planbureau voor de Leefomgeving, dat vandaag is gepubliceerd.
Het 2 '0C doel
Volgens de EU en de G8 moet de opwarming van de aarde beperkt blijven
tot 2 '0C in vergelijking met pre-industriële temperaturen. De huidige
voorstellen van de EU, de Verenigde Staten en Japan zijn ongeveer 5
tot 15% lager dan nodig is om dit doel te bereiken, Canada's
toezeggingen zijn 25% lager en die van Rusland en de Oekraïne zijn
zelfs meer dan 35% lager dan nodig. De Verenigde Staten heeft nog geen
officieel voorstel gedaan. Op basis van de `Climate security act',
heeft de studie een emissieplafond aangenomen voor 2020 van 0 tot 3%
onder het niveau van 1990.
De koolstofmarkt en mitigatiekosten
Uitgaande van de huidige voorstellen zouden de geschatte jaarlijkse
mitigatiekosten voor de rijke landen tussen de 18 en 38 miljard US$
uitkomen in 2020. Dit is inclusief financiering van de reductie van
emissies veroorzaakt door ontbossing in ontwikkelingslanden. Uitgaande
van een emissiereductie van 4 tot 8% in 2020, ten opzichte van het
`baseline' niveau, zouden ontwikkelingslanden dan 3 tot 5 miljard US$
verdienen. Het halen van de 2 °C doelstelling zal de rijke landen
circa 138 miljard US$ kosten. Voor ontwikkelingslanden bedraagt dit
naar schatting 40 miljard US$. In de huidige voorstellen en in het
scenario gericht op het halen van de 2 °C, kunnen ontwikkelingslanden
zelfs verdienen aan de koolstofmarkt, naar schatting 15 tot 60 miljard
US$. Als rekening zou worden gehouden met de economische crisis worden
de mitigatiekosten beduidend lager.
Ontbossing en achteruitgang van bossen
Ontbossing is één van de belangrijkste bronnen van CO2 uitstoot. Het
leidt tot verlies aan biodiversiteit en tot bodemdegradatie. Het
financieren van het UN programma REDD (voor de reductie van emissies
veroorzaakt door ontbossing en tegen de achteruitgang van bossen in
ontwikkelingslanden) is bedoeld om de bossen te beschermen. Dit helpt
tegelijkertijd om de mitigatiekosten voor de rijke landen te beperken,
omdat het relatief goedkoop is. En genereert een bron van inkomsten
voor ontwikkelingslanden. Aangenomen dat de rijke landen 80% van het
VN programma REDD financieren tegen REDD marktprijzen (kosten ongeveer
18 miljard US$), dan kunnen de ontwikkelingslanden rond de 4 miljard
US$ verdienen in 2020, ondanks hun eigen bijdrage van 20%. Dit zou
leiden tot een halvering van de emissies veroorzaakt door ontbossing
en zou substantieel helpen om de kloof te dichten tussen de huidige
voorstellen en hetgeen nodig is om de 2 °C doelstelling te bereiken.
Hete lucht
De geschatte emissies in 2020 voor Rusland en de Oekraïne zijn lager
dan de toezeggingen vanuit de regio voor de aankomende klimaattop. Dit
betekent dat zij een surplus zouden kunnen verkopen van
emissiekredieten, zonder inspanning te hoeven leveren om emissies te
reduceren. Dat surplus wordt `hete lucht' genoemd. Als dit verkocht
wordt, leidt het tot een lagere koolstofprijs maar niet tot een
werkelijke reductie van broeikasgassen. Als Rusland en de Oekraïne
afzien van hun voornemen om `hete lucht' te verkopen dan zou dat in
2020 de emissiereductie voor de rijke landen vergroten van 10 tot 15%
naar 14 tot 19% onder het 1990 niveau.
Vergelijkbare inspanningen-scenario om de 2 '0C doelstelling te
bereiken
Deze data zijn berekend door het Planbureau voor de Leefomgeving met
behulp van een scenario. Dit vergelijkbare inspanningen-scenario
veronderstelt een vergelijkbare bijdrage door landen in vergelijkbare
omstandigheden om de 2 '0C doelstelling te bereiken. Volgens dit
scenario zouden de rijke landen als groep in 2020 30% van hun
broeikasgassen moeten reduceren, ten opzichte van 1990. De rijkere
ontwikkelingslanden zouden 20% moeten reduceren (klimaatbeleid niet
meegerekend), de wat minder rijke landen 10% en de armste landen
zouden tot 2020 zijn vrijgesteld van emissiereductie. De
mitigatiekosten voor de rijke landen zouden in 2020 oplopen tot 0,24%
van het BNP en voor de ontwikkelingslanden zou dit 0.18% van hun BNP
zijn, exclusief mogelijk additionele financiering.
Consistent
De uitkomsten van het Planbureau voor de Leefomgeving zijn consistent
met de vorige week uitgebrachte analyse door het Instituut voor
Toegepaste Systeemanalyse (IIASA) waaruit bleek dat zelfs als de
toezeggingen op de meest optimistische manier worden geïnterpreteerd,
de gezamenlijke voorstellen onvoldoende zijn om de benodigde 25 tot
40% reductie te realiseren, zoals die is afgesproken in Bali.
Het Energie Centrum Nederland leverde een waardevolle bijdrage aan
deze publicatie.
EINDE PERSBERICHT
Het Planbureau voor de Leefomgeving is het nationale instituut voor
strategische beleidsanalyses op het gebied van milieu, natuur en
ruimte. Het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) draagt bij aan de
kwaliteit van de politiek-bestuurlijke afweging door het verrichten
van verkenningen, analyses en evaluaties waarbij een integrale
benadering voorop staat. Het PBL is voor alles beleidsgericht. Het
verricht zijn onderzoek gevraagd en ongevraagd, onafhankelijk en
altijd wetenschappelijk gefundeerd.
---
---------------------------