4. Antwoorden op kamervragen van Van Gerven over symptoomreclame
Antwoorden op kamervragen van Van Gerven over symptoomreclame
Kamerstuk, 30 september 2009
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
30 september 2009
GMT-K-U-2954702
Geachte voorzitter,
Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het Kamerlid Van
Gerven (SP) over symptoomreclame (2009Z15518).
Hoogachtend,
de Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,
dr. A. Klink
Vraag 1
Wat is uw mening over het onderzoek van Radar waarin flatulentie als
nieuwe ziekte wordt gepromoot en bent u met Radar van mening dat het
zeer zorgwekkend is hoe makkelijk je een nepziekte kunt promoten? 1)
Antwoord 1
Ik waardeer het dat Tros Radar het marketingmechanisme heeft laten
zien aan een groot publiek. Met een dergelijke uitzending wordt
bewustzijn gecreëerd. Het laat zien dat er vele momenten zijn waarop
we onderhevig zijn aan reclame, ook al doet deze reclame zich niet
direct of indirect voor als reclame.
Vraag 2
Erkent u dat symptoomreclames en dergelijke websites als
erectiestoornis.nl, plastest.nl en maagzuur.nl aanzetten tot meer
medicijngebruik, en tot onnodig en wellicht zelfs gevaarlijk
medicijngebruik? Zo nee, waarom niet? Zo ja, welke maatregelen gaat u
nemen?
Antwoord 2
Ik beschik niet over aanwijzingen dat dit soort websites leiden tot
meer, onnodig of gevaarlijk geneesmiddelengebruik. Het publiek heeft
ook geen rechtstreekse toegang tot deze geneesmiddelen. Er is een arts
voor nodig om de geneesmiddelen voor te schrijven en een apotheker om
ze af te leveren.
Vraag 3
Wat zijn de uitkomsten van uw gesprekken met Stichting Code
Geneesmiddelenreclame (CGR), Keuringsraad Openlijke Aanprijzing
Geneesmiddelen (KOAG) en Inspectie die u de Kamer toezegde te gaan
voeren omdat u de toename van symptoomreclame ongewenst en zorgelijk
vond? 2)
Antwoord 3
Samen met partijen wordt nagegaan of gekomen kan worden tot nadere
normering. De gesprekken hierover zijn nog gaande. Ik zal u voor het
eind van het jaar over de uitkomsten van deze gesprekken informeren.
Vraag 4
Wanneer gaat u de Kamer melden wat u hier effectief aan gaat doen? 2)
Antwoord 4
Na afronding van de gesprekken met de toezichthoudende instanties
informeer ik u over de maatregelen die zullen worden genomen. Dit zal
naar verwachting in het vierde kwartaal van 2009 zijn.
Vraag 5
Wat vindt u van de uitkomsten van gezonde scepsis van Nederlands
Instituut voor Verantwoord Medicijngebruik (DGV) naar het
informatieaanbod op internet, waaruit blijkt dat van de 32 onderzochte
websites betreffende receptgeneesmiddelen er 23 in strijd zijn met de
CGR/richtlijnen of Geneesmiddelenwet? 3)
Antwoord 5
De inspectie zal de betreffende 23 websites beoordelen aan de hand van
de genoemde normen en de Geneesmiddelenwet. Indien de inspectie
overtredingen constateert van de Geneesmiddelenwet of van de
gedragscode van zelfreguleringsinstanties zoals de stichting Code
Geneesmiddelenreclame (CGR) of van de stichting Keuringsraad Openlijke
Aanprijzing Geneesmiddelen (KOAG), zal de inspectie gebruik maken van
haar handhavingsmiddelen zoals het opleggen van een boete of het geven
van een waarschuwing, dan wel CGR of KOAG op de hoogte stellen van de
overtreding van de gedragscode. Deze werkwijze is vastgesteld in de
werkafspraken tussen de inspectie, CGR en KOAG.
Vraag 6
Wat gaat u precies doen met de aanbevelingen 1 t/m 6: 1) verplichte
melding dat het om de website van de fabrikant van het geneesmiddel
gaat, 2) terughoudendheid bij het noemen van receptgeneesmiddelen, 3)
preventieve toetsing zeker wanneer het om receptgeneesmiddelen gaat,
4) strikter en actiever toezicht op naleving van de wetgeving en
CGR/richtlijnen, 5) het ontwikkelen van een publiekscampagne en 6)
verder onderzoek naar het aanbod en de activiteiten van de
farmaceutische industrie op internet en onderzoek naar de mate waarin
geneesmiddelengebruik toeneemt door dit soort sites?
Antwoord 6
Gezonde Scepsis heeft de rapportage gemaakt op verzoek van de
Inspectie voor de Gezondheidszorg. De rapportage inclusief de
aanbevelingen zijn dan ook in eerste instantie aan de inspectie
uitgebracht. De inspectie heeft laten weten als volgt met de
aanbevelingen om te gaan:
1. Verplichte melding afzender: In de gedragscode van de CGR is
bepaald dat elke website de naam en het adres van de verantwoordelijke
voor de site moet vermelden. Dit is niet wettelijk vastgelegd,
waardoor de inspectie op dit gebied geen handhavingsmogelijkheden
heeft. De inspectie zal de CGR verzoeken op de naleving van dit punt
uit haar Gedragscode toe te zien.
2. Terughoudendheid bij het noemen van receptgeneesmiddelen: Het is
moeilijk het onderscheid te maken tussen informatie en reclame.
Wanneer geen namen van receptgeneesmiddelen worden genoemd, is er
meestal geen sprake van geneesmiddelenreclame (zie antwoord op vraag
7). Als er wel namen van receptgeneesmiddelen genoemd worden, is de
kans groter dat er sprake is van reclame. Terughoudendheid bij het
noemen van namen van receptgeneesmiddelen is daarom geboden. Indien de
inspectie meldingen ontvangt over websites waar namen van
receptgeneesmiddelen worden genoemd, beoordeelt zij of de wettelijke
regels voor geneesmiddelenreclame worden overtreden. Zo nodig zet zij
haar handhavingsinstrumenten in.
3. Preventieve toetsing: Het systeem van preventieve toetsing zoals de
Keuringsraad KOAG/KAG hanteert met betrekking tot
zelfzorggeneesmiddelen, zou als voorbeeld kunnen dienen voor
preventieve toetsing van websites met betrekking tot
receptgeneesmiddelen. Het gaat op internet echter om een
onoverzienbaar aantal websites. Bovendien zijn zowel nationale als
internationale websites voor Nederlandse bezoekers toegankelijk. De
inspectie heeft in het verleden met de CGR gesproken over preventieve
toetsing. Uitkomst hiervan was dat preventieve toetsing van alle
websites met betrekking tot geneesmiddelen niet haalbaar is.
4. Strikter en actiever toezicht: De inspectie houdt actief toezicht
op de naleving van de reclameregels, zoals ook door u geconstateerd
tijdens ons laatste AO. Indien de inspectie meldingen ontvangt over
websites waar namen van receptgeneesmiddelen worden genoemd,
beoordeelt zij of de wettelijke regels voor geneesmiddelenreclame
worden overtreden. Zonodig zet zij haar handhavingsinstrumenten in.
Indien mogelijkerwijs sprake is van overtreding van de Gedragscode van
de CGR, verwijst de inspectie de melder naar de CGR. De inspectie
beraadt zich over de inzet van (extra) capaciteit op dit onderwerp.
5. Ontwikkelen publiekscampagne: De inspectie onderschrijft het belang
van bewustzijn bij de consument over de marketingmethoden die de
farmaceutische industrie gebruikt richting de consument. De inspectie
zal met relevante partijen (bijvoorbeeld CGR, KOAG/KAG, ministerie van
VWS, Gezonde Scepsis) spreken over een dergelijk initiatief.
6. Verder onderzoek: De inspectie acht het niet haalbaar om te
onderzoeken wat de effecten zijn van informatie en reclame voor
receptgeneesmiddelen op internet op het voorschrift en gebruik van die
geneesmiddelen. Onderzoek naar de normconformiteit van websites is wel
een mogelijkheid. Zie antwoord 4; de inspectie beraadt zich over de
inzet van extra capaciteit op dit gebied.
Ik steun de door de inspectie gekozen lijn.
Vraag 7
Bent u alsnog bereid aanbeveling 21 uit de initiatiefnota Kant 4) uit
te voeren, namelijk aanscherping van de regels voor symptoomreclame,
bijvoorbeeld door wettelijk het onderscheid tussen reclame en
voorlichting regelen, waardoor symptoomreclame effectief kan worden
bestreden?
Antwoord 7
Neen.
In Europees verband wordt al jaren gezocht naar een helder onderscheid
tussen reclame en informatie. Ik ben van mening dat het een
onmogelijke taak is om te komen tot een helder juridisch houdbaar
onderscheid tussen informatie en reclame. Een wettelijk onderscheid
zie ik dan ook niet voor me.
Vraag 8
Deelt u de mening dat symptoomreclame zoveel mogelijk uitgebannen moet
worden, wilt u zich daar ook in Europa voor inzetten? Zo ja, wat gaat
u doen?
Antwoord 8
Ik ben tegen symptoomreclame waarin direct of indirect wordt verwezen
naar receptplichtige geneesmiddelen. Ik vind het daarentegen goed dat
er vrijelijk informatie over gezondheid en ziekte gegeven kan worden.
Het is een alledaags gespreksonderwerp en dat moet het ook kunnen
blijven. Van belang is echter dat het kaf van het koren gescheiden kan
worden als mensen op zoek gaan naar goede, betrouwbare informatie. Ik
hecht groot belang aan goede publieksinformatie. Er is in deze tijd,
mede door het Internet, een overvloed aan informatie beschikbaar. Uit
die overvloed zal de ontvanger een keuze moeten maken. Ik heb er
vertrouwen in dat de Nederlandse burger daartoe in de regel goed in
staat is. Hij kan daar ook bij geholpen worden. Op uitnodiging en met
de financiële steun van het Innovatiefonds Zorgverzekeraars werkt
Mediavedi vanaf oktober 2008 aan de operationalisatie van ZegelGezond.
ZegelGezond is opgezet om eindgebruikers te ondersteunen bij het
onderscheiden van goede en slechte online publieksinformatie over
gezondheid en ziekte en ze zo in staat te stellen zelf te beoordelen
welke informatie geschikt is. Verwachte lanceerdatum is het voorjaar
van 2010. Het kwaliteitsinstituut voor de gezondheidszorg CBO, het
Nederlands Huisartsen Genootschap en TNO zijn samenwerkingspartners.
Met een dergelijk initiatief wordt het voor het Nederlandse publiek
snel duidelijk welke informatie betrouwbaar is en welke niet.
Zoals ik ook in het antwoord op vraag 7 heb aangegeven zie ik niet in
hoe ik in staat zal zijn om symptoomreclame te verbieden. Wel zie ik
mogelijkheden in het verbeteren van de informatie. Met initiatieven om
te werken aan verdere normering of te werken aan kwaliteitskeurmerken,
valt naar mijn idee nog veel winst te behalen.
Vraag 9
Weet u wat andere Europese landen, zoals Groot-Brittannië, ondernemen
tegen de (toename van) symptoomreclame, en kunt u de Kamer hierover
inlichten? Bent u van mening dat een verbod niet zonder Europa
mogelijk is? Zo ja, wilt u zich hiervoor in Europa inzetten,
bijvoorbeeld in de gesprekken over het geneesmiddelenpakket?
Antwoord 9
De stichting Code Geneesmiddelenreclame (CGR) heeft in maart 2009 een
analyse gemaakt van de vraag of en zo ja op welke wijze
symptoomreclame in de Gedragscodes van andere Europese landen is
geregeld. Tevens is gekeken naar de wijze waarop dit in de
Gedragscodes van de overkoepelende organisaties International
Federation of Pharmaceutical Manufacturers & Associations (IFPMA, de
wereldwijde koepel van de farmaceutische industrie, de biotech en
vaccin sector) en European Federation of Pharmaceutical Industries and
Associations (EFPIA, de Europese koepel van de farmaceutische
industrie) is geregeld.
Het onderzoek van de CGR leerde het volgende:
o Het Verenigd Koninkrijk, Kroatië en Finland en ook de IFPMA-code
kennen bepalingen die specifiek gericht zijn op `symptoomreclame',
namelijk over `disease awareness campaigns' c.q. `health awareness
information'.
o Duitsland, Griekenland, Slovenië, Zweden, Bulgarije, het Verenigd
Koninkrijk, Malta, Kroatië, Estland, Italië, Polen, Portugal,
Roemenie, Litouwen, Tsjechië, Bulgarije, en de IFPMA en EFPIA-code
kennen (enkel) de algemene bepaling `promotion must not be disguised'
cq dat promotie transparant dient te zijn.
o België, Frankrijk, Ierland, Denemarken, Letland, Zwitserland,
Slowakije en Oostenrijk, kennen - voor zover dat kon worden nagegaan -
geen regeling op dit punt.
De voorbeelden van de andere landen kunnen behulpzaam zijn bij het
ontwikkelen van nadere normering. Dit overzicht leert mij dat andere
landen in Europa ook niet gekozen hebben voor een verbod. Zoals eerder
aangegeven denk ik niet dat een verbod mogelijk is. Ik zal mij in
Europees verband dan ook niet uitspreken over een verbod op
symptoomreclame.
1) Radar, 31 augustus 2009
Trouw, 1 september 2009
2) Kamerdebat 1 juli jl. nav het algemeen overleg van 25 juni jl. over
het geneesmiddelenbeleid
3) www.gezondescepsis.nl
4) Initiatiefnota Kant, 30482 plus amendement Kant bij behandeling
Geneesmiddelenwet (29359, nr. 48) en Motie Van Gerven (29477, nr. 97)
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport