Antwoord op Kamervragen over begroting ministerie van Algemene Zaken
Kamerstuk | 02-10-2009
De minister-president beantwoordt vragen over de begroting 2010 van
Algemene Zaken, het Kabinet der Koningin en de Commissie van Toezicht
betreffende de inlichtingen- en Veiligheidsdiensten.
Hierbij bied ik u de antwoorden aan op vragen die zijn gesteld in het
verslag van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties, naar aanleiding van de ontwerpbegroting 2010
betreffende het ministerie van Algemene Zaken, het Kabinet der
Koningin en de Commissie van toezicht betreffende de inlichtingen- en
veiligheidsdiensten.
DE MINISTER-PRESIDENT, Minister van Algemene Zaken,
Mr.dr. J.P. Balkenende
---
Lijst van vragen met antwoorden - totaal
Kamerstuknummer
:
32 123 - III
Vragen aan
:
Regering
Commissie
:
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
1. Hoeveel geeft het ministerie van Algemene Zaken uit aan kennis en
innovatie?
De begroting van het ministerie van Algemene Zaken bevat een
uitgavenpost die onder de noemer bevorderen kennis en innovatie kan
worden geschaard, te weten de WRR. Het doel van de WRR is de regering
te adviseren over toekomstige ontwikkelingen die van groot
maatschappelijk belang zijn. De jaarlijkse programma- en
apparaatsuitgaven van de WRR bedragen ca. EUR 4 mln. per jaar.
2. Welke concrete activiteiten en resultaten zijn in 2010 te
verwachten op de terreinen van bijzondere aandacht, te weten (1) een
concurrerende en ondernemende economie - mede gericht op innovatie en
duurzaamheid - voor behoud, herstel en creatie van werkgelegenheid,
(2) de Nederlandse positie in Europees en mondiaal verband, (3)
respect en (4) duurzaamheid?
(1) De minister-president heeft bijzondere aandacht voor het behoud,
herstel en creatie van werkgelegenheid, op korte en lange termijn in
zijn rol als leider van het kabinet. De vele maatregelen die onderdeel
zijn van het aanvullende beleidsakkoord, zijn daar de resultaten van.
De directe betrokkenheid bij het proces van de heroverwegingen zal ook
mede in dit teken staan.
Bijzondere vermelding verdient de Crisis- en Herstelwet die naar de
Tweede Kamer wordt gezonden, met het oog op inwerkingtreding per
1-1-2010. Ook deze zal in 2010 effecten sorteren en betrokkenheid van
de minister-president vragen.
Het Innovatieplatform zal in 2010 de derde KIA-foto
(kennisinnovatieagenda) uitbrengen en werkt aan agenderende analyses,
zoals op terrein van excellente wetenschap en de concurrentiekracht
van Nederland.
Zie de begrotingen van Financiën, OCW, EZ en SZW voor uitgebreidere
toelichting.
(2) Een actieve internationale (Europese en mondiale) rol van
Nederland is een hoofddoelstelling van dit kabinet. In een
geglobaliseerde wereld hebben internationale ontwikkelingen een grote
invloed op ons eigen wel en wee. De crisis heeft duidelijk gemaakt dat
onze welvaart sterk verbonden is met wat er in het buitenland gebeurt.
Als open exportland is een groot deel van de Nederlandse banen
afhankelijk van de internationale conjunctuur.
Op internationaal vlak is de aanwezigheid bij de G20 van belang, net
zoals de aandacht voor economische missies met het Nederlandse
bedrijfsleven. De activiteiten zullen gericht zijn op de grote
uitdagingen waarvoor we ons gesteld zien, deze crisis, maar ook de
klimaat- en energiecrisis, de voedsel- en de watercrisis,
internationaal terrorisme, vrede en veiligheid, pandemieën en
schrijnende armoede en ongelijkheid in de wereld. Deze zullen we samen
met anderen het hoofd bieden in Europa, in de NAVO, in de G20, in de
VN en in de internationale financiële instellingen. Voor informatie
over de meer specifieke activiteiten en resultaten zij u verwezen naar
de Staat van de Europese Unie 2010 en de begrotingen van de
verschillende ministeries.
(3) In 2010 zal met name fors worden ingezet op het veiliger maken van
de publieke taak. Geweld tegen publieke werknemers zal zoveel mogelijk
via (super)snelrecht en themazittingen worden afgedaan. Daarbij geldt
als uitgangspunt een verdubbeling van de strafeis en het verhalen van
schade op de dader. In steeds meer gebieden zal het gebruik van
camera's op de ambulance en bij de politie gemeengoed worden, zodat
agressieve gedragingen van het publiek worden geregistreerd. Camera's
kunnen echter niet dienen ter vervanging van het menselijk toezicht,
zo blijkt ook herhaaldelijk uit onderzoek.
Bijzondere aandacht zal uitgaan naar het tegengaan van geweld in het
openbaar vervoer. Zo zullen reis- en verblijfsverboden beter worden
gehandhaafd en zullen bevoegdheden van buitengewoon
opsporingsambtenaren worden versterkt.
Voorts zal in 2010 de totstandkoming van gedragscodes op scholen en
buurten verder worden bevorderd. Ook het aantal projecten
buurtbemiddeling zal uitbreiden. Met een dergelijke aanpak moet
escalatie van burenruzies zoveel mogelijk worden voorkomen.
Verder zullen politie en OM in 2010 onverminderd blijven inzetten op
het tegengaan van discriminatie.
Zie de begrotingen van BZK en Justitie voor uitgebreidere toelichting.
(4) De minister-president heeft een verbindende rol als het gaat om de
kabinetsbrede aanpak duurzame ontwikkeling. In de kabinetsbrede aanpak
staan 6 inhoudelijke beleidsthema's en het thema Planet Me dat over
duurzaam gedrag gaat alsmede het thema maatschappelijke duurzame
dialoog. Ieder jaar doet het kabinet verslag aan de Tweede Kamer over
de voortgang van deze kabinetsbrede aanpak op het gebied van
duurzaamheid. Dat is gebeurd in 2009 en gebeurt eveneens in 2010.
Verder is de minister-president voorzitter van de Ministeriële
Stuurgroep Deltacommissie. Hij neemt hierbij de regie op het terrein
van een klimaatbestendige inrichting van Nederland.
De minister-president is tevens voorzitter van de Ministeriële
Stuurgroep Klimaat die gericht is op een goede voorbereiding voor het
verkrijgen van een klimaatakkoord als opvolging van het Kyoto
protocol.
Zie de begrotingen van VROM, VenW en LNV voor uitgebreidere
toelichting.
3. Wat zijn de plannen als het gaat om het verder uitwerken van
interdepartementale samenwerking rond de ministerraad en de
onderraden?
Dit heeft betrekking op hetgeen hierover in de vorige begrotingen is
opgenomen en betreft het bij het aantreden van het kabinet meer
efficiënt ingerichte stelsel (pijlers) van ambtelijke voorportalen en
onderraden in aansluiting bij de onderscheiden onderdelen van het
beleidsprogramma.
4. Wanneer in 2010 zijn de resultaten van de producten die in het
kader van Overheids-communicatie Nieuwe Stijl (ONS) in 2010 worden
ontwikkeld, waarneembaar en bruikbaar voor het publiek? Welke
besparing levert deze actie op voor de begroting van de departementen?
Waarom is gekozen voor vijf herkenbare thema's? Hoe past bijvoorbeeld
voorlichting over de belastingaangifte hierin?
Het project Overheidscommunicatie Nieuwe Stijl (ONS) kent vijf
'producten'.
a. De website http://www.rijksoverheid.nl/. Deze website zal eind
2010 volledig operationeel zijn, waardoor alle websites van de
kerndepartementen, de programmaministeries en van Postbus 51 en
http://www.regering.nl/ hierin opgaan en op zwart gaan. Voor een
aantal daarvan zal dat al medio 2010 zijn en daarmee ook waarneembaar
en bruikbaar voor het publiek. Alle kosten die met de genoemde
websites gepaard gaan, komen uiterlijk per 31 december 2010 te
vervallen. Daartegenover staat het budget voor de nieuwe website.
Inclusief personeelskosten worden die geraamd op EUR 7,4 mln. Het
besparingssaldo is bij de start van het project in 2007 becijferd op
EUR 15 mln. structureel.
b. Het Rijksportaal. In het Rijksportaal worden alle intranetten van
de kerndepartementen geïntegreerd. Dit projectonderdeel wordt
ontwikkeld in samenwerking met het BZK-onderdeel DWR (Digitale
Werkomgeving Rijk). Naar verwachting gaan in april 2010 de eerste vier
departementen op Rijksportaal over. Het streven is erop gericht de
andere departementen aan het eind van 2010 aangesloten te hebben.
Rijksportaal zal alleen voor de medewerkers van de kerndepartementen
waarneembaar en bruikbaar zijn. Geleidelijk aan kunnen ook bij de
kerndepartementen aangesloten uitvoeringsdiensten gebruik maken van
Rijksportaal. Uiteindelijk komen alle kosten die gemoeid zijn met het
in stand houden van een departementaal intranet te vervallen.
c. Een pool van communicatiemedewerkers. Medio 2009 is de
Communicatiepool van start gegaan. Na een aanbestedingsprocedure zijn
30 communicatiedeskundigen op zzp-basis toegetreden tot de
Communicatiepool. Zij worden vanuit hun deskundigheid naar behoefte
bij kerndepartementen gedetacheerd. De kosten voor de detachering zijn
voor het departement. Winst is ondermeer te verwachten in termen van
betere kwaliteit van het werk, betere behoeftestelling, grotere kennis
van de markt en risicobeheersing.
d. Knipselkranten / nieuwsvoorziening. Er komt een gezamenlijke
digitale nieuwsvoorziening binnen Rijksportaal. Op basis daarvan
kunnen rijksmedewerkers een selectie maken uit het nieuwsaanbod in
tekst en beeld, dat aansluit op hun werkzaamheden. De
gemeenschappelijk gedeelde nieuwsvoorziening loopt mee in de
ontwikkeling van Rijksportaal. Met dit project kunnen de papieren
knipselkranten worden opgeheven. De nieuwsvoorziening heeft geen
externe functie, maar is uitsluitend voor gebruik binnen de
rijksdienst.
e. Campagnes / co-producties. Op basis van een besluit van het
kabinet wordt er sinds 1 augustus 2008 geen gebruik meer gemaakt van
co-producties. Aanvankelijk was het de bedoeling om het aantal
co-producties te halveren. Met deze besluitvorming is een besparing
beoogd van EUR 5 mln. gemiddeld per jaar. Waarvan mogelijk een deel
aan andere communicatiemiddelen wordt besteed. Het aantal campagnes is
sinds 2009 teruggebracht van 30 naar 20. Om de herkenbaarheid en
eenduidigheid van de communicatie-boodschappen van het concern Rijk te
versterken is besloten de overblijvende campagnes in vijf themagroepen
onder te verdelen. Een analyse van de Postbus 51-campagnes in de
afgelopen 25 jaar heeft geleerd dat de campagnes zich laten
onderverdelen in de thema's Veiligheid, Welvaart, Maatschappelijke
Samenhang, Duurzaamheid en Gezondheid. De eerste - Veiligheid - is in
de zomer van dit jaar van start gegaan met de Cybercrime-campagne. De
overige themagroepen zullen later dit jaar of begin volgend jaar van
start gaan. De campagnes van de Belastingdienst gaan deel uit maken
van de themagroep Welvaart.
5. Wanneer zal er sprake zijn van één rijkswebsite en één gedeelde
nieuwsvoorziening?
Zie antwoord op vraag 4.
6. Waarom is de norm 2010 voor financieel voordeel collectieve inkoop
van mediaruimte lager dan de realisatie in 2008?
Collectieve inkoop van mediaruimte leidt tot besparingen (bijv.
omzetkortingen). DPC heeft echter geen invloed op het feitelijke
inkoopvolume, dat van jaar tot jaar verschilt. En dus verschillen ook
de besparingen van jaar tot jaar. Daarom is er voor gekozen het
besparings- percentage dat DPC - bij een standaard
inkoopvolume - denkt te kunnen realiseren, zichtbaar te maken. Dat
is de vermelde norm. Indien het feitelijke inkoopvolume in enig jaar
afwijkt van deze standaard, is dat ook van invloed op het
besparingspercentage. In 2008 lag het inkoopvolume aanmerkelijk hoger
dan de norm, waardoor ook het besparingspercentage hoger kon
uitvallen. Hogere omzetten leiden namelijk ook tot hogere
kortingspercentages. Voor 2010 - net als in 2009 - wordt weer de
oorspronkelijke norm van 25 % gehanteerd.
7 en 8. Waarom wordt voor 2010 uitgegaan van een lagere
burgertevredenheid over Postbus 51 dan in 2008 is gerealiseerd?
Waarom wordt er voor 2010 uitgegaan van een lagere klanttevredenheid
van cursisten over de dienstverlening door de Academie voor
Overheidscommunicatie dan in 2008 is gerealiseerd?
Aan de dienstverlening van DPC zijn door de opdrachtgevers
kwaliteitseisen gesteld (de normen). Daar is ook het prijskaartje aan
gekoppeld dat de opdrachtgevers betalen. Immers een hogere
kwaliteitseis (sneller de telefoon opnemen bijv.) leidt doorgaans ook
tot hogere kosten. Naar de mate waarin DPC aan de normen voldoet,
kunnen de opdrachtgevers bepalen of zij "waar voor hun geld" krijgen
respectievelijk of DPC voldoende presteert. In de praktijk zal de
werkelijke prestatie vrijwel nooit exact gelijk zijn aan de norm. Een
aanpassing van de norm is daarbij niet voor de hand liggend, juist
omdat dat - zoals hiervoor betoogd - tot hogere kosten voor de
opdrachtgevers kan leiden.
9. Welke verklaringen kunnen worden gegeven voor het feit dat de norm
voor de snelle beantwoording van telefonie en email in het kader van
de Postbus 51 Informatiedienst niet is gehaald in 2008?
De publieksvoorlichting is in 2008 verder ontwikkeld. Eind 2008 is de
uitbesteding van de eerstelijns vraagbeantwoording aan een marktpartij
afgerond. Door de uitbesteding is tijdelijk een daling te zien in de
serviceniveaus. Deze daling werd enerzijds veroorzaakt door de
transitie en anderzijds doordat in bepaalde perioden sprake was van
onverwachte pieken in het aantal maar ook de complexiteit van vragen.
Naast de normale publieksvoorlichting heeft Postbus 51 de voorlichting
verzorgd voor onder meer de Kredietcrisis (Financiën), de
Inburgeringscampagne 2008 (VROM), Gratis Schoolboeken (OCW) en de
Verandering in de zorg 2009 (VWS).
10. Waarom worden de activiteiten van de WRR onder de begroting van
Algemene Zaken gebracht? Komt de voorziene reductie van het
beschikbare budget ook tot uitdrukking in vermindering van de
personele capaciteit? Is deze conclusie juist dat vooralsnog deze
reductie niet ten koste gaat van de activiteiten zoals die zijn
voorzien in de tabel op blz. 10?
De WRR is onder de begroting van AZ gebracht omdat het bureau van de
WRR, dat de raad ondersteunt, organisatorisch onderdeel uitmaakt van
het ministerie van AZ.
De voorziene reductie van het beschikbare budget komt mede tot
uitdrukking in een vermindering van de personele capaciteit. De
conclusie is juist, dat deze vermindering niet ten koste gaat van de
activiteiten die in tabel 10 zijn opgenomen, aangezien bij de planning
van die activiteiten al rekening is gehouden met het voorziene budget.
11. Welke verklaringen kunnen worden gegeven voor het feit dat in 2008
geen webpublicaties van de WRR zijn gerealiseerd, mede gezien het feit
dat in 2007 23 webpublicaties zijn gerealiseerd en er wordt aangegeven
dat de WRR actief bijdraagt aan het debat tussen wetenschap en beleid?
Aan het debat tussen wetenschap en beleid wordt op meerdere manieren
bijgedragen, denk aan de jaarlijkse WRR-Lecture, alsook aan bijdragen
aan - al dan niet door de WRR georganiseerde - symposia, lezingen van
WRR-leden en -medewerkers en opinieartikelen.
Webpublicaties daarentegen dienen vooral ter ontsluiting van (meestal)
achtergrondstudies ten behoeve van rapporten, waarbij niet wordt
gekozen om deze in gedrukte vorm uit te geven, maar waarvan de raad
het wel belangrijk vindt dat deze openbaar worden gemaakt en dus
toegankelijk zijn voor onderzoekers, beleidsmakers en andere
geïnteresseerden. Reden om af te zien van verspreiding in drukvorm kan
zijn dat het een specialistisch onderwerp betreft. In 2007, het
laatste jaar van de 7e raadsperiode, is een meer dan gemiddeld aantal
onderzoeken via webpublicaties ontsloten. Dit betreft met name
achtergrondstudies bij de toen verschenen rapporten 'Europa in
Nederland' en 'Infrastructures. Time to invest'. In het eerste jaar
van de 8e raadsperiode zijn geen onderzoeken afgerond die zich leenden
voor verspreiding als webpublicatie.
12. Welke verklaringen kunnen worden gegeven voor het feit dat de
personele kosten zullen stijgen in vergelijking met 2009, dit met het
oog op de doelstellingen van het kabinet die staan in het programma
Vernieuwing Rijksdienst en waarmee juist een afslanking van het aantal
fte's wordt beoogd en synchroon daaraan een daling van de personele
kosten?
De opbouw van de post personele kosten bij DPC wordt bepaald door
onder meer het aantal in dienst zijnde ambtenaren, de schaal en
periodiek waarin deze ambtenaren zitten en de ontwikkeling van de
loonkosten als gevolg van CAO-afspraken. Alhoewel het aantal
ambtenaren - conform de afspraken in het kader van het Programma
Vernieuwing Rijksdienst - afneemt, leiden beide andere factoren ertoe
dat per saldo de personele kosten toenemen.
13. Wat wordt bedoeld met de zin "De huisvesting van AZ maakt geen
deel uit van het rijkshuisvestingsstelsel."?
Met een brief aan de TK (Kamerstuk 2004-2005, 25 449, nr.11 dd. 4 juli
2005) is gemeld dat bij de start van het nieuwe huisvestingsstelsel
een aantal organisatieonderdelen van de rijksoverheid om pragmatische
redenen buiten dit stelsel is gehouden. Het betreft de Hoge Colleges
van Staat en het Ministerie van Algemene Zaken, die conform het
oorspronkelijke stelsel via inputfinanciering in hun huisvesting
worden voorzien door de Rijksgebouwen-dienst, vooral omdat de panden
van deze colleges en met ministerie van AZ historisch resp.
rijksmonumenten zijn. Van deze situatie is momenteel nog steeds
sprake.
14. Kan worden aangegeven wat de streeftermijn is waarbinnen vragen
door de dienst Publiek en Communicatie beantwoord moeten zijn? Kan
worden aangegeven of, dan wel in welke mate, dit doel wordt gehaald?
Postbus 51 beschikt over een 1e en 2e lijn die publieksvoorlichting
verzorgen. Postbus 51 handelt daarmee zo'n 94 procent van de vragen
die zijn gesteld zelfstandig af. Zo'n 6 procent wordt doorgezet naar
de departementen. Voor de vraagbeantwoording binnen Postbus 51 is het
streven om 80 procent van de email in de eerstelijn binnen 2 werkdagen
na ontvangst behandeld te heben. Voor de tweede lijn geldt een
beantwoordingstermijn van 80% binnen 3 werkdagen. Het streven is om 80
procent van de telefonische vragen in 40 seconden in behandeling te
nemen.
In 2009 is de streeftermijn voor telefonische vragen tot en met
augustus gerealiseerd. De normen voor e-mailvragen zullen naar
verwachting in 2009 gerealiseerd worden behoudens de tweede lijn die
met een verhoudingsgewijs groter aanbod van moeilijke vragen te maken
heeft.
15. Hoe verhoudt de norm voor de aantallen e-mail shared service zich
tot het totaal aantal e-mail bij alle departementen? Hoe groot is
jaarlijks het aantal e-mail protestmail?
Alle 13 departementale websites verwijzen naar het contactformulier
van Postbus 51. Bij de Postbus 51 Informatiedienst worden daarmee alle
burgervragen per mail beantwoord met uitzondering van het ministerie
van SZW. Daarnaast zijn er binnen de rijksoverheid specifieke loketten
die geen deel uitmaken van de shared service Publieksvoorlichting
zoals Antwoord voor Bedrijven en de Consuwijzer. Het aantal
protestmails bij Postbus 51 verschilt sterk per jaar. In 2007 was het
aantal 42.000, terwijl er in 2008 nauwelijks protestmail is
geregistreerd. Ook voor 2009 is zoals het zich nu laat aanzien het
aantal protestmail beperkt.
16. Is het waar dat de Commissie van Toezicht voor de Inlichtingen- en
Veiligheids-diensten (CTIVD) op dit moment niet conform de Wet
Inlichtingen- en Veiligheids-diensten bestaat uit drie leden, maar
slechts uit 2 leden?
Het is correct dat de commissie momenteel bestaat uit twee bij
Koninklijk Besluit benoemde leden, waaronder de voorzitter. De
voordracht van uw Kamer voor het derde lid wordt neergelegd in een
Koninklijk Besluit, zodat de Commissie binnenkort weer volledig is,
nadat de in het antwoord op vraag 17 verwoorde procedure doorlopen is.
17. Wat is de laatste stand van zaken ten aanzien van de benoeming van
het derde lid van de CTIVD?
Naar de voorgedragen derde kandidaat wordt momenteel een
Veiligheidsonderzoek verricht door de AIVD. Zodra de Verklaring van
Geen Bezwaar (VGB) is ontvangen, kan deze kandidaat worden
voorgedragen bij de Kroon voor benoeming.
18. Kunt u aangeven per welke datum de CTIVD weer voltallig zal zijn?
Voor het Veiligheidsonderzoek is acht weken nodig. Dit onderzoek is in
de tweede week van september gestart. Naar verwachting wordt dit
onderzoek in de tweede week van november afgerond en het streven is
erop gericht de kandidaat met ingang van 1 december 2009 te laten
benoemen door de Kroon.
19. Kunt u aangeven hoe de besluitvorming tot benoeming van de
voorzitter van de commissie is verlopen en hoe die dient te verlopen
in de toekomst? Is deze procedure in de Wet Inlichtingen- en
Veiligheidsdiensten en in het Reglement van Orde van de commissie
helder, adequaat en transparant geregeld?
Nadat er tezelfdertijd twee vacatures waren, oordeelde het kabinet het
dienstig om het zittende lid Van Delden uit het oogpunt van
continuïteit tot voorzitter te benoemen. De minister-president heeft
de Commissie BZK hierover melding gedaan in een besloten AO op 22
april jl.
20. Wat wordt precies bedoeld met de zin "Om de interactie te
bevorderen wordt in de voorbereiding van dit kanaal de suggestie
betrokken om kijkers de mogelijkheid te geven vragen met een meer
algemeen karakter te stellen"?
In eerste instantie zijn de inspanningen er op gericht geweest het
YouTube-kanaal voor de Rijksoverheid op een goede werkbare manier in
te richten. Dat is gelukt. Met Prinsjesdag is het kanaal online
gegaan. Bij de opzet van het kanaal is de optie meegenomen om
interactie met bezoekers mogelijk te maken. Het toevoegen van
interactiefunctionaliteit is op zich technisch niet ingewikkeld, maar
het goed laten werken zonder dat het programma vastloopt, is een
tweede. Uit verkenningen in binnen- en buitenland blijkt bovendien dat
de belangstelling voor een 'algemeen' vraaggesprek relatief klein is.
Daarmee is de opbrengst wat mager, afgezet tegen de inspanningen om
het programma in te richten, aandacht te genereren en organisatorische
maatregelen te treffen. Naar verwachting leveren direct contact, of
interactie over een specifiek onderwerp op een plek op internet waar
de desbetreffende mensen toch al samen komen (ontvangergericht in
plaats van zendergericht), meer resultaat op. In het komende jaar
wordt onder andere bekeken op welke manier sociale media hierin kunnen
ondersteunen.
21. Gaat de minister-president in het wekelijks gesprek ook vragen van
kijkers beantwoorden?
Neen
22. Is het You Tube-kanaal dat door mensen gebruikt kan worden om
vragen met een meer algemeen karakter te stellen al actief? Wordt
hiervan al gebruik gemaakt? Op welke wijze wordt een antwoord gegeven
op deze vragen?
Zie het antwoord op vraag 20.
23. Wat zijn vragen "met een meer algemeen karakter"?
Deze term vindt zijn oorsprong in het debat over de begroting van AZ
2009 d.d. 8 oktober 2008. Naar aanleiding van de suggestie van mevrouw
Timmer (PvdA) over het stellen van vragen door burgers tijdens het
wekelijkse gesprek met de Minister-President, kwam aan de orde welk
type vragen zich hiervoor zou lenen. Toen is gesteld dat dergelijke
vragen zouden moeten gaan over "de algemene dingen die in Nederland
leven".
24. Wat is het oordeel van de regering over de embargoregeling zoals
die voor de begroting 2010 is ingesteld? Is de regering voornemens de
embargoregeling voor komend jaar ongewijzigd te laten? Zo nee, welke
regeling komt hiervoor dan in de plaats?
De regeling die dit jaar is gehanteerd - verspreiding van een beperkt
aantal exemplaren onder de fracties met de belofte van
geheimhouding op vrijdag en aan journalisten en overige
geïnteresseerden op dinsdag zonder embargo - heeft voortijdige
publiciteit niet voorkomen. Verschillende media hebben voor
Prinsjesdag gepubliceerd en diverse Kamerleden hebben op de
publicaties gereageerd.
De afgelopen jaren is gebleken dat een afspraak over een lang
embargo met een toenemend aantal media niet meer te maken is. Het
kabinet heeft dit jaar geprobeerd een regeling te treffen die zo veel
mogelijk tegemoet komt aan de wensen van beide Kamers. Gebleken is
echter dat ook dit op problemen stuit.
Een evaluatie van de regeling heeft nog niet plaatsgevonden. De weg
die het minst vatbaar is voor problemen, is gelijktijdige verstrekking
op de middag van Prinsjesdag na het overhandigen van het koffertje aan
de voorzitter van de Tweede Kamer. Vervolgens besluit de Kamer wanneer
de Algemene Politieke Beschouwingen plaatsvinden. Dit komt neer op het
scenario dat in 2006 is gehanteerd. Toen is geconstateerd dat late
verspreiding zonder embargo lekkages voorkomt en leidt tot een
evenwichtiger informatiestroom. Er is een duidelijke scheiding in tijd
tussen datgene wat het kabinet presenteert en de reacties van
politici, samenleving en media. Terugkijkend op de afgelopen jaren kan
geconstateerd worden dat bij alle varianten problemen zijn opgetreden
behalve bij de 'variant 2006'.
Ministerie van Algemene Zaken