SGP
30 - 09 - 09 | De ene godsdienst is de andere niet
De ene godsdienst is de andere niet
De Tweede Kamer spreekt woensdag 30 september over de nota âReligie en
publiek domeinâ. Kees van der Staaij reageert erop in Trouw.
De toegenomen aandacht voor religie heeft in seculier Nederland hier
en daar geleid tot de besmettelijke ziekte van algemene
godsdienstallergie. Een van de symptomen van die allergie is de
waanvoorstelling dat godsdienst iets is voor enkel en alleen het
privé-domein, voor achter gesloten deuren. Organisaties als het
Scharlaken Koord en Youth for Christ kunnen daarover meepraten. Zij
kregen van lokale overheden te horen dat ze hun hulp slechts mogen
geven als ze daarbij hun christelijke achtergrond en motivatie
onzichtbaar houden. Het lijkt een trend rond het subsidiëren van
christelijke organisaties voor sociaal- of welzijnswerk.
Het is de verdienste van het kabinet dat de minister van Binnenlandse
Zaken onomwonden betoogt dat het niet in strijd is met de scheiding
van kerk en staat als gemeenten identiteitsgebonden organisaties
subsidiëren voor het uitvoeren van maatschappelijke taken. Het is
zelfs andersom: het is discriminatie naar godsdienst om
identiteitsgebonden organisaties expliciet uit te sluiten. Dat is een
stevige steun in de rug tegen seculiere dwingelandij.
Essentieel voor een zindelijk debat over deze materie is dat
onderscheid wordt gemaakt tussen de staatsrechtelijke spelregels en
politieke keuzes. Aan de staatsrechtelijke spelregels, zoals de
scheiding van kerk en staat, is iedereen constitutioneel gebonden. Dat
beginsel is in Nederland echter nooit op een exclusief-neutrale wijze
uitgelegd en toegepast, maar bood en biedt nogal wat speelruimte voor
organisaties die werken op basis van hun eigen godsdienstige of
levensovertuiging. Er is staatsrechtelijk dus niets mis met een
ontspannen omgang met de scheiding van kerk en staat.
Over de politieke keuzes kunnen en mogen wij vervolgens heftig van
mening verschillen. Niet alles wat constitutioneel is toegestaan, is
ook beleidsmatig gewenst. Integendeel! Zo geloof ik zelf niet in
gesubsidieerde iftarmaaltijden als instrument van integratie. En zie
ik als SGP'er al helemaal niets in het subsidiëren van moskeeën, het
aanbieden van een zaaltje van het stadsdeelkantoor voor de viering van
het Suikerfeest, of het organiseren en financieren van lezingen van
gematigde imams.
De grote kwaal in de gangbare benadering van religie en publieke
domein is het starre, krampachtige, ik zou bijna zeggen: dogmatische
gelijkheidsdenken. De âontspanningâ moet op dit punt nog doorbreken.
Alle godsdiensten en overtuigingen lijken, óók als er sprake is van
volstrekt ongelijke gevallen, tóch gelijk behandeld te moeten worden.
Van daaruit komen bizarre vragen voort als: moet een gemeente
evenveel aandacht besteden aan orthodoxe dominees als orthodoxe imams?
Iedereen die ietsje verder kijkt dan zijn neus lang is, beseft toch
dat hier een wereld van verschil ligt. Het is zelfs beledigend om het
gepaste wantrouwen dat geboden is tegenover een orthodoxe imam die is
opgegroeid in een tiranniek-islamitisch land op één lijn te stellen
met een dominee die het klassieke christelijke geloof vertolkt waarmee
Nederland groot is geworden. Het is tijd voor een veel meer
gedifferentieerde benadering. Er zijn grote inhoudelijke en
historische verschillen tussen godsdiensten. Laat dat gewoon erkend,
en daar ook consequenties aan verbonden worden in het beleid.
Maar dan niet in de vorm van positieve discriminatie, zoals Amsterdam
daar onlangs een staaltje van liet zien. Vanwege het Suikerfeest
werden moslims apart ingelicht over de autoloze zondag â terwijl
specifieke voorlichting aan de christelijke kerken ontbrak. Er worden
scooters ingezet om moslims van buiten Amsterdam toch naar Amsterdam
te krijgen â terwijl christenen maar moesten zien hoe ze in de kerk
kwamen. Zoân benadering zet (terecht!) kwaad bloed.
Nederland is een land dat gestempeld is door het christendom. De
christelijke overtuiging heeft ook onze rechtsstaat en onze
staatkundige orde doordesemd. Dat is niet alleen iets van het
verleden. Nog steeds is een zeer groot deel van de bevolking bij een
christelijke kerk aangesloten. In ons land hebben we geen algemeen
erkende islamitische feestdagen, maar wel algemeen erkende
christelijke feestdagen. In een star gelijkheidsdenken is dat in feite
een anomalie. In een christelijk-historische benadering niet. Dan houd
je wel rekening met andersdenkenden, maar lever je je eigen identiteit
niet in. Het wordt hoog tijd dat het even formalistische als kleurloze
gelijkheidsdenken wordt afgezworen!
Trouw
30 september 2009
mr. C.G. van der Staaij, kamerlid SGP