Gerechtshof Arnhem
Militaire kamer veroordeelt vijf militairen voor geweld Stationsplein
Eindhoven
Arnhem, 5 oktober 2009 - De militaire kamer heeft vijf (ex-)militairen
veroordeeld voor hun aandeel in het geweld tegen de heer A.W. op 16
mei 2007 op het stationsplein in Eindhoven.
Nadat onenigheid was ontstaan over een blikje drank werd het
slachtoffer geduwd, achterna gezeten, tegengehouden, geslagen en
geschopt. Daarbij waren alle vijf militairen betrokken. Later
escaleerde het geweld verder, nadat het slachtoffer een stuk glas in
handen had gekregen. Het slachtoffer werd tegen de grond gewerkt en
hij werd - toen hij weerloos op de grond lag - tegen het lichaam en
hoofd geschopt. Het slachtoffer raakte buiten bewustzijn en liep een
hersenschudding op. Dit laatste deel van het gevecht wordt aan drie
van de militairen toegerekend. Deze (ex-)militairen in de leeftijd van
24, 26 en 32 jaar zijn veroordeeld voor poging zware mishandeling.
Twee (ex-)militairen van 25 en 34 jaar zijn veroordeeld voor het in
vereniging plegen van openlijk geweld.
Poging doodslag niet bewezen verklaard
De militaire kamer heeft alle verdachten vrijgesproken van poging tot
doodslag. Zij acht niet bewezen dat zij het opzet hadden om het
slachtoffer te doden. In afwijking van het standpunt van de officier
van justitie is de militaire kamer van oordeel dat niet is komen vast
te staan dat het uitgeoefende geweld zo grof was dat alleen daaruit al
het opzet op de dood van het slachtoffer blijkt. Verklaringen dat
tegen het hoofd van het slachtoffer is getrapt als ware het een
voetbal en dat het leek alsof één van de militairen een kokosnoot
wilde kraken neemt de militaire kamer niet als vaststaand over, omdat
deze moeilijk te rijmen zijn met het letsel van het slachtoffer. Bij
hem zijn geen hersenkneuzingen geconstateerd en aan zijn hoofd zijn
geen andere verwondingen gebleken dan een snee bij de wenkbrauw.
Poging zware mishandeling: drie veroordelingen
De 24-jarige en 26-jarige militair zijn schuldig bevonden aan poging
tot zware mishandeling in vereniging en zijn veroordeeld tot zes
maanden militaire detentie, waarvan drie maanden voorwaardelijk. Zij
hebben het slachtoffer geslagen en geschopt tegen het lichaam en
hoofd, zelfs terwijl hij nog op de grond lag. Hun beroep op noodweer
is door de militaire kamer verworpen.
De 32-jarige man krijgt twee maanden gevangenisstraf waarvan één
voorwaardelijk en een werkstraf van 200 uur voor poging tot zware
mishandeling in vereniging. Hij krijgt een lichtere straf, omdat zijn
aandeel in het uitgeoefende geweld duidelijk minder groot was. Hij
stond erbij en maakte schoppende bewegingen. Het is echter niet
duidelijk of hij het slachtoffer heeft geraakt. Toch was er sprake van
een zodanige samenwerking met de twee anderen dat de militaire kamer
hem schuldig acht aan het medeplegen van de poging zware mishandeling.
De militaire kamer heeft de vordering benadeelde partij toegewezen tot
een bedrag
van ⬠2610,00.
Plegen van openlijk geweld: twee veroordelingen
De 25-jarige man heeft toen het geweld verder escaleerde zich daarvan
gedistantieerd. Hij heeft eerst aan het geweld deelgenomen, maar heeft
daarna juist geprobeerd het geweld te beëindigen. Hij wordt
veroordeeld tot een werkstraf van 60 uur.
Ook de 34-jarige militair heeft geen rol gespeeld bij het laatste,
meest geweldadige deel van het gevecht. Hij had volgens de rapporten
van de psycholoog en psychiater vanaf het meest gewelddadige deel een
herbeleving van een traumatische gebeurtenis tijdens een uitzending
naar het voormalig Joegoslavië en was niet meer tot adequaat handelen
in staat. Deze man heeft geduwd, liet de 25-jarige man het slachtoffer
tegenhouden en maakte in ieder geval een slaande beweging. Hij wordt
veroordeeld tot een werkstraf van 120 uur.
De militaire kamer heeft de vordering benadeelde partij gedeeltelijk
toegewezen tot een bedrag van ⬠250,00.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie had voor de 24-jarige en 26-jarige militair
geëist dat zij zouden worden veroordeeld voor poging tot doodslag.
Zij eiste voor hen een gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden
waarvan twee maanden voorwaardelijk. Voor de drie andere verdachten
had de officier van justitie geconcludeerd tot bewezenverklaring van
het in vereniging plegen van openlijk geweld. Zij vroeg voor de
25-jarige en 32-jarige mannen straffen van één maand gevangenisstraf
en een werkstraf van 200 uur. Voor de 34-jarige militair eiste zij een
werkstraf van 150 uur, gezien zijn ontoerekeningsvatbaarheid ten
aanzien van het laatste deel van het gevecht.
Standpunt advocaten
De advocaten van de (ex-) militairen hadden tot integrale vrijspraak
geconcludeerd, wegens vormverzuimen bij de ondervragingen van de
verdachte door de Koninklijke Marechaussee. De onschuldpresumptie zou
geschonden zijn, er zou sprake zijn geweest van ongeoorloofde druk en
het onderzoeksteam zou niet goed toegerust zijn op een dergelijk
grootschalig onderzoek. De militaire kamer heeft deze verweren van de
raadslieden verworpen op basis van de in het vonnis besproken
argumenten.
De volledige vonnissen worden later deze week gepubliceerd.
Bron: Rechtbank Arnhem
Datum actualiteit: 5 oktober 2009 Naar boven