VU medisch centrum

Afdeling verpleeghuisgeneeskunde bestaat twintig jaar

'De best beschikbare therapie niet altijd het beste voor oudere patiënt'

23 september 2009

Met een symposium getiteld 'Van oude mensen en oude dieren' viert de afdeling verpleeghuisgeneeskunde op 1 oktober het twintigjarig bestaan. Hoogleraar Miel Ribbe was destijds de motor achter de oprichting. Samen met een handjevol parttime medewerkers ging hij in september 1989 als eerste UMC in Nederland met de afdeling van start.

Het feestelijke symposium Van oude mensen en oude dieren wordt gehouden op 1 oktober, vanaf 13.00 uur in het Artis Congrescentrum. Een gevarieerd gezelschap aan sprekers geeft acte de présence, onder wie psycholoog en geheugendeskundige Douwe Draaisma, directeur van het Sociaal en Cultureel Planbureau Paul Schnabel en emeritus-hoogleraar bedrijfspluimveegeneeskunde Maarten Frankenhuis. Uiteraard zijn er ook voordrachten en workshops van onderzoekers van de afdeling verpleeghuisgeneeskunde zelf. Meer informatie is te vinden via de website van opleidings- en nascholingssectie van de afdeling, www.gerion.nl, sectie nascholing. Ter gelegenheid van het symposium verschijnt de brochure `Méér dan alleen maar dokteren', over het werk van de afdeling verpleeghuisgeneeskunde. Foto: Mark van den Brink Het vak zou kort daarna officieel worden erkend als medisch specialisme. Inmiddels is 'specialisme ouderengeneeskunde', zoals het vakgebied tegenwoordig heet, een van de grotere medische specialismen in Nederland, is het aantal ouderenspecialisten meer dan verviervoudigd en staat Ribbe aan het hoofd van een afdeling met meer dan vijftig wetenschappelijk medewerkers (waaronder vier hoogleraren) op 25 formatieplaatsen, een flinke oogst aan publicaties en een levendig nationaal en internationaal netwerk.

Multidisciplinair
Ribbe spreekt met verve over zijn vak. "Het is aantrekkelijk voor een arts om je op ouderen te richten, want je komt met veel verschillende aandoeningen in aanraking. Daar kun je als arts vaak meer aan doen dan wordt gedacht. Maar er komt ook iets bij, want veel van die aandoeningen hebben invloed op het functioneren. En dát aspect brengt je weer op het terrein van bijvoorbeeld de fysiotherapie, het maatschappelijk werk, de ergotherapie, logopedie, psychosociale hulpverlening en dergelijke. Je werkt dus multidisciplinair. Bovendien is er veel comorbiditeit - mensen hebben vaak verschillende ziekten tegelijk - en zijn er veel complexe ziektebeelden, bijvoorbeeld doordat de ene aandoening de andere uitlokt of versterkt. Ook trauma's komen vaak voor. Het creëren van passende zorg voor elke individuele patiënt is een enorme uitdaging."

Veelzijdig
Dat de ouderengeneeskunde zo veelzijdig is, was voor Ribbe zelf ooit ook een verrassing. Hij kwam er tijdens zijn studie onverwacht mee in aanraking. "Ik wachtte op een plaats voor de specialistenopleiding psychiatrie, maar dat zou nog even gaan duren en ik kon zolang een contract van een jaargenoot overnemen die in een verpleeghuis werkte. Het was een heel klein onderwerp in de medische opleiding, er werkten toen, begin jaren zeventig, in Nederland maar zo'n 350 artsen in verpleeghuizen. Ik wist van verpleeghuizen niet zo heel veel af, maar het leek me wel leuk."
Maar het zou hem niet meer loslaten. Van een specialisatie psychiatrie is het nooit meer gekomen en kort na zijn afstuderen ging Ribbe aan de slag bij Amstelhof in Amsterdam (het verpleeghuis waar tegenwoordig de Hermitage is gevestigd), werkte er vijftien jaar als verpleeghuisarts en hoofd medische en paramedische diensten en zette vervolgens met die bagage de afdeling verpleeghuisgeneeskunde aan VUmc op poten. Met zijn benoeming op 1 september 1989 werd Ribbe de eerste, facultair aangestelde hoogleraar verpleeghuisgeneeskunde in Nederland.

Kwaliteit van leven
In de ouderengeneeskunde staat een optimale kwaliteit van leven voor de patiënt centraal. Ribbe: "De best beschikbare therapie is niet altijd de beste therapie voor de oudere patiënt. Je moet voortdurend afwegingen maken tussen - in het belang van de patiënt - korte en lange termijneffecten van een behandeling, tussen de belasting van de behandeling en de draagkracht van de patiënt, ofwel tussen het nut van behandelen en afzien van behandelen. Daarbij heb je vaak te maken met wilsonbekwame patiënten, wat betekent dat je ook heel intensief te maken hebt met de familie van een patiënt. Ons vak is doorspekt van ethische vraagstukken. We doen daar ook veel onderzoek naar." Behalve op het gebied van ethische vraagstukken heeft de afdeling grote expertise op het gebied van zorg voor ouderen met hersenaandoeningen zoals Alzheimer, de gevolgen van een cerebro-vasculair accident (CVA of beroerte) en de effecten van longontsteking bij demente patiënten. Ribbe: "We werken permanent aan de opbouw van evidence-based ouderengeneeskunde. Tegelijkertijd werken we samen met het werkveld aan zorginnovatie, onder meer via onze academische werkplaats UNO-VUmc en de geavanceerde praktijkorganisatie GeriMedica, en met internationale partners zoals interRAI aan uniforme onderzoeksmethoden en de aanleg van databases." Toen Miel Ribbe destijds met de afdeling startte, was dat met de rol van de arts in een verpleeghuis voor ogen, maar die rol verandert, nu steeds meer ouderen langer thuis wonen of in dagbehandeling terechtkomen. Alleen mensen met ernstige aandoeningen gaan nog naar het verpleeghuis. Daarom is de naam van het vakgebied officieel gewijzigd van verpleeghuisgeneeskunde in specialisme ouderengeneeskunde. Ribbe: "De specialist ouderengeneeskunde zal meer gaan samenwerken met huisartsen en zich ook steeds meer bezighouden met het dagelijks functioneren van ouderen in hun eigen omgeving. Het aandachtsgebied verbreedt zich en wij passen ons onderwijs en onderzoek daarop aan. Daarmee wordt ons vak alleen maar interessanter!"

Marianne Meijerink
bron: Tracer