Partij van de Arbeid
Uruzgan: afspraak is afspraak
Weg uit Uruzgan en geen nieuwe missie in Uruzgan. Dat was de boodschap
van de PvdA in het Kamerdebat over de toekomst de Nederlandse bijdrage
aan de missie in Afghanistan. Buitenlandwoordvoerder Martijn van Dam:
`Vanaf 1 augustus 2010 gaat Nederland zich terugtrekken uit Uruzgan,
op 1 december is de terugtrekking voltooid. Afspraak is afspraak.'
Woensdagavond debatteerde de Kamer met het kabinet over de toekomst
van de Nederlandse bijdrage aan de missie in Afghanistan. De
aanleiding hiervoor waren de uitspraken van de minister van
Buitenlandse Zaken Maxime Verhagen, die de afgelopen week via de media
openlijk speculeerde over een mogelijke nieuwe missie van Nederland in
de provincie Uruzgan.
Op 30 november 2007 besloot het kabinet dat Nederland nog twee jaar in
Uruzgan zou blijven, maar ook niet langer dan twee jaar. De afspraak
met de Kamer luidde dat uiterlijk op 1 december 2010 de laatste
militair uit Uruzgan zou zijn vertrokken. Bovendien zou hier ook geen
nieuwe missie in Uruzgan voor in de plaats komen.
Van Dam: `De onduidelijkheid die door minister Verhagen is gecreëerd,
was onnodig. De afspraak is immer glashelder: uiterlijk 1 december
2010 is de laatste Nederlandse militair uit Uruzgan vetrokken en we
gaan ook geen nieuwe missie in Uruzgan doen. Dat was de afspraak zoals
die destijds is gemaakt en daar gaan wij de regering aan houden.'
De PvdA benadrukte tenslotte dat het werk van de Nederlandse
militairen goed moet worden overgedragen en dat de ontwikkelingshulp
moet worden voortgezet. 'Maar militair gezien zijn anderen nu aan de
beurt voor het zware werk.' |
Lees hieronder de volldedige spreektekst van Martijn van Dam in het
bebat.
Bijdrage debat Afghanistan Martijn van Dam
Voorzitter,
Voor de tweede keer dit jaar hebben leden van het kabinet
onduidelijkheid gecreëerd over de einddatum van de Nederlandse missie
in Uruzgan.
Onduidelijkheid voor de Nederlandse militairen en hun familie en
vrienden.
Onduidelijkheid voor de Nederlandse bevolking.
Onduidelijkheid wellicht ook voor NAVO-bondgenoten.
De afgelopen dagen werd dat niet weggenomen.
Voor de tweede keer dit jaar was het de minister van Buitenlandse
Zaken die de eerste steen in de vijver wierp. Het maakt me niet uit of
het moedwil was of misverstand, ik neem aan dat de premier het met mij
eens is dat het niet had moeten gebeuren. Ik hoor dat graag van hem.
Onduidelijkheid was en is niet nodig.
Op 30 november 2007 besloot het kabinet: we blijven nog twee jaar in
Uruzgan, maar ook niet langer dan twee jaar. Vanaf 1 augustus 2010
gaat Nederland zich terugtrekken uit Uruzgan, op 1 december is de
terugtrekking voltooid. Geen woord Spaans bij. Het kabinet maakte
daarmee een duidelijke afspraak.
Met de Tweede Kamer.
Met de NAVO.
En met de Nederlandse bevolking.
Voor mij geldt: afspraak is afspraak.
Misschien kan de premier de inhoud van de afspraak bevestigen en
duidelijk maken dat Nederland weggaat uit Uruzgan. En we gaan
natuurlijk niet weg om korte tijd later toch weer militairen naar
Uruzgan te sturen of om ergens anders in Afghanistan vergelijkbaar
werk te gaan doen.
We hebben afgesproken weg te gaan omdat we militair niet langer konden
blijven en we politiek niet langer wilden blijven. We vonden en wij
vinden dat we na vier jaar uitvoeren van een superzware missie ons
steentje wel hebben bijgedragen. Natuurlijk hoop ik dat ons werk goed
wordt overgedragen en we door kunnen met ontwikkelingshulp en een
bijdrage kunnen leveren aan een eerlijk en goed functionerend bestuur.
Maar militair gezien zijn anderen weer aan de beurt voor het zware
werk.'