Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
1
> Retouradres Postbus 16375 2500 BJ Den Haag
De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Rijnstraat 50
Den Haag
Postbus 16375
Postbus 20018 2500 BJ Den Haag
2500 EA DEN HAAG www.minocw.nl
Onze referentie
DCE 155478
Datum 28 september 2009
Betreft Toezending rapporten Erfgoedinspectie
"Provincies tussen oude WRO en nieuwe Wro" en "Stut of Steunpilaar"
Hierbij bied ik u twee rapporten aan van de Erfgoedinspectie, inclusief een korte
beleidsreactie.
Het eerste rapport: `De provincie tussen oude WRO en nieuwe Wro' gaat in het
bijzonder in op de wijze waarop door de provincies wordt omgegaan met de
beschermde stads- en dorpsgezichten en de archeologische attentiegebieden.
Tevens wordt bezien hoe de provincies handelen in de overgangsperiode van de
WRO naar Wro.
Het tweede rapport "Stut of steunpilaar?" behelst een onderzoek naar de
provinciale steunpunten monumentenzorg.
De erfgoedinspectie doet in beide rapporten een aantal aanbevelingen, waarbij
een aanzienlijk deel direct aanhaakt bij het onderwerp van de Modernisering van
de Monumentenzorg. In de beleidsbrief Modernisering Monumentenzorg, die ik
naar de Tweede Kamer stuur gelijktijdig met deze brief, ga ik daar nader op in.
Mijn beleidsreactie op deze rapporten spitst zich dan ook toe op de bevindingen
van de Inspectie die daar niet of minder direct mee te maken hebben.
Rapport "Provincies tussen oude WRO en nieuwe Wro".
Uit het rapport van de Erfgoedinspectie blijkt dat het instrument van de
archeologische attentiegebieden dat met de Wet op de archeologische
monumentenzorg (Wamz) is geĂŻntroduceerd door de provincies niet wordt
toegepast. Ik vind dit een belangrijke constatering die ik zal betrekken bij de
evaluatie van de Wamz in 2011, zoals de erfgoedinspectie adviseert.
Beschermde Stads- en dorpsgezichten worden door de meeste provincies
beschouwd als een rijks- en of gemeentelijk belang. Uit het onderzoek blijkt dat in
de provinciale verordeningen de beschermde gezichten niet worden opgenomen
als provinciaal belang. Deze conclusie van de erfgoedinspectie komt overeen met
het onderzoek van Haskoning naar cultuurhistorie in gemeentelijke ruimtelijke
a
na 1 van 3
Pagi
plannen1 waaruit blijkt dat ook onder de WRO de provincies in hun streekplannen Datum
vaak geen specifieke beleidsmatige aandacht besteedden aan beschermde
gezichten. Onze referentie
De erfgoedinspectie doet de aanbeveling dat de rijksoverheid haar belang een DCE 155478
nadere invulling moet geven, en dat helder moet zijn welke bestuurslaag
waarvoor verantwoordelijk is. Voorts moet duidelijk vastgelegd worden wat de
invulling van de rol van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed is bij ruimtelijke
plannen in beschermde gezichten.
Het instrumentarium van de stads- en dorpsgezichten maakt onderdeel uit van
een van de pijlers van mijn visie op de modernisering van de monumentenzorg:
de inbedding van de cultuurhistorie in de ruimtelijke ordening. In de beleidsbrief
Modernisering Monumentenzorg, die in samenspraak met VROM en LNV tot stand
is gekomen, ga ik hier nader op in.
Ik ben het met de erfgoedinspectie eens dat het goed is om transparant te zijn
ten aanzien van de wijze waarop wordt geadviseerd over ruimtelijke plannen in
beschermde gezichten. Interdepartementaal zijn afspraken gemaakt over de
onderwerpen waarop door het Rijk wordt geadviseerd aan gemeenten. Deze
afspraken zijn gemaakt op basis van het document "Realisatie Nationaal
Ruimtelijk Beleid onder de nieuwe Wro, dat juni 2008 aan de Kamer is
aangeboden. In het kader van behoud en versterking van de kernkwaliteiten met
betrekking tot natuur, architectuur, cultuurhistorie, gebruikswaarde en
belevingswaarde van het landschap, wordt door de Rijksdienst voor het Cultureel
Erfgoed aandacht besteed aan de stads- en dorpsgezichten. Dat neemt niet weg
dat het goed is om helder te krijgen langs welke lijnen de Rijksdienst deze input
levert en welke overwegingen daaraan ten grondslag liggen. Ik heb de Rijksdienst
opdracht gegeven om dit nader uit te werken. Ook de inzet van deskundigheid
van deze dienst ten behoeve van gemeenten, zoals de erfgoedinspectie
aanbeveelt, kan in dit kader worden bezien. Bij de uitwerking zal de Rijksdienst
samenwerken met het ministerie van VROM, dat immers mede verantwoordelijk is
voor het instrument stads- en dorpsgezichten, en met de VNG.
In reactie op de aanbeveling over het in generieke zin monitoren van
ontwikkelingen in beschermde gezichten kan ik verwijzen naar de aangekondigde
erfgoedmonitor en de periodieke rapportage van de erfgoedbalans.
Rapport "Stut of steunpilaar"
De erfgoedinspectie heeft een inventariserend onderzoek uitgevoerd naar de
inrichting en het functioneren van de provinciale steunpunten monumentenzorg.
In de aanbevelingen legt de erfgoedinspectie de nadruk op het belang van een
goede kennisinfrastructuur voor de monumentenzorg. Daarbij pleit de Inspectie
voor continuering van het steunpuntennetwerk, voor vergroting van de
bekendheid van de steunpunten en voor versterking van de band tussen de
Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed en de steunpunten. De rol van de
steunpunten in de kennisketen van de monumentenzorg heb ik al bevestigd door
1 Brief van de Minister van OCW aan de Eerste Kamer d.d. 9 maart 2009 en aan de
Tweede Kamer d.d. 9 maart 2009 inzake aanbieding van rapport `Evaluatie
cultuurhistorie in gemeentelijke ruimtelijke plannen'.
Pagina 2 van 3
continuering van de rijkssubsidie, die nu per 1 januari 2009 is overgeheveld naar Datum
het Provinciefonds. Daarmee is de eerste verantwoordelijkheid voor de
steunpunten nu duidelijk bij de provincies neergelegd. Dat neemt niet weg dat ik Onze referentie
goede nota neem van de bevindingen van de erfgoedinspectie en een aantal DCE 155478
aanbevelingen zal overnemen. In de Beleidsbrief Modernisering Monumentenzorg
ga ik daar verder op in.
de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
dr. Ronald H.A. Plasterk
Pagina 3 van 3