ChristenUnie


Bijdrage Ed Anker aan AO 'Tweeluik religie en publiek domein'

Bijdrage Ed Anker aan AO 'Tweeluik religie en publiek domein'

woensdag 30 september 2009 16:00

De heer Anker (ChristenUnie): Voorzitter. De fractie van de ChristenUnie heeft met waardering en instemming kennisgenomen van het tweeluik religie en publiek domein. De daarin doorklinkende principiële en tegelijkertijd nuchtere en positieve stellingname is ook de onze. Die waardering geldt ook voor de praktische insteek van het tweeluik: het aanreiken van een juridisch kader én van herkenbare voorbeelden. De voorbeelden zijn treffend gekozen. Zij sluiten aan op de dilemma's die lokaal spelen, die wij ook wel eens tegenkomen en waar wij het hier soms ook wel over hebben. Die bewust praktische insteek roept wel de vraag op wat nu de precieze status is van dit tweeluik dat handvatten biedt voor gemeenten. Wij herkennen ons in de boodschap aan de gemeenten om met een zekere ontspannenheid om te gaan met levensbeschouwelijke organisaties. Koudwatervrees mag worden overwonnen, uiteraard met inachtneming van de juridische grenzen die het beginsel van scheiding van kerk en staat met zich brengen. Dat betekent soms minder terughoudendheid, maar soms ook juist weer meer. Ik kom op dit laatste aan het eind van mijn bijdrage terug. Die boodschap is een verademing in een tijd van polarisatie. Bewust van elkaars eigen rol en verantwoordelijkheid en binnen de helder in het tweeluik beschreven juridische grenzen hoeven kerk of moskee en staat niet met een boogje om elkaar heen te lopen. In onze pluriforme samenleving hoeven zij elkaar niet te mijden. Zij komen elkaar immers tegen in het publieke domein. Zij zijn allebei, elk op geheel eigen wijze, betrokken op dezelfde samenleving en hebben elkaar dus soms ook gewoon nodig. Zij kunnen elkaar soms ook vinden in een gemeenschappelijke maatschappelijke opdracht. Zij behoren tot elkaars netwerk, zij bewonen hetzelfde erf. Daarmee bepleit het tweeluik overigens niets nieuws. Zo gaan kerk en staat immers al lang met elkaar om, en meer recent groeien ook tussen moskee en overheid de nodige contacten.

Een goede samenwerking tussen kerk en staat is mogelijk gebleken. Denk aan het vele maatschappelijke werk dat door allerlei christelijke organisaties al vele jaren al dan niet gesubsidieerd, wordt verricht. Ik noem dan nu heel bewust Het Scharlaken Koord en ik noem ook heel bewust Youth for Christ, Stichting De Hoop, het Leger des Heils, maar ik denk hierbij ook aan de voedselbanken, de schuldhulpverlening of het doorbreken van een sociaal isolement; zomaar wat voorbeelden van initiatieven van kerken in de samenleving, die breed gewaardeerd worden.

Recent onderzoek van de gemeente Rotterdam, getiteld "Tel je zegeningen" laat zien hoe groot het maatschappelijk rendement van kerken is. Christelijke vrijwilligers leveren een grote bijdrage aan de sociale cohesie en besparen met hun inzet de overheid veel geld. Voor activiteiten van moskeeën geldt steeds meer hetzelfde.

De ChristenUnie ondersteunt van harte het initiatief van de minister om in samenwerking met de VNG onnodige terughoudendheid en koudwatervrees bij gemeenten weg te nemen. Bij die koudwatervrees plaats ik, zoals net aangekondigd, twee kanttekeningen. Ik heb helaas recent in enkele gevallen moeten constateren dat in de samenwerkingsrelatie tussen overheid en levensbeschouwelijke instellingen een andere koudwatervrees de kop opsteekt. Christelijke organisaties die met medewerking van de lokale overheid goed maatschappelijk werk verrichten, worden soms door diezelfde overheid gewantrouwd. Dan wordt opeens de vrees geuit of onder het mom van zorg voor zwakkeren niet stiekem geëvangeliseerd zou worden. Die vrees hoor ik hier net weer. Of, wat kennelijk ook een vreselijk kwaad is, dat christelijke organisaties ook christelijke mensen werven. Dergelijke discussies zie ik ook als een onnodige kramp, als koudwatervrees die echt overwonnen moet worden. Gelukkig is het tweeluik hier helder over in de praktijkvoorbeelden. Even heel duidelijk: de ChristenUnie vindt ook dat evangelisatiewerk niet gesubsidieerd mag worden, dat moeten kerken zelf maar doen. Wij vinden echter wel dat maatschappelijke organisaties gewaardeerd moeten worden om het werk dat zij doen, ongeacht hun signatuur.

Voor het in acht nemen van de scheiding van kerk en staat in de dagelijkse praktijk attendeer ik ook graag op de A3-casus, de derde casus achterin in de bijlage. De casus is: mag een gemeente lezingen van gematigde imams subsidiëren? Daar staat het antwoord: ja, met een heel duidelijke mits. Wij zouden eerder zeggen: nee, tenzij. Subsidieverlening aan gematigde stromingen om meer orthodoxe stromingen de wind uit de zeilen te halen, past ons inziens niet bij het beginsel van scheiding van kerk en staat, want dan heb je een uitgesproken voorkeur voor bepaalde religieuze of levensbeschouwelijke overtuigingen. Wij hebben ooit wel eens in het kader van het Actieplan polarisatie radicalisering een punt gemaakt van een website die ook werd genoemd in de voorbeelden, die de gematigde islam zou moeten stimuleren. De overheid moet die keuze niet maken.

Ik sta minstens zo kritisch tegenover het initiëren van imamopleidingen in Nederland. Theologieopleidingen in Nederland zijn ontstaan omdat daar vanuit de kerk behoefte aan was of omdat er vanuit de instellingen een wetenschappelijke behoefte was aan een goede theologieopleiding. Het komt wat gekunsteld over om dan een Nederlandse imamopleiding op te starten en te hopen dat daar dan maar Nederlandse imams opgeleid worden, terwijl er heel duidelijk geen behoefte aan is. De animo daarvoor valt ook erg tegen. Ik dacht dat de startsubsidies zo langzamerhand stoppen. Volgens mij moeten wij er ook niet mee doorgaan en daaraan blijven trekken, als het gewoon echt niet lukt.

Ik heb kennisgenomen van de oproep van de VNG om via ambassadeurs het gedachtegoed van dit tweeluik uit te venten. Ik vraag de minister of zij zelf ook ambassadeur wordt voor dit gedachtegoed binnen de rijksoverheid. In dat kader wil ik toch even, ook aan het adres van minister Van der Laan, de kwestie van de weekeindschool aankaarten. Dat heeft niets te maken met geloofsopbouw of met zielenheil, maar juist met kinderen in achterstandssituaties een dienst te bieden in een wijk. Dat is toch eigenlijk een hartstikke mooi initiatief van zo'n moskee? Waarom wordt dan die scheiding van kerk en staat er met de haren bijgehaald?

Ed Anker