Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Antwoorden van de staatssecretaris op kamervragen van het lid Heijnen
(PvdA) over fictieve geboortedata in paspoorten. Ingezonden op 13
augustus 2009 met kenmerk 2009Z12039.
2009Z14697
Vragen van het lid Heijnen (PvdA) aan de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties over fictieve geboortedata in paspoorten. (Ingezonden 13 augustus
2009)
1
Herinnert u zich mijn vragen over fictieve geboortedata in paspoorten en uw antwoord
daarop? 1)
Antwoord 1
Ja.
2
Waarom heeft u vraag 4 niet beantwoord? Bent u bereid deze vraag alsnog te
beantwoorden? Is het waar dat de afdelingen burgerzaken regelmatig klachten
krijgen, bijvoorbeeld over het ingaan van de AOW? Zo ja, hoeveel klachten betreft dit
en wat is de aard van die klachten? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 2
Met de gecombineerde beantwoording op de vragen 4, 5 en 6, waarin in het tweede
deel wordt ingegaan op de rol van de GBA en de adressering van de klachten aan met
name de uitvoeringsorganen meende ik vraag 4 voldoende te hebben beantwoord.
Gaarne wil ik er hier nog nader op ingaan. De afdelingen burgerzaken ontvangen
weinig klachten van burgers. De gemeente Amsterdam, waar relatief gezien veel
burgers staan ingeschreven met alleen een geboortejaar, krijgt bijvoorbeeld hierover
geen formele klachten binnen. Burgers geven soms wel aan hiervan hinder te
ondervinden omdat zij bij allerlei instanties een geboortedag en -maand moeten
opgeven. Dit heeft vooral te maken met de systemen van uitvoeringsinstanties die
geen rekening houden met een onbekende geboortedatum. Voor zover een burger
daadwerkelijk een klacht indient, doet hij of zij dit bij de betreffende
uitvoeringsinstantie.
3
Hoeveel klachten krijgt bijvoorbeeld de Sociale Verzekeringsbank (SVB) over de
ingangsdatum van de AOW van personen met een onbekende geboortedatum?
Antwoord 3
De SVB, die valt onder de verantwoordelijkheid van mijn collega van Sociale Zaken en
Werkgelegenheid, maakt onderscheid tussen klachten en bezwaar. De SVB geeft aan
dat uit de klachtenregistratie niet eenduidig valt te achterhalen in hoeveel gevallen er
sprake is geweest van een klacht tegen het hanteren van een door de SVB
gehanteerde fictieve geboortedatum bij onbekende geboortedatum. Voor bezwaren
geldt hetzelfde. Het beeld van de SVB is dat de omvang van de klachten zeer beperkt
is.
4
Hebben overheidsorganen die Gemeentelijke Basisadministratie (GBA)
persoonsgegevens gebruiken hun systemen zodanig ingericht dat zij ook zogenaamde
"defaultwaarden" (d.i. onbekende geboortedata) kunnen verwerken? Zo nee, welke
overheidsorganen doen dit niet en waarom niet?
5
Is het denkbaar dat bijvoorbeeld de SVB en een gemeentelijke sociale dienst
verschillende geboortedata aan eenzelfde persoon toekennen? Zo nee, waarom niet,
nu het een eigen verantwoordelijkheid is van overheidsorganen? Zo ja, gebeurt dit
ook en acht u dit wenselijk, efficiënt en begrijpelijk voor de burger?
Antwoord 4 en 5
Overheidsorganen die als afnemers systematisch gegevens verstrekt krijgen uit de
GBA kunnen per definitie defaultwaarden verwerken in hun systeem dat
communiceert met de GBA. Zou dit niet het geval zijn, dan zouden er voortdurend
zogenaamde 'foutberichten' worden gegenereerd. In het kader van de technische
aansluiting van afnemers op het GBA systeem vindt met het oog daarop dan ook altijd
vooraf een toetsing plaats van het systeem van de afnemer dat berichten met de GBA
moet gaan uitwisselen, om te voorkomen dat dit soort situaties ontstaan.
Het voorgaande sluit overigens niet uit dat achterliggende systemen van de
afnemer geen rekening houden met onbekende geboortedata. Om die reden worden
door die instanties fictieve geboortedata gehanteerd. Dit kan voor de
gegevensuitwisseling tussen overheidsorganen onderling en overheidsorgaan en
burger, die buiten de GBA om plaatsvindt, weer ongewenste gevolgen hebben omdat
overheidsorganisaties een verschillende systematiek kunnen hanteren bij het bepalen
van een fictieve geboortedatum. Om die reden wordt er bij de uitvoering van de
Sociale Verzekeringswetten door UWV en de rechtsvoorgangers uitgegaan dat de SVB
als uitvoerder van de Algemene Ouderdomswet (AOW) in de sociale zekerheidssector
leidend is bij de bepaling van de geboortedatum ingeval één of meerdere aspecten
niet bekend zijn. Wanneer de persoon in de GBA staat met een onbekende
geboortedatum wordt door de SVB een onderzoek ingesteld. Als de SVB de werkelijke
datum niet kan achterhalen dan gaat SVB uit van een fictieve geboortedatum. Is
alleen het geboortejaar bekend dan hanteert de SVB 1 juli als fictieve geboortedatum.
Is alleen de geboortedag onbekend dan gaat men uit van 16e van de betreffende
maand. De SVB baseert deze gedragslijn op werkafspraken betreffende de vaststelling
van geboortedata vastgelegd in de circulaire van de voormalige Sociale
Verzekeringsraad (SVR) van 12 december 1986. de Centrale raad van Beroep (CRvB)
heeft in zijn uitspraak van 7 april 1995 deze gedragslijn bevestigd.
Hiermee wordt ook bevorderd dat de SVB en de Gemeentelijke Sociale Diensten op
dezelfde wijze omgaan met onbekende geboortedata. Een verschillend gebruik zou
ook onbegrijpelijk zijn voor de burger, helemaal als aan een dergelijke fictieve datum
rechten zijn gekoppeld die een zekere samenloop kennen of voorzieningen die elkaar
in de tijd gezien opvolgen.
6
Deelt u de mening dat het beter is dat het GBA als basisadministratie voor iedereen
met een onbekende geboortedatum één fictieve datum opneemt die voor alle
overheidsorganen dan vanzelfsprekend leidend is? Zo ja, wilt u dat bevorderen? Zo
nee, waarom niet?
Antwoord 6
Deze mening deel ik niet. De GBA registreert 'slechts' gegevens, zoals geboortedata,
wanneer daar betrouwbare brondocumenten aan ten grondslag liggen. Daarnaast
kunnen in de GBA op te nemen gegevens, worden ontleend aan mededelingen
daarover van andere publiekrechtelijke instanties. De GBA stelt echter zelf geen
fictieve gegevens vast.
Overheidsorganen hebben hun eigen verantwoordelijkheid als het gaat om het
bepalen van een fictieve geboortedatum bij onbekende geboortedatum. Het probleem
met de (gedeeltelijk) onbekende geboortedatum doet zich in de praktijk in feite alleen
voor bij personen die niet in Nederland zijn geboren. Het is bekend dat vreemdelingen
die in Nederland worden toegelaten en niet over een (volledige) geboortedatum
beschikken door de IND volgens de daartoe in de Vreemdelingencirculaire 2000
gestelde regels worden voorzien van een fictieve geboortedatum, waarmee ze in de
systemen kunnen worden geregistreerd en kunnen deelnemen aan het
maatschappelijk verkeer. Het zou denkbaar zijn om, zolang er geen andere
brondocumenten voorhanden zijn waaraan een betrouwbare geboortedatum kan
worden ontleend, bij de registratie van de geboortedatum in de GBA uit te gaan van
de geboortedatum die door de IND is vastgesteld en gehanteerd in het kader van de
beslissing om de betrokken vreemdeling tot Nederland toe te laten. Daarvoor is
overigens wel een wijziging van de Wet GBA noodzakelijk. Op dit moment wordt
nagegaan of deze gedachte een afdoende oplossing biedt voor de onderhavige
problematiek.
7
In welke internationale voorschriften is bepaald hoe onbekende geboortedata moeten
worden vastgelegd in reisdocumenten?
Antwoord 7
In document DOC 9303 deel 3, 2002, in sectie IV,10,1,17 van de internationale
Burgerluchtvaart (ICAO) staat aangegeven hoe onbekende geboortedata moeten
worden vastgelegd in machineleesbare reisdocumenten, namelijk door middel van xen
op de plaats van onbekende geboortedag, -maand en/of -jaar. In de Europese
Verordening (EG) Nr. 2252/2004 van de Raad van 13 december 2004 is bepaald dat
met de specificaties van de ICAO rekening moet worden gehouden.
1) Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2008-2009, nr. 3142