Ministerie van Verkeer en Waterstaat


1 1

> Retouradres: Postbus 20901, 2500 EX Den Haag
De voorzitter van de Tweede Kamer Plesmanweg 1-6 der Staten-Generaal 2597 JG Den Haag Binnenhof 4 Postbus 20901
2500 EX Den Haag
2513 AA DEN HAAG T 070 351 61 71 F 070 351 78 95

Contactpersoon
- T -

Ons kenmerk DGMO-DRV-ROV/7139

Uw kenmerk Datum 1 oktober 2009 -

Onderwerp voorstel EU-verordening passagiersrechten bus Bijlage(n)
-

Geachte voorzitter,

Zoals is toegezegd tijdens het Algemeen Overleg op 9 juni jl over de Transport Raad, beantwoorden wij hierbij de vraag van het lid Roefs hoe in Nederland bij het openbaar vervoer per bus en bij het besloten busvervoer de rechten van de buspassagiers zijn geregeld betreffende

1. compensatie bij vertraging of annulering
2. voorschotten in geval van overlijden of letsel
3. overmacht

4. rechten van mensen met een handicap of met een beperkte mobiliteit.

Ad 1. Compensatie bij vertraging of annulering
Voor het Nederlandse openbaar vervoer per bus is er geen financiële compensatie of terugbetaling van de prijs van het vervoerbewijs voor dergelijke vertragingen geregeld. Wel is geregeld dat de onderneming alternatief vervoer moet bieden (artikel 34, tweede lid, Wet personenvervoer 2000). De verplichting tot vervangend vervoer voor de concessiehouder geldt bij afwijking van de dienstregeling als gevolg van langdurige stagnaties zoals onderhoud aan de weg of andere bijzondere omstandigheden, waardoor reizigers ernstig in hun belang worden geschaad. Wel kunnen afspraken over compensatie bij vertraging en/of annulering in de concessie tussen concessieverlener en concessiehouder worden opgenomen.
Voor het besloten busvervoer bedraagt de schadevergoeding die de vervoerder mogelijkerwijs is verschuldigd in geval van vertraging van een reiziger maximaal
1.500,-- (Besluit ex artikel 8:1157 Burgerlijk Wetboek (BW)). De vervoerder mag zijn aansprakelijkheid niet beperken indien hij de schade opzettelijk heeft veroorzaakt (artikel 8:1158 BW).

Ad 2. Voorschotten in geval van overlijden of letsel In Nederland zijn in de aansprakelijkheidswetgeving geen voorschotten geregeld in geval van overlijden of letstel van buspassagiers om hun onmiddellijke economische behoeften na een ongeval te dekken.

a
agina 1 van 3 P





Ad 3. Overmacht
Datum Zoals uit 1. blijkt zijn Nederlandse openbaar busvervoerondernemingen niet 1 oktober 2009

aansprakelijk voor schade door vertraging (artikel 108 van Boek 8 Burgerlijk Ons kenmerk Wetboek (BW). Dus ook niet indien er sprake is van overmacht. DGMO-DRV-ROV/7139 Voor het besloten busvervoer geldt dat de vervoerder ingeval van vertraging of annulering aansprakelijk kan zijn op grond van wanprestatie, een tekortkoming in de nakoming van de verbintenis (artikel 6:74 BW). De vervoerder is echter niet aansprakelijk indien sprake is van overmacht (artikel 6:75 BW).

Ad 4. Rechten van mensen met een handicap of met een beperkte mobiliteit
Wat betreft het openbaar vervoer moet de decentrale overheid in concessie- voorschriften duidelijk maken dat de vervoerder rekening dient te houden met toegankelijkheid voor mensen met een functiebeperking (Wet personenvervoer
2000, artikel 32, tweede lid, onder g). Voor mensen met een handicap of met een beperkte mobiliteit die niet van het openbaar vervoer gebruik kunnen maken, is er op dit moment in Nederland een groot aantal regelingen op grond waarvan bijzondere vervoersvoorzieningen worden aangeboden in aanvulling op of ter vervanging van het openbaar vervoer:
o leerlingenvervoer (o.m. Wet Primair Onderwijs, Wet Voortgezet Onderwijs) o vervoersvoorzieningen werk en middelbaar en hoger onderwijs (Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen)
o zittend ziekenvervoer in het kader van de Zorgverzekeringswet o AWBZ-vervoer van en naar AWBZ-dagbesteding (Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten)
o Wmo-vervoer (sociaal-recreatief vervoer voor mensen met een handicap in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning) o bovenregionaal vervoer voor sociaal-recreatieve doeleinden van mensen met een mobiliteitsbeperking gehandicapten (Valys). Voor einde 2015 moet de helft van alle bushaltes in stads- en streekvervoer toegankelijk zijn. Het gaat daarbij om de drukste haltes in Nederland waarop gemiddeld 68% van alle reizen plaatsvindt. Dit is door bestuurlijke overeenkomsten met de decentrale overheden geregeld. De eisen waaraan nieuwe bussen moeten voldoen, de z.g. lage vloerbussen, staan in de Wegenverkeerswet 1994, artikel 24 (typegoedkeuring) en Voertuigreglement, hst. 5 (permanente eisen).
In artikel 45, eerste lid, onderdeel b, van het Besluit personenvervoer 2000 is de OV-begeleiderskaart geregeld: gratis reizen voor begeleiders van reizigers met een handicap bij het reizen in het openbaar vervoer. Verder is er regelgeving in voorbereiding met bepalingen over gelijke behandeling van mensen met een functiebeperking bij het gebruik van openbaar vervoer per bus (ingevolge de Wet gelijke behandeling op grond van handicap of chronische ziekte). De voorgenomen maatregelen betreffen trams, metro's, treinen, bussen, bushaltes, reisinformatie en bejegening (zoals bijstand bij het gebruik van openbaar vervoer) door personeel. Reizigers met een functiebeperking kunnen hierop een beroep doen bij de Commissie gelijke behandeling en bij de rechter (Wet gelijke behandeling op grond van handicap of chronische ziekte, artikel 7 en artikel 8). De verwachte inwerkingtreding is in de tweede helft van 2010.

Pagina 2 van 3





Voor besloten busvervoer is er in Nederland geen algemene regelgeving met Datum betrekking tot vervoer van mensen met een beperking. De sector voorziet hierin 1 oktober 2009

door gespecialiseerde reizen voor deze doelgroep. Ons kenmerk DGMO-DRV-ROV/7139

Hoogachtend,

DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT,

ir. Camiel Eurlings J.C. Huizinga-Heringa

Pagina 3 van 3