Toezichtsrapport CTIVD over de samenwerking van de AIVD met buitenlandse diensten
Op 30 september 2009 is het toezichtsrapport van de CTIVD over de samenwerking van de AIVD met buitenlandse inlichtingen- en/of veiligheidsdiensten aan de Eerste en Tweede Kamer aangeboden.
De Commissie stelt in haar rapport dat een goede samenwerkingsrelatie met buitenlandse diensten van wezenlijk belang is voor een adequate taakvervulling door de AIVD. De gegevens die door deze samenwerking worden verkregen, versterken namelijk in belangrijke mate de bestaande informatiepositie van de AIVD. De AIVD is daardoor beter in staat risico's voor de nationale veiligheid in te schatten en de verantwoordelijke autoriteiten hiervoor tijdig te waarschuwen.
Voorafgaand aan de samenwerking met een buitenlandse inlichtingen- of veiligheidsdienst moet zorgvuldig worden gewogen of een dienst in aanmerking komt voor samenwerking. De Commissie is van oordeel dat de AIVD deze afweging per buitenlandse dienst waarmee wordt samengewerkt moet maken. Ook dient de AIVD gemotiveerd aan te geven welke vormen van samenwerking met elke afzonderlijke buitenlandse dienst in beginsel toelaatbaar zijn. Naar het oordeel van de Commissie heeft de AIVD dit onvoldoende gedaan.
De Commissie is van oordeel dat de AIVD zo terughoudend mogelijk moet zijn in de samenwerking met diensten van landen waar nauwelijks tot geen democratische traditie bestaat en waar (structureel) mensenrechten worden geschonden. Het op voorhand uitsluiten van elke samenwerkingsrelatie met dergelijke diensten zou in de praktijk echter kunnen leiden tot onwenselijke of zelfs rampzalige situaties.
De AIVD wisselt gegevens uit met een groot aantal buitenlandse diensten over allerlei onderwerpen. Hierbij moet de AIVD zich telkens afvragen of de verstrekking van die specifieke gegevens aan de dienst(en) in kwestie in de gegeven omstandigheden geoorloofd is. Het tegenovergestelde kan ook het geval zijn. In sommige situaties dient de AIVD zich af te vragen of de dienst het zich kan permitteren om bepaalde gegevens niet te verstrekken.
In toenemende mate worden (persoons)gegevens uitgewisseld met buitenlandse inlichtingen- en veiligheidsdiensten waarvan kan worden betwijfeld of zij voldoen aan de gestelde criteria voor samenwerking. De Commissie signaleert dat de afwegingen die de AIVD daarbij maakt op een bepaald terrein in de praktijk steeds ruimer worden. De Commissie stelt vast dat de AIVD in enkele gevallen een bepaalde marge heeft overschreden en dus onrechtmatig heeft gehandeld bij de verstrekking van persoonsgegevens aan buitenlandse diensten.
De AIVD werkt ook samen met buitenlandse diensten door het over en weer verlenen van technische en andere vormen van ondersteuning. De Commissie is van mening dat de AIVD een te beperkte uitleg geeft aan het begrip ondersteuning. De Commissie stelt vast dat sommige verzoeken om ondersteuning aan buitenlandse diensten niet voldeden aan de wettelijke vereisten.
De AIVD voert gezamenlijke operaties uit met buitenlandse diensten waarmee een langer durende samenwerkingsrelatie bestaat. Het is de Commissie niet gebleken dat de AIVD bij de uitvoering van gezamenlijke operaties met buitenlandse diensten niet heeft voldaan aan de geldende voorwaarden.
Ook bij het verrichten van veiligheidsonderzoeken wordt samengewerkt. De AIVD heeft een verplichting om de informatie die nodig is voor een goede oordeelsvorming met een redelijke inspanning te proberen te verkrijgen. De AIVD kan in een veiligheidsonderzoek echter afhankelijk zijn van informatie van een buitenlandse dienst. Het is dan in het belang van de betrokkene dat de AIVD in het veiligheidsonderzoek kan samenwerken met een buitenlandse dienst. De Commissie constateert dat de AIVD in dit kader ook samenwerkt met diensten waarvan kan worden betwijfeld of zij voldoen aan de gestelde criteria, zonder dat aan deze samenwerking de vereiste afweging en besluitvorming is voorafgegaan.
Noot voor redacties (