VSNU

Genoeg vrouwen voor opvolging mannelijke babyboomgeneratiehoogleraren

PERSBERICHT
Â

Den Haag, 1 oktober 2009 - Vandaag nemen Ronald Plasterk, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, Pauline Meurs, Eerste Kamerlid en hoogleraar aan het Erasmus Medisch Centrum, en Sijbolt Noorda, voorzitter Vereniging van Universiteiten (VSNU) de âMonitor Vrouwelijke Hoogleraren 2009â in ontvangst. De Monitor beschrijft de stand van zaken van vrouwen in wetenschappelijke functies en besluitvormingsorganen in Nederland. Doel van dit overzicht is te laten zien waar aanvullend beleid nodig is om verlies van vrouwelijk talent te voorkomen.

Â

Dit zijn de opmerkelijkste feiten uit de 'Monitor Vrouwelijke Hoogleraren 2009' op een rij.

* Het aandeel vrouwen neemt sterk af bij elke stap in de wetenschappelijke carrière: van 52% afgestudeerden, via 43% promovendi, 31% universitair docenten, 18% universitair hoofddocenten naar 12% hoogleraren.

* Het percentage vrouwelijke hoogleraren is de afgelopen jaren met een half procent per jaar gestegen. Wanneer de groei zich in dit tempo voortzet, haalt Nederland pas in 2030 het streefpercentage dat de EU zich stelde voor 2010, 25% vrouwelijke hoogleraren in alle EU-landen, en in 2014 het door OCW bijgestelde streefpercentage, 15%.

* Het percentage vrouwelijke hoogleraren in Nederland is laag vergeleken met dat van andere EU-landen. Nederland bezet de 23ste plaats. Alleen België, Malta, Cyprus en Luxemburg hebben een nog lager percentage vrouwelijke hoogleraren.

* Enkele universiteiten overschreden al eind 2008 het OCW streefpercentage voor 2010: Radboud Universiteit Nijmegen (16,7%), Universiteit van Amsterdam (16,5%) en Universiteit Leiden (16,3%).
* Vrouwelijke hoogleraren verdienen minder dan mannelijke hoogleraren. In schaal 15 of 16 zit 79% van de vrouwelijke hoogleraren en 53% van de mannelijke. In schaal 17 of 18 zit 19% van de vrouwelijke hoogleraren en 41% van de mannelijke.
* In universitaire bestuursorganen zijn vrouwen relatief slecht vertegenwoordigd. De percentages vrouwen zijn: 7% van de leden van de colleges van bestuur, 5% van de decanen, 6% van de onderzoeksdirecteuren en 24% van de onderwijsdirecteuren. In de raden van toezicht is het percentage vrouwen relatief hoog, 31%. Dit is waarschijnlijk een gevolg van de wettelijke bepaling dat in deze raden minstens een vrouw moet zitten.

* In de komende jaren doet zich een mooie gelegenheid voor om de groei van het aantal vrouwelijke hoogleraren te versnellen omdat de babyboomgeneratiehoogleraren met pensioen gaan: 625 hoogleraren, van wie 95% man. Het potentieel aan vrouwelijke universitaire hoofddocenten is groot genoeg om een flink aantal van hen op te volgen, 63%.

De uitreiking van de Monitor vindt plaats op donderdag 1 oktober 2009 van 16.15 - 16.45 uur in het Museum voor Communicatie te Den Haag tijdens âPump Your Careerâ, talentendag voor vrouwelijke wetenschappers. De monitor wordt aangeboden door Gerard Mols, Rector Magnificus van de Universiteit Maastricht, en Frans Zwarts, Rector Magnificus van de Rijksuniversiteit Groningen, geflankeerd door Joris van Bergen, voorzitter Stichting de Beauvoir.

De âMonitor Vrouwelijke Hooglerarenâ wordt uitgegeven in samenwerking van Stichting de Beauvoir, Vereniging van Universiteiten (VSNU), Landelijk Netwerk Vrouwelijke Hoogleraren (LNVH) en Sociaal Fonds voor de Kennissector (SoFoKles).

EINDE PERSBERICHT

Meer informatie

Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Sacha Maier, VSNU: 070-302 14 32.


Lange Houtstraat 2 | Postbus 13739 | 2501 ES DEN HAAG | T: 070-3021400