UMC St Radboud


Kinderen in de opvang: aanleiding tot zorg
(01-10)
Een onderzoek van het Onderzoekscentrum maatschappelijke zorg van het UMC St Radboud schetst voor het eerst een gedetailleerd beeld van kinderen die met hun ouders meekomen naar de vrouwenopvang of de daklozenopvang. Het gaat per jaar om vier- tot vijfduizend kinderen.

Veel meegemaakt
Het onderzoekscentrum onder leiding van prof. dr. Judith Wolf, hoogleraar maatschappelijke zorg van het UMC St Radboud, heeft informatie verzameld over 187 kinderen (113 meisjes en 74 jongens) tussen 1 en 18 jaar in diverse opvangcentra voor vrouwen of daklozen in het land. De meeste kinderen (83%) woonden ten tijde van het onderzoek in de vrouwenopvang.

De onderzoekers verzamelden informatie bij medewerkers van de opvangcentra, ouders en kinderen zelf. De onderzoeksresultaten geven aanleiding tot zorg. Medewerkers van de opvanghuizen signaleren per kind gemiddeld elf risicofactoren voor kindermishandeling, zoals geweld tussen de ouders of een psychische stoornis bij de ouders. Volgens de moeders is bij elf procent van de kinderen sprake van kindermishandeling. Landelijk is dit naar schatting bij drie procent van de kinderen het geval. De kinderen in de opvang hebben in hun jonge leven ook relatief veel gemiddeld zeven - ingrijpende levensgebeurtenissen meegemaakt. Het gaat om bijvoorbeeld,om ouders die elkaar in hun bijzijn sloegen, arrestatie van een ouder of een opname in een opvanghuis. Bijna drie op de tien kinderen hebben volgens hun moeders last van posttraumatische stress of gevoelens van angst. Medewerkers van de opvanghuizen signaleren bij iets meer dan de helft van de kinderen problemen in het psychosociaal functioneren. Verder is de relatie met de andere ouder, buiten de opvang, volgens medewerkers slecht tot matig. Ondanks de aanwezige problemen en risicofactoren bij de kinderen had de meerderheid van hen geen individueel gesprek vlak na hun komst of tijdens hun verblijf in de opvang en ontvingen zij hier geen individuele begeleiding.

Goed nieuws
Het onderzoek, in opdracht van het ministerie van VWS, brengt op een aantal punten ook goed nieuws. Weinig kinderen hebben lichamelijke problemen. De meerderheid vertoont normaal sociaal gedrag, zijn behulpzaam en houden rekening met anderen. Ze gaan in het algemeen naar het reguliere onderwijs. Het verblijf in de opvang leidt vrijwel altijd tot verbeteringen in hun leven in het algemeen, dagbesteding, veiligheid, woonsituatie, psychisch functioneren en in hun relatie met de ouder in de opvang. De onderzoekers pleiten voor investeringen in betere opvangplekken en meer privacy en speelmogelijkheden voor de kinderen en jongeren. Daarnaast zou elk kind ook individuele zorg en een plan voor veilige terugkeer moeten krijgen.