Rechtbank Utrecht
Zes jaar gevangenisstraf en tbs na doodslag in Amersfoort
6 oktober - Een 29-jarige man uit Apeldoorn is dinsdag door de
rechtbank in Utrecht veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes jaar
en tbs met dwangverpleging. De rechtbank achtte de man schuldig aan
doodslag op een inwoner van Amersfoort op 24 augustus 2008. De
officier van justitie had twee weken terug veertien jaar
gevangenisstraf zonder tbs geëist.
De rechtbank achtte op basis van de verklaringen van de verdachte en
aangetroffen sporen bewezen dat de verdachte het slachtoffer met een
klauwhamer meermalen op het hoofd heeft geslagen, waardoor het
slachtoffer is overleden. De verdachte en het slachtoffer waren samen
in de woning van het slachtoffer aanwezig, waar ze samen hadden
geblowd en bier gedronken. De verdachte had ook cocaïne gebruikt. Door
een opmerking van het slachtoffer ontstak de verdachte in woede en
ontstond een worsteling, waarna het slachtoffer uiteindelijk werd
doodgeslagen. De verdachte zegt zich hiervan niets te kunnen
herinneren.
De rechtbank was van oordeel dat bij verdachte sprake is van een
ziekelijke stoornis in de vorm van chronisch en ernstig middelen
misbruik. Deskundigen hebben deze stoornis niet formeel kunnen
vaststellen bij de verdachte maar rapporteerden wel dat een andere
conclusie `nauwelijks voorstelbaar' is. Uit onderzoek in de omgeving
van de verdachte blijkt dat hij op zijn dertiende al dagelijks
softdrugs gebruikte, nog geen zestien was toen hij voor het eerst
cocaïne gebruikte en dat hij in de loop van 1999 echt drugsverslaafd
raakte.
De deskundigen stellen dat geen uitspraak kan worden gedaan over de
doorwerking van verdachte's problematiek de gepleegde doodslag. De
rechtbank legt dat verband wel. Verdachte wordt naar eigen zeggen van
cocaïne achterdochtig en agressief. Ter zitting heeft verdachte
verklaard dat hij zichzelf niet onder controle heeft als hij cocaïne
heeft gebruikt en dat dat kan leiden tot explosieve
woedeuitbarstingen. Zowel tegenover de politie als ter zitting heeft
verdachte verklaard dat hij een feit zoals waarvoor hij nu
terechtstaat zo weer zou kunnen plegen als hij geen adequate
behandeling krijgt.
De rechtbank achtte daarom een direct verband aanwezig tussen de
stoornis en de bewezenverklaarde feiten. Ook de kans op herhaling
noemde de rechtbank aanzienlijk. De verdachte moet omdat hij een
gevaar voor de samenleving vormt naar het oordeel van de rechtbank de
maatregel van tbs met dwangverpleging opgelegd krijgen. Omdat deze
maatregel naar verwacht een langdurige vrijheidsbeneming met zich mee
zal brengen, legde de rechter een lagere gevangenisstraf op dan de
officier van justitie had geëist.
Bron: Rechtbank Utrecht
Datum actualiteit: 6 oktober 2009 Naar boven