ChristenUnie


Bijdrage Esmé Wiegman AO 'Handhavingsstructuur'

Bijdrage Esmé Wiegman AO 'Handhavingsstructuur'

woensdag 30 september 2009 10:30

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie): Voorzitter. Collega Boelhouwer heeft goed samengevat waar wij vandaan komen, de geschiedenis van dit onderwerp. Hij heeft ook de vinger gelegd bij de rapporten van de heren Mans en Oosting. Vorig jaar hebben wij over handhaving gesproken. De kritiek van de ChristenUnie-fractie was toen: waarom zo rigide een structuur opleggen van bovenaf? Daarom spreek ik vandaag mijn waardering uit voor de ruimte die het kabinet geeft aan een proces dat meer van onderaf komt. Er ligt een packagedeal, maar er liggen voor de ChristenUnie-fractie ook nog wat vragen. Een van de cruciale vragen voor mijn fractie is: is de deal nu echt rond? Is er draagvlak? Kan dit op ieders instemming rekenen? Ik stel deze vragen niet zozeer om nog maar eens een jaartje uit te trekken om daar verder over te praten, maar met het gevoelen van collega Boelhouwer dat het nu klaar is en dat het nu duidelijk moet zijn.

De invoering van de Wabo wordt uitgesteld, zo hebben wij gisteren van de minister begrepen. Het onderwerp Wabo is natuurlijk een onderwerp op zich, maar vandaag vraag ik wel wat dit betekent voor de nieuwe handhavingsstructuur, die wij willen vormgeven en waar wij het vandaag over hebben. Hierbij denk ik bijvoorbeeld aan het probleem van de ICT, dat later in orde is dan wij hadden verwacht.

De kwaliteitscriteria voor wat in de uitvoeringsdiensten thuishoort, zijn er nog niet. Per 1 januari 2010 worden wel bevoegdheden overgedragen, terwijl het takenpakket nog niet duidelijk is. Ik kan mij daar iets bij voorstellen, maar voor die overgangsperiode is duidelijkheid van het allergrootste belang. De verdere ontwikkeling van de verdeling van taken en bevoegdheden moeten wel synchroon lopen en blijven lopen. Voor de uitoefening van handhaving zou duidelijk moeten zijn wat in de AMvB's staat en komt te staan en wat moet worden gemeld. Kortom: helderheid en duidelijkheid. Die vraag ik niet eens zozeer voor mijzelf; er mag geen onduidelijkheid zijn voor degenen die daadwerkelijk aan de slag gaan met de handhaving.

De voorzitter: De heer Poppe gooit zijn laatste interruptie in de strijd.

De heer Poppe (SP): Ik wil aan de ChristenUnie, die tenslotte een regeringspartij is, vragen of zij echt denkt dat deze vorm van herstructurering een panacee is voor alle problemen die het WODC weer heeft vastgesteld. Het is tien jaar geleden een keer vastgesteld en twintig jaar geleden een keer vastgesteld.

De voorzitter: Mevrouw Wiegman, geeft u maar antwoord.

De heer Poppe (SP): Wij moeten eerst de problemen aanpakken en dan gaan wij kijken hoe wij een en ander gaan uitvoeren.

De voorzitter: De vraag is duidelijk.

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie): Volgens mij is dit geen panacee. Als wij dat zouden denken, zouden wij heel erg naïef zijn. Het kan echter wel helpen als je krachten bundelt, verantwoordelijkheden goed verdeelt en goed aanduidt en je ervoor zorgt dat je capaciteit op orde is. Dat is een van de belangrijkste voorwaarden. Maar dan nog komt het aan op een goede cultuur, een samenwerkingscultuur. Dat moet zeker allemaal in een proces van structuurverandering worden meegenomen.

Voorzitter. Ik lees in de brief (29383, nr. 130): "Zodra er een helder beeld is van de inrichting van de uitvoeringsstructuur (medio 2010) zal worden bezien of en in welke mate financiële verschuivingen nodig zijn tussen de overheden." Ik kan mij voorstellen dat je dat van tevoren nog niet precies in beeld hebt, maar ik wil vandaag waarschuwen: dit element moeten wij niet onderschatten en heel zorgvuldig begeleiden. Het is ook ontzettend jammer dat het vraagstuk van de financiën het hele proces verder kan verstoren en op slot kan zetten.

De meest cruciale vraag is echter: hebben wij hiermee de problemen die de heren Mans en Oosting hebben benoemd, opgelost? Hebben wij hiermee een professionele handhaving geregeld? Misschien is de vraag om nog eens te kijken naar het eindplaatje er ook een om aan de heer Mans zelf voor te leggen.

Esmé Wiegman