Ingezonden persbericht
Den Haag, 2 oktober 2009
Betreft: Open Brief aan het ABP bestuur
Geacht Bestuur,
Het bestuur van de Nederlandse Bond voor Pensioenbelangen (NBP) wendt zich tot u middels
deze open brief. De aanleiding voor het schrijven van deze brief is de toenemende bezorgdheid
en, laten we de dingen bij de naam noemen, woede die onze Bond en zijn leden hebben over de
wijze waarop uw bestuur meent onze pensioenbelangen te moeten behartigen. Onze organisatie
ontvangt al geruime tijd vele e-mails en telefoontjes waarin leden en niet-leden zich nadrukkelijk
beklagen over de wijze waarop het ABP op diverse terreinen opereert. De woede die leeft bij
ABP deelnemers, en waarvan de wereld op ons Symposium "Paalrot in Pensioenpijlers" op 12
mei 2009 getuige kon zijn, kan niet afgedaan worden als een toevallig incident. De kennelijk
heersende structurele onvrede dient naar onze mening onverwijld op adequate wijze
onderzocht, geanalyseerd en beantwoord te worden. Helaas bespeuren wij bij uw bestuur geen
enkele hoopgevende beweging in die richting.
In deze open brief zetten wij onze grieven onomwonden uiteen. Wij zullen er tevens zorg voor
dragen dat deze brief in brede kring verspreid wordt. Wij menen namelijk dat het in de publiciteit
brengen van wat wij als misstanden bij het ABP beschouwen, helaas de enige weg tot hoogst
noodzakelijke veranderingen biedt.
Het ABP heeft uitsluitend de taak het uitgestelde loon van deelnemers in het fonds te beheren.
Dat legt een zware verplichting op uw bestuur om een risicoarm financieel beleid te voeren dat
de belangen van alle deelnemers op evenwichtige wijze behartigt. Tevens legt het u de morele
verplichting op van een vergaande dienstverlenende opstelling en een transparante wijze van
communiceren met uw deelnemers. Ook bij het ABP zou moeten gelden dat de klant koning is.
De treurige stroom van ervaringen van onze leden die zij ons overvloedig deelgenoot doen
worden, en de dikwijls obligate nietszeggendheid van uw antwoorden op hun vragen wijzen
helaas op een bestuurlijke houding die voor een dienstverlenende organisatie niet van deze tijd
is. Het voortduren van een dergelijke situatie achten wij niet aanvaardbaar.
In het navolgende zullen wij onze belangrijkste bezwaren nader toelichten:
(i) De bestuurssamenstelling van het ABP.
De samenstelling van uw bestuur, de tijdsbesteding van de bestuursleden en het ontbreken van
diepgaande relevante expertise op pensioengebied zijn voor ons reden tot grote zorg. Waar een
aantal jaren geleden de gemiddelde Nederlander nog een vrijwel onbeperkt vertrouwen in de
pensioenfondsen had, is dit vertrouwen nu tot een historisch dieptepunt gedaald. Dit wantrouwen
in financiële instellingen, waaronder het ABP, is zorgwekkend, en zou voor uw bestuur
aanleiding moeten zijn een benoemingsbeleid te voeren dat op de kortst mogelijke termijn dit
vertrouwen poogt te herstellen. In tegenstelling tot wat u zelf schijnt te geloven, zijn de
respectievelijke benoemingen van voormalige politici zoals de heren Borghouts en Nijpels geen
bijdrage aan enig herstel van vertrouwen in het functioneren van het ABP. Ook het handhaven
van allerlei vakbondsleiders die niet uitmunten door kennis van zaken en hun taak in het ABP
bestuur als een bijbaantje beschouwen met soms lucratieve revenuen voor de vakorganisatie, is
een uitgebreide heroverweging waard. Zijn deze zelfde mensen niet medeverantwoordelijk voor
het in belangrijke mate verdampen van het uitgestelde loon van velen?
(ii) De samenstelling van de Raad van Commissarissen van de APG.
De splitsing van het voormalige ABP in een uitgekleed ABP en een APG waarin alle zaken van
financieel belang zijn ondergebracht, achten wij zorgwekkend. De toch al zieltogende
medezeggenschap bij het ABP, met een deelnemersraad waarin bijna uitsluitend leden zitting
hebben die door dezelfde vakorganisaties worden aangewezen als die de bestuursleden leveren,
en die slechts tandeloze adviezen mag verstrekken, heeft hiermee alle zicht op het financiële
reilen en zeilen van de APG verloren. De Raad van Commissarissen van de APG, zonder
consultatie met de deelnemers benoemd door het ABP bestuur, omvat een curieuze verzameling
van lieden die vooral bekend staan om hun onvoorstelbare aantal nevenfuncties, en in meerdere
gevallen met een geschiedenis van een dubieuze rol bij de organisaties waaruit zij voorkomen
(wij denken aan betrokkenheid bij bouwfraude, bij desastreus financieel beleid bij banken,
verzekeringsmaatschappijen, en bij Zorgstichting Philadelphia). Het zou een vergissing van
epische proporties zijn om te denken dat dit soort benoemingen uit het old-boys-network enige
bijdrage aan het herstel van vertrouwen bij de gemiddelde Nederlander, laat staan bij ABP
deelnemers, zou bewerkstelligen.
zacht gezegd discutabel is. Het meest opvallende element in deze uitgave is de
volstrekte kritiekloosheid ten aanzien van het eigen functioneren van het ABP. Als er al
problemen benoemd worden, en men zou zeggen dat in de huidige situatie waarin bijvoorbeeld
de indexatie van gepensioneerden voor vele jaren bevroren wordt toch wel wat hobbels op de
APP marsroute voorkomen, dan is het met een toonzetting en een wolligheid zonder weerga.
Kritische geluiden uit welke hoek ook worden stelselmatig geweerd. Met deze vorm van
publiciteit krijgt het ABP in het algemeen de handen niet op elkaar. Echter, een absoluut
"journalistiek" dieptepunt wordt gevormd door het zes pagina's lange interview met de heer
Brinkman na zijn aftreden als ABP voorzitter (nummer 2-09). Waar de verliezen van het ABP in
het vierde kwartaal van 2008 neerkomen op het verspelen van 100 euro per dag van het
uitgestelde loon van elke gepensioneerde, elke dag weer, wordt een voorstelling van zaken
gegeven alsof het uitsluitend externe invloeden zijn die tot dit debâcle geleid zouden hebben.
Wellicht is echter deze primitieve opstelling het maximum wat van een ondeskundige
functionaris met zo'n dertig bijbanen verwacht mag worden. Bij de ABP deelnemers roept een
dergelijk interview slechts weerzin op.
(v) Uw arrogante en regenteske opstelling in de media.
In de media ligt het ABP sinds de kredietcrisis onder vuur. Het zou merkwaardig zijn als het
anders was. De wijze waarop uw bestuur reageert op kritiek is echter dermate regentesk en
tekenend voor een volledig gebrek aan een maatschappelijke antenne, dat het toch al grotendeels
verspeelde vertrouwen nog verder wordt aangetast. De defensieve reacties op alle negatieve
publiciteit rond de benoeming en het terugtreden van de heer Borghouts, en de verkrampte
reactie op de kritiek bij de benoeming van de heer Nijpels doen slechts schade aan de belangen
van de ABP deelnemers. Het is niet voor niets dat Johan Schaberg, in zijn column in
NRC/Handelsblad van 1 augustus 2009 de reactie van het ABP op de kritiek van de NBP
karakteriseert als neerbuigend en laatdunkend. Wij delen zijn mening.
Samenvattend, de huidige ramkoers van het ABP bestuur kan slechts leiden tot verdergaande
afkalving van het toch al geringe vertrouwen van verplichte deelnemers in het fonds. Door uw
opstelling legt u de bijl aan de wortels van ons pensioensysteem, dat in aanleg buitengewoon
waardevol kan zijn voor alle betrokkenen. Uw onvermogen om de thans heersende problemen
onder ogen te zien en adequaat aan te pakken en te communiceren, kan slechts leiden tot een
verdere erosie van onze pensioenbelangen.
Namens het NBP bestuur,
Prof. Dr. C.A. de Lange
voorzitter