Ministerraad
Kabinet verhoogt de eisen voor huwelijksmigratie en inburgering
Persbericht | 02-10-2009
Het kabinet treft nieuwe toelatings- en inburgeringsmaatregelen ten
aanzien van gezinsmigratie, in het bijzonder huwelijksmigratie.
Gerichte maatregelen voor en na binnenkomst moeten ertoe leiden dat
minder mensen met ongunstige perspectieven aan huwelijksmigratie
zullen beginnen. Participatiebevordering en fraudebestrijding staan
hierin centraal. Dat verbetert de startpositie van nieuwe
gezinsmigranten, ontlast de spankracht van de samenleving, zal de
integratie ten goede komen en voorkomt dat kinderen bij voorbaat
opgroeien vanuit een achterstandspositie. Dat schrijven minister Van
der Laan voor Wonen, Wijken en Integratie en minister Hirsch Ballin en
staatssecretaris Albayrak van Justitie in een brief aan de Tweede
Kamer, waarmee de ministerraad heeft ingestemd.
Het kabinet constateert achterblijvende integratie van een deel van de
huwelijksmigranten, ook als zij hier langere tijd wonen. De
arbeidsparticipatie is iets gestegen van 20 naar 25 procent, maar
blijft achter op die van Nederlanders (67,5 procent). Een kwart van de
gezinsmigranten heeft in het land van herkomst niet meer dan
basisonderwijs genoten. Voor de traditionele migratielanden Turkije en
Marokko geldt dat respectievelijk minimaal 15 en 20 procent van de
partners uit het land van hun (groot)ouders komen. Soms (naar
schatting in 25 procent van de huwelijken) wordt binnen de familie
getrouwd of is sprake van huwelijksdwang.
Een deel van de vrouwen komt in een ondergeschikte en afhankelijke
positie terecht. Soms worden zij bewust thuis gehouden. Door gebrek
aan kennis van de Nederlandse taal, een laag opleidingsniveau en
onbekendheid met instellingen bestaat het risico dat zij hun kinderen
niet adequaat kunnen opvoeden tot volwaardige burgers. Een falende
opvoeding kan vervolgens leiden tot schooluitval, overlast en in het
ergste geval, criminaliteit. Problemen die veel inspanningen vergen
van de Nederlandse samenleving, drukken op de budgetten en
voorzieningen waaronder inburgering en hulpverlening.
Het kabinet neemt daarom de volgende maatregelen:
* Bestrijding fraude en misbruik
* Versterken van inburgeringsmaatregelen voor en na binnenkomst in
Nederland
* Versterken van de emancipatie van huwelijkspartners
* Tegengaan van huwelijksdwang, neef-nicht huwelijken en polygamie
Bestrijding fraude en misbruik:
Het kabinet zet in op het intensiveren van het toezicht en de
handhaving van de vreemdelingenwet om fraude en misbruik rond
huwelijksmigratie tegen te gaan. Door het plaatsen van
liaisonfunctionarissen van de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND)
op de ambassades kan preventief worden ingegrepen in situaties van
misbruik en/of dwang bij het voorgenomen huwelijk. Hierbij wordt
gedacht aan het simultaan horen van beide huwelijkspartners bij
vermoeden van een schijnhuwelijk, voorafgaande aan het vertrek van de
buitenlandse partner naar Nederland.
Ook zal de IND binnen het eerste jaar na aankomst van de
huwelijkspartner in Nederland verscherpt controleren of de partners
nog aan het inkomensvereiste voldoen. Door een betere
informatie-uitwisseling met andere overheidsinstanties zal de IND na
inwerkingtreding van de Wet Modern Migratiebeleid een strengere
controle uitvoeren op openbare orde-aspecten en een eventueel beroep
op de bijstand. Het kabinet zal in Europees verband bepleiten om het
onmogelijk te maken dat iemand nogmaals een partner uit het buitenland
haalt na een relevante strafrechtelijke veroordeling.
Verhogen inburgerings- en opleidingseis:
Het kabinet gaat het niveau van de Toets gesproken Nederlands in het
basisexamen Inburgering in het buitenland verhogen naar het A1-niveau.
Ook wordt een schriftelijke toets toegevoegd aan het examen. Daarnaast
zal het kabinet onderzoeken of van gezinsmigranten een aanvullende
opleidingsinspanning kan worden gevraagd na komst naar Nederland. Ook
zal het kabinet zich in Europees verband inzetten om te zorgen dat
iemand die een partner naar Nederland laat komen, ten minste eerst
zelf aan de inburgeringplicht moet hebben voldaan. Het kabinet
onderzoekt of de partner in Nederland verantwoordelijk gesteld kan
worden voor het hele inburgering/scholingstraject van de buitenlandse
partner.
Versterken emancipatie en tegengaan van huwelijksdwang, neef-nicht
huwelijken en polygamie:
Het kabinet vindt het onwenselijk dat mensen in een nadelige ongelijke
positie komen ten opzichte van hun partner. Daarom is het van groot
belang dat de ongewenste aspecten van huwelijksmigratie, zoals
achterlating, huiselijk geweld, onvrije partnerkeuze, polygamie en
neef/nichtenhuwelijken worden bestreden. Bij de algemene politieke
beschouwingen maakte het kabinet bij monde van premier Balkenende
bekend dat het kabinet het huwelijk tussen neven en nichten niet
langer wil toestaan. Er zal een wetswijziging worden voorbereid die
ertoe leidt dat nieuwgesloten huwelijken tussen bloedverwanten tot en
met de 3e en 4e graad niet meer geaccepteerd zullen worden als grond
voor toelating.
Het kabinet onderzoekt de mogelijkheid om door middel van een
verdragswijziging de minimum leeftijd voor erkenning van in het
buitenland gesloten huwelijken te verhogen van 15 naar 18 jaar. Op dit
moment kan een in het buitenland rechtsgeldig gesloten huwelijk van
een minderjarige op grond van artikel 5 van de Wet conflictenrecht
huwelijk worden erkend. Meer en meer landen hebben de
huwelijksleeftijd inmiddels verhoogd, veelal naar de leeftijd van 18
jaar. Argument daarvoor is mede geweest het tegengaan van
uithuwelijking en gedwongen huwelijken.
Op basis van de huidige regelgeving kan in geval van polygamie slechts
één echtgenoot voor verblijf in aanmerking komen. Ten aanzien van
polygamie worden mogelijkheden onderzocht om in het buitenland
gesloten polygame huwelijken niet langer in Nederland te erkennen.
Door alleen nog verblijf toe te staan aan echtgenoten met wie een
rechtsgeldig huwelijk is aangegaan, wordt huwelijksmigratie voor
polygame huwelijken dan onmogelijk gemaakt. Tevens zal worden bezien
of vestiging van strafrechtsmacht ter zake van polygamie buiten
Nederland gepleegd door een vreemdeling met een vaste woon- of
verblijfplaats in Nederland wenselijk is.
Ook zal worden gekeken naar hoe de eis van een zelfstandige woonruimte
van degene die een huwelijkspartner uit het buitenland laat komen kan
worden gesteld. En er zal worden onderzocht of de buitenlandse partner
geïnformeerd kan worden over het huwelijks- en antecedentenverleden
van de toekomstige partner.
Het kabinet maakt voorts bekend dat het zich, vooruitlopend op de
nieuwe voorstellen over gezinsmigratie van de Europese Commissie in
2010, zal inzetten om samen met andere lidstaten en de Europese
Commissie te komen tot afspraken over onder andere het tegengaan en
opsporen van schijnhuwelijken en schijnrelaties, het tegengaan van
gedwongen huwelijken en polygamie en de verblijfsrechtelijke gevolgen
hiervan, het voorkomen van oneigenlijk gebruik van gemeenschapsrecht
en de aanpak van partners die zich schuldig hebben gemaakt aan
huiselijk geweld of andere vormen van relationeel geweld. Ook zal
worden onderzocht of een leeftijdsgrens van 24 jaar kan worden
ingevoegd in de Europese gezinsherenigingsrichtlijn. Een opleidingseis
aan de partner in Nederland als voorwaarde voor
gezinsvorming/hereniging zal ingebracht worden in de onderhandelingen
voor de gezinsherenigingsrichtlijn die in 2010 wordt verwacht.