Nederlandse Vereniging van Journalisten
Jong en oud over arbeidsvoorwaarden
dinsdag 6 oktober 2009 | Hoe denken jonge en oudere journalisten over
hun arbeidsvoorwaarden? Leeft het redactiestatuut onder jonge
journalisten? Deze en andere vragen beantwoorden Joop Reichart (61) en
Kirsten Vogel (26), beiden lid van de onderhandelingsdelegatie CAO
Publiekstijdschriften- en Opinieweekbladjournalisten, in de aanloop
naar nieuwe CAO-onderhandelingen. `Het idee dat een goede CAO niet
zomaar uit de lucht komt vallen, beseffen jonge journalisten vaak
helemaal niet.'
Binnenkort beginnen de onderhandelingen voor een nieuwe CAO voor
Publiekstijdschrift- en Opinieweekbladjournalisten Tijdens de komende
onderhandelingen zal de NVJ zich inspannen voor ondermeer
koopkrachtbehoud, scholing en instroming van jonge journalisten.
Behalve goede arbeidsvoorwaarden zet de NVJ zich ook in voor
onafhankelijke redacties. Maar waar ligt eigenlijk onder jonge
journalisten de behoefte?
`Geld, vrije dagen en werktijden', zegt Kirsten Vogel. `Jongeren
vinden vaak dat ze te weinig verdienen, ze vinden vrije dagen erg
belangrijk en een vierdaagse werkweek wordt door hen als heel erg
fulltime gezien. Er is bovendien een sterke voorkeur voor een parttime
baan voor drie dagen zodat je daarnaast ook kunt freelancen. Die
voorkeur heeft waarschijnlijk te maken met het feit dat er geen
volledige banen meer zijn.'
Volgens Joop Reichart (61) vinden ook andere generaties journalisten
een goed loon van groot belang, net zoals een goede doorstroming naar
andere schalen en regelingen zoals seniorendagen. Niettemin beseffen
jonge collega's dat een seniorenregeling niet voor hen is weggelegd.
`Dat ik een dag in de week minder werk, beschouwen ze echt als een
mazzeltje dat zij niet meer zullen meemaken. Net als dat ze er nu van
uitgaan dat ze tot hun 67ste moeten werken.' Zeker, bevestigt Kirsten
Vogel. `En het idee staat me ook niet tegen.'
Behalve goede arbeidswaarden hechten journalisten ook aan het
redactiestatuut als onderdeel van de CAO. Toch leeft het statuut
nauwelijks onder jonge journalisten, denkt Reichart. `Als je op een
gemiddelde redactie vraagt naar het redactiestatuut, denk ik dat het
merendeel je glazig aankijkt.'
Kirsten Vogel: `Sowieso leeft het vakbondsgebeuren weinig. Het idee
dat een goede CAO niet zomaar uit de lucht komt vallen, beseffen jonge
journalisten vaak helemaal niet.'
Het redactiestatuut regelt de betrokkenheid van de redactie met de
titel waarvoor zij werken. Dat betekent ook dat de redactie via een
redactieraad een stem heeft bij het aannemen van een nieuwe
hoofdredacteur. `Heftige vergaderingen waren dat vroeger', zegt
Reichart. `Als redactie had je een grote invloed. Het is jammer dat er
vrij gemakkelijk over dat soort verworvenheden heen wordt gestapt. Ik
vraag me zelfs af hoeveel redacties nog een bloeiende redactieraad of
-commissie heeft.'
De vraag is waarom die betrokkenheid lijkt te verminderen. Heeft het
met de tijdschriften zelf te maken? Het aantal titels groeit maar door
en de grens tussen journalistieke inhoud en commercie lijkt steeds
meer te vervagen. Toch wordt de journalistieke onafhankelijkheid nog
wel degelijk verdedigd, aldus Kirsten Vogel. `Het is niet zo dat jonge
journalisten alleen maar leuke verhalen willen schrijven en verder
geen waarde hechten aan journalistieke onafhankelijkheid. Soms maken
publieksbladen deals met commerciële partijen, waarbij redacteuren
worden geacht een positief stuk te schrijven. Geloof me, daar worden
ze echt niet blij van. Daarom is en blijft het redactiestatuut zo'n
waardevol instrument omdat daarin staat hoe je je werk op een
onafhankelijke manier kunt uitvoeren.'