4. Toegezegde brief n.a.v. debat Eerstelijnszorg op 30 september jl.
Toegezegde brief n.a.v. debat Eerstelijnszorg op 30 september jl.
Kamerstuk, 6 oktober 2009
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
CZ-2961273
6 oktober 2009
Betreft Toegezegde brief n.a.v. debat Eerstelijnszorg d.d. 30
september
In het AO van 30 September j.l. heb ik aangegeven u schriftelijk te
zullen informeren over twee punten:
- de precieze stand van zaken met betrekking tot de zorgstandaarden
(m.n. COPD)
- de positie van de keten-DBCs met betrekking tot het eigen risico
Zorgstandaarden
Met betrekking tot het eerste punt heb ik u aangegeven dat de
Zorgstandaard Diabeteszorg en de Zorgstandaard Cardiovasculair
risicomanagement (CVR) afgerond zijn en zijn geautoriseerd, waarbij
een breed scala aan professionele partijen zijn betrokken (inclusief
de betrokken wetenschappelijke verenigingen van huisartsen en medisch
specialisten). De Zorgstandaard COPD zal volgens de Long Alliantie
Nederland (waarbij ook weer de huisartsen en de longartsen zijn
betrokken) medio oktober gereed zijn. De autorisatie van deze
zorgstandaard door de individuele betrokken verenigingen zal
vervolgens naar verwachting van de voorzitter van de Long Alliantie,
Prof. dr. Van Schilfgaarde, gedurende de eerste maanden van 2010
worden afgerond.
Op basis van deze informatie is het starten met de mogelijkheid tot
integrale bekostiging per 1 januari 2010 dus verantwoord voor
diabeteszorg en voor cardiovasculair risicomanagement (CVR). Voor wat
betreft COPD zal ik de NZa opdracht geven de invoering uit te stellen
tot 1 juli 2010, mits de zorgstandaard dan is geautoriseerd.
Eigen risico
In de voorhangbrief `keten-DBCs en huisartsenbekostiging' heb ik
aangegeven dat zorg zoals huisartsen die plegen te bieden welke voor
een van deze chronische aandoeningen en via de keten-DBC zal worden
gecontracteerd, buiten het eigen risico valt. Zoals ik ook meldde
tijdens het Algemeen Overleg eerstelijnzorg van 30 september jl.
betekent dit dat zorg geleverd door bijvoorbeeld een diëtist of een
medisch specialist in het kader van de keten-DBC wel onder het eigen
risico valt.
U heeft tijdens dit AO uw zorgen geuit op het punt van de
administratieve lasten die dit oplevert voor verzekeraars.
Verzekeraars zouden dan immers het integrale tarief weer moeten
opsplitsen in een deel dat wel en dat niet onder het eigen risico
valt. Ik deel uw zorgen in deze. Zorgvuldigheid en proportionaliteit
zijn hier voor mij van belang. Zorgvuldigheid in de zin dat sprake
moet zijn van een heldere afbakening tussen de onderdelen die wel en
de onderdelen die niet onder het eigen risico vallen. Ook is in dat
verband van belang dat het CVZ onlangs in zijn rapport
`Zorgstandaarden ketenzorg voor chronische aandoeningenen de te
verzekeren prestaties' van 21 september jl. constateerde dat de
zorgketens nauw verweven zijn met de zorg zoals huisartsen die plegen
te bieden. Ik onderschrijf deze stellingname niet geheel, omdat
ketenzorg, vanwege het multidisciplinaire karakter, meer omvat dan
alleen huisartsenzorg. Echter, een oplossing voor 2010 vind ik wel
gewenst. Hierbij spelen overwegingen van proportionaliteit en
pragmatiek een rol. Zo wijs ik erop dat de betreffende chronische
patiënten in verreweg de meeste, zo niet alle gevallen het eigen
risico toch al vrijwel geheel vol maken vanwege hun chronisch
geneesmiddelengebruik. In die zin voegt het onder het eigen risico
brengen van delen van de ketens op dit moment niets toe en doet het
achterwege laten daarvan niets af aan de opbrengsten uit eigen
bekostiging. Dat kan anders worden als de ketens worden uitgebreid met
bijvoorbeeld genees- en hulpmiddelen.
Gelet op het bovenstaande ben ik voornemens om op pragmatische gronden
in ieder geval voor 2010 de ketens geheel buiten het eigen risico te
houden. Ik zal verzekeraars vragen om daar administratief rekening mee
te houden. Wel ben ik voornemens in het komende jaar met het CVZ de
positie van het eigen risico in het licht van de voorziene toekomstige
ontwikkelingen rondom de integrale bekostiging nader te beschouwen. Ik
zal u hierover in het voorjaar van 2010 nader informeren.
Hoogachtend,
de Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,
dr. A. Klink
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport