Antwoord op Kamervragen over de begroting van De Koning
Kamerstuk | 02-10-2009
De minister-president heeft vragen van de Tweede Kamer beantwoord over
de begroting 2010 betreffende De Koning.
Hierbij bied ik u de antwoorden aan op vragen die zijn gesteld in het
verslag van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties, naar aanleiding van de ontwerpbegroting 2010
betreffende De Koning (h. I).
DE MINISTER-PRESIDENT, Minister van Algemene Zaken,
Mr.dr. J.P. Balkenende
---
Lijst van vragen met antwoorden - totaal
Kamerstuknummer: 32 123 - I
Vragen aan : Regering
Commissie : Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
1. Is de adressering van stichtingen van niet-leden van het
Koninklijk Huis op paleis Noordeinde inmiddels gewijzigd?
Bij de algemene beschouwingen heb ik de Kamer op 17 september jl. het
volgende meegedeeld: "Om iedere schijn van inhoudelijke bemoeienis van
het Koninklijk Huis met de stichting Protector Daffodil Trust,
waaronder de Daffodil en Crocustrust vallen en het Lysfonds, verder te
voorkomen, zal door het Koninklijk Huis aan deze stichtingen worden
verzocht zich te laten uitschrijven op het adres Paleis Noordeinde".
Dit verzoek is inmiddels gedaan en hieraan is uitvoering
gegeven.
2. Betekent de opmerking, dat de begroting uitgaven en uitkeringen
bevat ten behoeve van de leden van het Koninklijk Huis (thans drie
leden), dat ook alle bedragen die onder artikel 2 worden genoemd
uitsluitend ten behoeve van deze drie leden worden gedaan? Is hiermee
uitgesloten dat leden van de Koninklijke familie vliegkosten, reis- en
verblijfkosten of andere kosten kunnen declareren?
In mijn brief over de nieuwe opzet van begroting I van de
Rijksbegroting (Tweede Kamer, vergaderjaar 2008-2009, 31 700 I, nr.
5), gebaseerd op de aanbevelingen van de Stuurgroep herziening stelsel
kosten Koninklijk Huis onder voorzitterschap van de voormalige
minister van Financiën dr. G. Zalm, is aangegeven dat alleen de Koning
functionele uitgaven kan declareren. Dit betreft tevens de uitgaven
van leden van het Koninklijk Huis indien zij het staatshoofd
vertegenwoordigen. De andere leden van het Koninklijk Huis (en overige
Koninklijke familie) kunnen niet zelfstandig declareren.
3. Is het waar dat de kosten voor beveiliging niet zijn opgenomen in
de begroting? Wat is de reden hiervan, op welke begroting zijn deze
kosten dan wel opgenomen en is een inschatting te maken van de in
verband met beveiliging te maken kosten?
In de bij het antwoord van vraag 2 genoemde brief is uiteengezet dat
de uitgaven voor beveiliging worden opgenomen op de begroting van de
bewindspersonen die verantwoordelijk zijn voor de beveiliging. Dit is
ongeacht of deze uitgaven voor beveiliging betrekking hebben op
bijvoorbeeld leden van het kabinet, van de Kamers der Staten-Generaal
of van het Koninklijk Huis. Toerekening van deze uitgaven zou
ongewenste veiligheidsrisico's kunnen opleveren, omdat daar informatie
over de beveiliging aan zou kunnen worden ontleend naar de te
beveiligen objecten en personen.
Als achtergrond, in algemene zin, het volgende. De minister van
Justitie is verantwoordelijk voor het stelsel van bewaken en
beveiligen. Hij bepaalt welke personen en objecten in aanmerking komen
voor beveiliging alsmede het daarmee samenhangende gepaste niveau van
beveiligingsmaatregelen. De minister van BZK en de minister van
Defensie, afhankelijk van de uitvoeringsafspraken per object en
persoon, zorgen voor de uitvoering daarvan in personele zin. De
minister voor WWI zorgt voor een adequate uitvoering van fysieke
beveiliging van woon- en werkverblijven, voor zover dit in specifieke
situaties van toepassing is. Als uitvloeisel van deze
verantwoordelijkheidsverdeling hebben genoemde ministers het budget
voor de respectievelijke beveiligingsuitgaven op hun begroting staan,
ongeacht of deze uitgaven voor beveiliging betrekking hebben op
bijvoorbeeld leden van het kabinet, van de Kamers der Staten-Generaal
of van het Koninklijk Huis.
4. Waarom wordt er in de Miljoenennota (bijv. blz. 108) nog gesproken
over de begroting van het "Huis der Koningin", terwijl het onderhavige
wetsvoorstel de begroting van de Koning betreft? Zijn er behalve in
naamgeving ook inhoudelijke verschillen? Zo ja, welke?
Abusievelijk is in de Miljoenennota nog de oude naam van begroting I
gehanteerd, zoals deze geldt tot en met de Ontwerp Begroting 2009.
Inhoudelijk zijn er geen verschillen tussen de Miljoenennota en
begroting de Koning.
5. Zijn er uitgaven ten behoeve van het Koninklijk Huis die niet op
de begroting de Koning I zijn vermeld? Zo ja, welke uitgaven betreft
dit en op welke andere begrotingen zijn die uitgaven exact terug te
vinden?
In de bij het antwoord van vraag 2 genoemde brief is uiteengezet dat
de uitgaven ten behoeve van de constitutionele Koning als staatshoofd
worden opgenomen in de begroting de Koning. In het rapport van de
Stuurgroep is tevens de aanbeveling gedaan om in de nieuwe opzet van
de begroting de Koning de bestaande begrotings- en
verantwoordingssystematiek te handhaven. Dit betekent dat de uitgaven
voor beveiliging, staatsbezoeken en instandhouding monumenten (de
paleizen) niet op begroting I worden verantwoord, maar binnen andere
begrotingen worden verantwoord en toegelicht.
Voor zover er op andere begrotingen budgetten voorkomen die eventueel
te relateren zijn aan leden van het Koninklijk Huis zijn dit geen
functionele uitgaven en vallen deze niet onder de hiervoor genoemde
afbakening van uitgaven voor begroting de Koning. Te denken valt
hierbij bijvoorbeeld aan de uitgaven die samenhangen met of bijdragen
aan het beleid van de verschillende ministeries waarbij leden van het
Koninklijk Huis betrokken zijn (zoals bijvoorbeeld watermanagement,
microkredieten en bevordering van
alfabetisering).
6. Wat wordt bedoeld met de "huidige" functionele uitgaven?
Onder de "huidige" functionele uitgaven worden verstaan de functionele
uitgaven zoals die tot en met de begroting 2009 zijn opgenomen in de
begrotingen van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Verkeer en
Waterstaat en Wonen, Wijken en Integratie.
7. Hoe moeten de posten op de begroting van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijks-relaties "bijdrage functionele kosten Koninklijk Huis"
(EUR 11,1 mln. blz. 149 begroting BZK) en "overheveling declarabele
uitgaven (naar de Koning I)" (EUR -11,4 mln. blz. 168 begroting BZK)
worden geduid in het licht van de functionele uitgaven van de Koning
zoals die in de begroting van de Koning in artikel 2 zijn opgenomen?
De genoemde bedragen betreffen de functionele uitgaven voor het
Koninklijk Huis die tot en met de begroting 2009 zijn opgenomen binnen
de begroting van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en die
vanaf 2010 worden opgenomen binnen de begroting de Koning. Zij vormen
een onderdeel van de uitgaven binnen artikel 2 van begroting de
Koning. Daartoe zijn deze bedragen m.i.v. 2010 overgeheveld van de
begroting van BZK naar begroting de Koning.
Het verschil tussen de EUR 11,1 mln. blz. 149 begroting BZK en de EUR
-11,4 mln. blz. 168 begroting BZK wordt verklaard doordat, zoals
gebruikelijk, eerst de loon- en prijsbijstelling is toegedeeld,
voordat de bedragen zijn overgeheveld naar begroting de Koning.
8. Zijn de bedragen op de begroting van BZK (blz. 149 en 168) met
betrekking tot uitgaven voor het Koninklijk Huis te beschouwen als
volledig voorvloeiend uit de overheveling van de budgetten naar de
begroting van de Koning of betreft dit hier uitgaven die bovenop de op
de begroting van de Koning gemelde uitgaven komen?
Ja, de genoemde bedragen op de begroting van BZK (blz. 149 en 168) met
betrekking tot uitgaven voor het Koninklijk Huis zijn m.i.v. 2010
volledig overgeheveld van de begroting van BZK naar de begroting de
Koning. Het betreft dus inderdaad geen uitgaven die bovenop de
uitgaven komen die op de begroting van de Koning gemeld
zijn.
9. Zijn de bedragen op de begroting van WWI (blz. 100 en 113) met
betrekking tot uitgaven voor het Koninklijk Huis te beschouwen als
volledig voorvloeiend uit de overheveling van de budgetten naar de
begroting van de Koning of betreft dit hier uitgaven die bovenop de op
de begroting van de Koning gemelde uitgaven komen?
De genoemde bedragen op de begroting van WWI (blz. 100 en 113) met
betrekking tot uitgaven voor het Koninklijk Huis zijn m.i.v. 2010
volledig overgeheveld van de begroting van WWI naar de begroting de
Koning. Het betreft dus ook hier geen uitgaven die bovenop de uitgaven
komen die op de begroting van de Koning gemeld
zijn.
10. Hoe moeten de posten op de begroting van WWI (blz. 100 en 113)
met betrekking tot uitgaven voor het Koninklijk Huis worden geduid in
het licht van de functionele uitgaven van de Koning zoals die in de
begroting van de Koning in artikel 2 zijn opgenomen?
De genoemde bedragen betreffen de functionele uitgaven voor het
Koninklijk Huis die tot en met de begroting 2009 zijn opgenomen binnen
de begroting van WWI en die m.i.v. 2010 volledig worden opgenomen
binnen de begroting de Koning. Zij vormen een onderdeel van de
uitgaven binnen artikel 2 van begroting de Koning. Daartoe zijn deze
bedragen m.i.v. 2010 geheel overgeheveld van de begroting van WWI naar
begroting de Koning.
11. Waarom worden de reis- en verblijfkosten die samenhangen met
bezoeken aan de Nederlandse Antillen en Aruba apart zichtbaar gemaakt?
Is de regering voornemens dit te blijven doen als het proces
staatkundige vernieuwing daar is afgerond?
Begroting de Koning bevat de uitgaven ten behoeve van de
constitutionele Koning als staatshoofd. Een onderdeel hiervan vormen
de bezoeken aan de andere koninkrijksdelen die tot nu toe werden
verantwoord binnen de begroting van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties. Gelet op het bijzondere karakter van de andere
koninkrijksdelen blijven deze uitgaven, ook na afronding van het
proces van staatkundige vernieuwing, afzonderlijk zichtbaar binnen de
begroting de Koning.
12. Wat wordt de toekomstige bestemming van Paleis Soestdijk?
Op dit moment worden verschillende opties voor de toekomstige
bestemming van paleis Soestdijk met partijen binnen en buiten de
overheid besproken en uitgewerkt.
13. Wanneer wordt er beslist over de bestemming van paleis Soestdijk?
Welke knelpunten zijn er bij het nemen van die beslissing?
Het voornemen is om voor eind 2010 een beslissing te nemen over de
toekomst van paleis Soestdijk. Geïnteresseerde partijen hebben tijd
nodig om een zorgvuldige afweging te kunnen maken voordat ze een
besluit nemen.
14. Welk publiek doel is gediend met het uit de rijksbegroting
betalen van privé-vliegkosten van de leden van het Koninklijk Huis?
Bij het ter beschikking stellen van het regeringsvliegtuig en andere
luchtvaartuigen in het beheer bij het Rijk is sinds de jaren '70 van
de vorige eeuw bepaald dat leden van het Koninklijk Huis hiervan
gebruik kunnen maken voor privé-vluchten. Wel gelden hier beperkingen
voor ten aanzien van het aantal vlieguren en voor het bedrag dat per
jaar voor inhuur beschikbaar is:
* Regeringsvliegtuig (KBX) 50 uren;
* Vastvleugelige inzet (Gulfstream) 65 uren;
* Helikopterinzet (Alouette) 30 uren;
* inhuur civiele luchtvaartuigen per kalenderjaar EUR 150.000
(prijspeil 1-1-2010).
Indien het aantal uren of het bedrag wordt overschreden, vindt
verrekening plaats met de Dienst van het Koninklijk Huis.
15. Hoe hoog zijn de uitgaven ten behoeve van de trein? Hoe vaak
wordt de koninklijke trein jaarlijks gebruikt? Hoeveel kilometer
reizen leden van het Koninklijk Huis jaarlijks met deze trein?
De Koninklijke trein (bestaande uit 1 rijtuig) is in beheer bij de
Nederlandse Spoorwegen. De NS dragen de kosten voor het (jaarlijks)
onderhoud.
Het koninklijk rijtuig wordt voor officiële evenementen, gemiddeld 1 à
2 keer per jaar gebruikt door de Koningin dan wel een van de overige
leden van het Koninklijk Huis.
Daarnaast staat het koninklijk rijtuig ter beschikking van ministers
en staatssecretarissen conform de afspraken over het gebruik van het
regeringsvliegtuig.
16. Hoe groot is de tegemoetkoming voor infrastructurele kosten van
Kroondomein het Loo?
De tegemoetkoming voor infrastructurele kosten van Kroondomein het Loo
bedraagt EUR 175.000.
17. Kan er een specificatie worden verstrekt van alle genoemde
uitgaven behorende bij de post "Materieel Dienst van het Koninklijk
Huis?
Bijgaande een specificatie van de genoemde uitgaven van bij de post
"Materieel Dienst van het Koninklijk (x EUR 1.000).
Instandhouding rijtuigenpark (auto's, paarden en rijtuigen)
1.716
Gebruikskosten paleizen
1.658
Communicatiekosten
521
Accountantscontrole en advisering
575
Faunabeheer Kroondomein
175
Overige facilitaire zaken
2.966
Totaal
7.611
18. Hoeveel van de 259 medewerkers van de Dienst Koninklijk Huis, en
hoeveel medewerkers van de RVD, het Militair Huis en het Kabinet der
Koningin ontvangen een hogere salariëring dan de minister-president?
Er zijn geen medewerkers die boven de salariëring van de
Minister-President uitkomen. De salarissen van de medewerkers van de
Dienst Koninklijk Huis volgen de salarisstructuur van de sector
Rijk.
19. Worden de 319 fte's die ten behoeve van de leden van het
Koninklijk Huis ten laste van de rijksbegroting worden ingezet ook
gerekend tot de fte's die worden betrokken bij de reorganisatie van de
rijksdienst? Welke taakstellende reductie is voorzien?
Van de 319 fte valt 259 fte niet onder de rijksdienst en derhalve ook
niet onder de reorganisatie hiervan. De overige 60 fte valt deels
onder het militair personeel (leden Militair Huis) en het overige deel
valt onder de Rijksdienst. Bij de invulling van de departementale
taakstellingen voor de verschillende ministeries zijn ook de
Rijksvoorlichtingsdienst en het Kabinet der Koningin betrokken in deze
taakstellingen.
20. Hoeveel vliegkosten voor privégebruik van het regeringsvliegtuig,
de Gulfstream, de Alouette en voor civiele luchtvaartuigen kunnen
jaarlijks worden gedeclareerd?
Zoals in tabel op pagina 8 van de begroting staat vermeld zijn voor
2010 de volgende maximum bedragen geraamd voor privégebruik:
* regeringsvliegtuig (KBX): EUR 242.050;
* Gulfstream: EUR 146.575;
* Alouette: EUR 71.490;
* inhuur civiele luchtvaartuigen EUR 150.000.
21. Welke onzekerheidsmarge geldt ten aanzien van de geraamde EUR
326.000 in 2010 voor de kosten van onderhoud van de Groene Draeck?
Voor de raming van het onderhoud is een gedegen analyse uitgevoerd op
het schip. Daar bepaalde delen van het schip zonder destructief
onderzoek niet toegankelijk zijn, is een inschatting gemaakt van de
uit te voeren werkzaamheden. Bij demontage van het schip bij aanvang
van het onderhoud wordt de complete staat van het casco inzichtelijk.
De onzekerheidsmarges zijn niet groter dan gebruikelijk is bij het
maken van een inschatting voor het plegen van een groot onderhoud van
een dergelijk schip.
22. Wat zullen de jaarlijkse totale kosten zijn voor de bewaking van
het vakantiehuis van kroonprins Willem-Alexander in Mozambique en waar
worden deze kosten verantwoord?
Zie antwoord bij vraag 3.
23. Waar zijn op de begroting van Buitenlandse Zaken de kosten van
staatsbezoeken terug te vinden?
Binnen de begroting van het ministerie van Buitenlandse Zaken kunnen
kosten van staatsbezoeken worden gevonden op subartikel 8.03:
"Draagvlak Nederlands buitenlands beleid" dat valt onder
beleidsartikel 8: "Versterkt cultureel profiel en positieve
beeldvorming in en buiten Nederland".
24. Hoeveel kosten worden er gemaakt voor cadeaus die leden van het
Koninklijk Huis tijdens werk- of staatsbezoeken schenken? Ten laste
van welke begroting worden die kosten gebracht?
Kosten voor cadeaus die leden van het Koninklijk Huis tijdens werk- of
staatsbezoeken schenken, zijn, gezien de onvoorspelbaarheid van het
aantal uitgaande en inkomende staats- en werkbezoeken, moeilijk te
begroten. Daarom wordt als uitgangspunt voor de begroting het
gemiddelde van de afgelopen drie jaren genomen. Voor 2010 wordt EUR
103.300 begroot.
Deze kosten komen ten laste van subartikel 8.03: "Draagvlak Nederlands
buitenlands beleid" dat valt onder beleidsartikel 8: "Versterkt
cultureel profiel en positieve beeldvorming in en buiten
Nederland".
25. Hoeveel geld wordt in 2010 in totaal uitgegeven aan beveiliging,
staatsbezoeken en de instandhouding van monumenten (paleizen)?
Zoals bij de beantwoording van vraag 3 is aangegeven worden geen
bedragen genoemd voor de beveiligingskosten.
Voor de inkomende en uitgaande staats- en werkbezoeken wordt voor 2010
een totaal-bedrag geraamd van EUR 1.849.000 binnen de begroting van
Buitenlandse Zaken.
In de begroting van WWI is op pagina 100 het bedrag van EUR 26,3
miljoen opgenomen dat is geraamd voor 2010 voor de instandhouding van
de paleizen (inclusief de
investerings-projecten).
26. Hoe is de ministeriële verantwoordelijkheid geregeld voor de
doorbelaste uitgaven van andere begrotingen, die staan onder artikel 3
van de begroting? Hoe is in dezen de verhouding tussen de
verantwoordelijkheid van de vakminister en de minister-president?
De uitgaven binnen artikel 3 ontstaan (en worden betaald) onder de
verantwoordelijkheid van de desbetreffende minister. Dit impliceert
dat de ministeriële verantwoordelijkheid primair bij de vakminister
blijft. De doorbelasting is echter noodzakelijk om voldoende inzicht
te geven in het totaal van de uitgaven die een directe relatie hebben
met het koningschap. Dit betekent dat de uitgaven primair worden
geraamd en verantwoord ten laste van de desbetreffende begrotingen en
vervolgens door de minister (rechtstreeks) worden doorbelast aan
begroting I, die daarvoor een raming zal moeten bevatten (en daar
tegenover ontstaat dan een ontvangstenraming op de desbetreffende
begroting). De Minister-President is verantwoordelijk voor begroting
I.
27. Wat wordt bedoeld met de "niet-politieke contacten tussen het
Koninklijk Huis en het ministerie van Defensie"?
De Chef Militair Huis en de Adjudanten van Hare Majesteit de Koningin
zijn allen militair. Zij onderhouden regelmatig contact met het
ministerie van Defensie om hun kennis en informatie actueel te houden
en om werkbezoeken ceremonieel voor te bereiden. De Chef Militair Huis
verzorgt de informatie uitwisseling tussen het Koninklijk Huis en het
ministerie van Defensie. Het betreft informatie over de ontwikkelingen
in de uitzendgebieden, reorganisaties en personele aangelegenheden
zoals voorstellen voor aanstelling en bevordering van officieren ter
voorbereiding van een Koninklijk Besluit.
De "politieke contacten" vallen onder de verantwoordelijkheid van de
Minister President en de minister van Defensie.
28. Hoeveel belasting (zowel vermogens- als inkomstenbelasting, en
andere vormen van belasting) zou het Koninklijk Huis per jaar betalen
indien het belastingplichtig was?
De leden van het Koninklijk Huis die in Nederland belastingplichtig
zijn betalen de belastingen die ook voor andere burgers van toepassing
zijn, behoudens in Grondwet en in specifieke wet- en regelgeving
opgenomen fiscale vrijstellingen. Deze belastingafdracht valt net als
bij iedere burger in de privésfeer.
Ministerie van Algemene Zaken