Ministerie van Verkeer en Waterstaat


1

Voortgangsrapportage 6 PMR

Project Mainportontwikkeling Rotterdam

1 januari 2009 - 30 juni 2009

Datum 21 september 2009
Status Definitief









Voortgangsrapportage 6 PMR

Project Mainportontwikkeling Rotterdam

1 januari 2009 - 30 juni 2009

Datum 21 september 2009
Status Definitief

Verslagperiode 1 januari 2009 tot en met 30 juni 2009




Voortgangsrapportage 6 PMR

| 21 september 2009

Colofon

Uitgegeven door Ministerie van Verkeer en Waterstaat Informatie DG Luchtvaart en Maritieme Zaken / Zeehavens Telefoon 070-3511492
Fax 070-3511477
Uitgevoerd door
Opmaak
Datum 21 September 2009
Status Definitief
Versienummer D68728

Pagina 4 van 41




Voortgangsrapportage 6 PMR

| 21 september 2009

Inhoud

1 Inleiding 7

1.1 Zesde Voortgangsrapportage 7

1.2 Samenvatting 7

1.3 Essentialia PMR 9

1.3.1 Project Mainportontwikkeling Rotterdam 9
1.3.2 Sturingsfilosofie van het Rijk 10

2 Stand van zaken deelprojecten 14

2.1 Deelproject Landaanwinning (inclusief natuurcompensatie) 14
2.1.1 Algemeen 14

2.1.2 Maasvlakte 2 14

2.1.3 Natuurcompensatie Maasvlakte 2 15

2.1.4 Borgen van samenhang en reduceren van complexiteit vervolgprocedures 17
2.1.5 Nadeelcompensatie 17

2.1.6 Stimuleringsregeling 17

2.2 Deelproject 750 hectare natuur- en recreatiegebied 18
2.2.1 Landschapspark Buytenland op Midden-IJsselmonde(600 ha) 18
2.2.2 Schiezone (50 ha) 19

2.2.3 Vlinderstrik: Schiebroekse en Zuidpolder (100 ha) 19
2.2.4 Groene verbinding 19

2.2.5 Overige ontwikkelingen 19

2.3 Deelproject Bestaand Rotterdams Gebied 20
2.3.1 De leefbaarheidsprojecten 20

2.3.2 De intensiveringsprojecten 21

2.3.3 Overige ontwikkelingen 21

3 Stand van zaken deelprojectoverstijgende onderwerpen 23
3.1 Borging samenhang van de PKB-doelen: nu en in de toekomst 23
3.2 AMvB Ruimte 23

3.3 Overleg Maatschappelijke partijen en Tafel van Borging 23
3.4 Maatschappelijk Overleg en Bestuurlijk Overleg Voordelta 24
3.5 Monitorings- en Evaluatieprogramma's 24
4 Projectbeheersing 27

4.1 Planning 27

4.2 Scope 29

4.3 Financiën 29

4.3.1 Projectbudget 29

4.3.2 Mutatieoverzicht Rijksbudget 30

4.3.3 Ontwikkeling post Onvoorzien 31

4.3.4 Aangegane verplichtingen 31

4.3.5 Kasritme 33

4.3.6 Ontvangsten 33

4.4 Rijksrisico's 34

4.4.1 Het risicomanagement 34

4.4.2 De belangrijkste risico's 34

4.5 Borging van de afspraken en kwaliteit 36 Pagina 5 van 41




Voortgangsrapportage 6 PMR

| 21 september 2009

Bijlage Lijst van documenten 39
Bijlage Afkortingenlijst 41

Pagina 6 van 41




Voortgangsrapportage 6 PMR

| 21 september 2009


1 Inleiding

1.1 Zesde Voortgangsrapportage
Project Mainportontwikkeling Rotterdam (PMR) valt onder de Regeling grote projecten van de Tweede Kamer. Door middel van halfjaarlijkse voortgangsrapportages informeert de minister van Verkeer en Waterstaat, mede namens de ministers van VROM, EZ, Financiën en LNV, de Tweede Kamer over de voortgang van de deelprojecten van PMR en hun samenhang.

De voorliggende zesde Voortgangsrapportage (VGR 6) beschrijft de voortgang over de periode 1 januari 2009 tot en met 30 juni 2009. Voor een actueel beeld zijn relevante ontwikkelingen in de periode na 30 juni 2009 opgenomen in de begeleidende brief bij deze rapportage.

De verantwoordelijkheden voor de uitvoering van PMR zijn afgebakend en vastgelegd in de Bestuursovereenkomst van juni 2004 en de Uitwerkingsovereenkomsten van september 2005. De voortgang en de uitvoering van de verschillende deelprojecten zijn de verantwoordelijkheid van het Havenbedrijf Rotterdam N.V., de provincie Zuid-Holland en de gemeente Rotterdam, met uitzondering van de natuurcompensatie waar het Rijk zelf verantwoordelijk voor is. De rapportages van het Havenbedrijf Rotterdam N.V., de provincie Zuid-Holland en de gemeente Rotterdam worden afgestemd met en beoordeeld door tussenkomst van de meest betrokken departementen: VenW voor de landaanwinning en natuurcompensatie, VROM voor Bestaand Rotterdams Gebied (BRG) en LNV voor
750 ha natuur- en recreatiegebied. De rapportages zijn als bijlagen bij de zesde Voortgangsrapportage gevoegd. Mede op basis van de rapportages van de deelprojecten rapporteert het Rijk over zijn eigen verantwoordelijkheden.

Het Rijk is sinds mei 2007 aandeelhouder in het Havenbedrijf Rotterdam N.V. Het ministerie van Financiën informeert de Tweede Kamer hierover in de eigenstandige voortgangsrapportage over de staatsdeelnemingen.


1.2 Samenvatting
Op 1 september 2008 is gestart met de uitvoering van de aanleg van Maasvlakte 2. De uitvoering van de aanleg verliep in de rapportageperiode conform de planning van het Havenbedrijf. Daarnaast zijn als gevolg van het intrekken van beroepen de laatste voor de aanleg noodzakelijke besluiten onherroepelijk geworden: de concessie voor de landaanwinning, de Natuurbeschermingswetvergunning en de artikel 19 vrijstelling.

Het bestemmingsplan Maasvlakte 2 heeft tot 29 januari 2009 ter inzage gelegen. Op dit moment lopen er beroepsprocedures tegen het bestemmingsplan. Uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van Raad van State wordt eind dit jaar verwacht.

Het deelproject Natuurcompensatie is nagenoeg afgerond. Tegen de toegangsbeperkingsbesluiten die de beperking van de toegang tot het bodembeschermingsgebied en de rustgebieden regelen loopt een beroepsprocedure. Als gevolg van de overeenkomst die Havenbedrijf Rotterdam en Faunabescherming Pagina 7 van 41




Voortgangsrapportage 6 PMR

| 21 september 2009

in de verslagperiode gesloten hebben zijn de beroepen voor zover deze betrekking hebben op de natuurcompensatie voor Maasvlakte 2 ingetrokken. Uitspraak door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State wordt in het eerste kwartaal van 2010 verwacht.
Eind 2008 was gestart met de aanleg van de duincompensatie. Op 28 mei 2009 is de uitvoering van de duincompensatie opgeleverd. Het gebied is afgesloten om de natuur zich te kunnen laten ontwikkelen.
In de PKB is opgenomen `dat een nieuwe zeereep mogelijk wordt gemaakt voor de compensatie van het kwaliteitsverlies van de zeereep op Voorne en Goeree'. Deze zeereep bleek uiteindelijk niet nodig voor de compensatie. Met het onherroepelijk worden van de Natuurbeschermingswetvergunning is deze scopewijziging geformaliseerd.

Eind juni 2008 is de Schaderegeling Tweede Maasvlakte in de Staatscourant bekendgemaakt. Deze regeling beoogt alle verzoeken om vergoeding van planschade of nadeelcompensatie die verband houden met de aanleg van Maasvlakte 2 procedureel te coördineren door het inschakelen van één schadebeoordelingscommissie. In de verslagperiode is gewerkt aan het inrichten van de zogenaamde `back-office' die de afhandeling van schadeverzoeken zal organiseren en coördineren. Er zijn nog geen schadeverzoeken ingediend.

De provincies Zeeland en Zuid-Holland hebben in de voorgaande verslagperiode een `Tijdelijke Verordening Stimulering Voordelta' voor de sector recreatie en toerisme vastgesteld. Voor de provincie Zuid-Holland is het budget voor de regeling inmiddels uitgeput. De provincie Zeeland beschikt nog over een beperkt budget.

Voor het deelproject 750 ha is in de verslagperiode gewerkt aan de voorbereiding van het ontwerpbestemmingsplan Buytenland (600 ha). Het voorontwerpbestemmingsplan Buytenland en het Milieueffectrapport (MER) Buytenland hebben tot 8 januari 2009 ter visie gelegen. De Commissie voor de m.e.r. heeft op 20 april haar definitieve positieve advies gegeven; hiermee is het milieueffectonderzoek afgerond.
Voor Schiezone (50 ha) is in de verslagperiode gewerkt aan het ontwerpbestemmingsplan; dit plan heeft tot 9 juli 2009 ter inzage gelegen. Het voorontwerpbestemmingsplan Vlinderstrik (100 ha) heeft van 15 mei 2009 tot en met 26 juni 2009 ter inzage gelegen. De gemeenteraden van Lansingerland en Rotterdam hebben voor dit plan geoordeeld dat er geen MER hoeft te worden opgesteld.
Bij Buytenland en Schiezone is een lichte vertraging is opgetreden ten opzichte van de in de vorige voortgangsrapportage gepresenteerde planning. De planning past echter nog binnen de afspraken zoals deze zijn gemaakt in de Uitwerkingsovereenkomst 750 ha en het Uitvoeringsprogramma 750 ha.

De gemeente Rotterdam geeft aan dat de leefbaarheidsprojecten en intensiveringsprojecten zich voorspoedig ontwikkelen. Twee van de vijf leefbaarheidsprojecten zijn inmiddels afgerond. Voor het Warmtebedrijf is in het voorjaar van 2009 de definitieve business case voor de doorstart van het Warmtebedrijf vastgesteld. Op basis hiervan wordt de financiering aangetrokken.
Pagina 8 van 41




Voortgangsrapportage 6 PMR

| 21 september 2009

Er is door de gemeente Rotterdam nog geen oplossing gevonden voor het tekort in financiering voor Landtong Rozenburg; de planvorming ondervindt echter geen vertraging door dit tekort.
De voorbereidingswerkzaamheden voor het Stadspark Duinvallei zijn gestaakt. Er wordt overwogen om dit project te vervangen door een urgenter en met de nog beschikbare middelen meer haalbaar project. Dit heeft geen consequenties voor de te behalen leefbaarheidsdoelstellingen binnen de scope BRG. De vijf deelprogramma's verlopen conform planning. Vier van de vijf deelprogramma's bevinden zich in de uitvoeringsfase. In 2008 heeft een heroriëntering plaatsgevonden op de projecten uit het deelprogramma Kennis Centrum Geluid, omdat diverse projecten uit het deelprogramma achterhaald waren. In de verslagperiode is gestart met de uitvoering van een aantal projecten. De geluidsschermen Vlaardingen-Westdijk en Kleiwegkwartier zijn in de verslagperiode afgerond. Voor het geluidsscherm Gordelweg is Rijkswaterstaat in de verslagperiode gestart met de voorbereidingen. Het deelprogramma Gebiedsgerichte Benadering heeft zich in de verslagperiode voorspoedig ontwikkeld. Veel projecten boeken voortgang en een aantal projecten is in de verslagperiode afgerond.

De uitvoerende partijen hebben geen scopewijzigingen gemeld.


1.3 Essentialia PMR
Deze paragraaf beschrijft de belangrijkste algemene kenmerken van PMR. Belangrijk kenmerk van PMR is het bijdragemodel als sturingsfilosofie. Dit werkt tevens door in de manier waarop de Voortgangsrapportage is opgesteld. Een uitvoerige beschrijving van de verantwoordelijkheden van het Rijk en de sturingsfilosofie is opgenomen in de Basisrapportage PMR (september 2006).


1.3.1 Project Mainportontwikkeling Rotterdam De versterking van de Mainport Rotterdam levert een belangrijke bijdrage aan het Europese beleid voor het Trans-Europees Netwerk transport en dient een nationaal en regionaal economisch belang op de lange termijn. Deze versterking vindt vooral plaats door uitbreiding met ten hoogste 1000 ha netto uitgeefbaar haventerrein, op een nieuwe landaanwinning.
Naast de ruimtebehoefte voor nieuwe havens en industrie, vraagt ook de kwaliteit van de leefomgeving rond de haven nadrukkelijk om aandacht. In de regio Rijnmond zijn de gevolgen van een intensief benut haven- en industriegebied merkbaar, met name voor milieuonderwerpen als luchtkwaliteit, geluid en externe veiligheid en in een tekort aan ruimte voor natuur- en openluchtrecreatie.

Eind 2006 hebben achtereenvolgens de Tweede en Eerste Kamer ingestemd met de Planologische Kernbeslissing (PKB) PMR. De PKB PMR (2006) is vervolgens op 20 december 2006 in werking getreden. Uitgangspunt voor de PKB zijn twee samenhangende doelstellingen:

· Versterken van de mainport Rotterdam door het ruimtetekort voor haven- en industriële activiteiten in het Rotterdamse havengebied op te lossen;
· Verbeteren van de kwaliteit van de leefomgeving in de regio Rijnmond.

Pagina 9 van 41




Voortgangsrapportage 6 PMR

| 21 september 2009

De PKB PMR (2006) geeft invulling aan deze doelstellingen door het ruimtelijk mogelijk maken van drie deelprojecten. In het Bestuursakkoord PMR en de Uitwerkingsovereenkomst per deelproject hebben de PMR-partners (het Rijk, de gemeente Rotterdam, het Havenbedrijf Rotterdam N.V., de stadsregio Rotterdam en de provincie Zuid-Holland) afspraken gemaakt over de uitvoering van de deelprojecten, in het bijzonder over de financiering, verantwoordelijkheden en risico's. Het gaat om de volgende drie deelprojecten:
· Landaanwinning: nieuw haven- en industrieterrein in de Noordzee (maximaal
1000 ha netto uitgeefbaar haventerrein) en de daarbij behorende natuurcompensatie. De PKB biedt voor de natuurcompensatie mogelijkheden voor een zeereservaat1 (ca. 31.250 ha), een duingebied (maximaal 100 ha) en een zeereep (maximaal 23 ha)2;

· 750 ha natuur- en recreatiegebied: nieuw natuur- en recreatiegebied op Midden- IJsselmonde (600 ha) en aan de Noordrand van Rotterdam (150 ha). Tevens is voorzien in een verbinding voor langzaam verkeer tussen Midden-IJsselmonde en Rotterdam-Zuid;

· Bestaand Rotterdams Gebied (BRG): een serie projecten in het bestaande havengebied, waarmee impulsen worden gegeven aan het oplossen van het ruimtetekort voor havenactiviteiten (200 ha ruimtewinst), het verbeteren van de milieukwaliteit, het aanbod en de kwaliteit van natuur- en recreatiegebied en aan de ruimtelijke kwaliteit van de regio Rotterdam.


1.3.2 Sturingsfilosofie van het Rijk
De betrokkenheid van de rijksoverheid bij PMR heeft een bijdragekarakter. Dit is een wezenlijk verschil met andere Grote Projecten (zoals bijvoorbeeld de Betuweroute en de HSL), waarbij de rijksoverheid direct opdrachtgever is. De essentie van het bijdragemodel is dat het Rijk onder strikte voorwaarden medewerking verleent, in de vorm van duidelijk omschreven en begrensde bijdragen, aan een deelproject waarvoor een andere partij eindverantwoordelijk is.

Met het bijdragemodel als vertrekpunt hebben Rijk en de uitvoerende partijen privaatrechtelijke afspraken gemaakt voor de realisatie van de PMR-projecten. Uitgangspunten zijn:

· de verantwoordelijkheid voor de uitvoering ligt bij die partij die daar het beste toe is uitgerust;

· de risico's liggen daar waar ze het meest adequaat kunnen worden beheerst.

Op basis hiervan zijn het Bestuursakkoord (juni 2004) met per deelproject een Uitwerkingsovereenkomst (september 2005) tot stand gekomen, waarbij de verantwoordelijkheden tussen Rijk en PMR-partners als volgt zijn verdeeld:
· het Havenbedrijf Rotterdam N.V. is verantwoordelijk voor de aanleg van Maasvlakte 2;

· de provincie Zuid-Holland draagt zorg voor de ontwikkeling van 750 hectare natuur- en recreatiegebied;


1 Om de naam beter te laten aansluiten bij de maatregelen is ervoor gekozen het zeereservaat als `bodembeschermingsgebied' aan te duiden.
2 De PKB PMR (2006) geeft meer ruimtelijke mogelijkheden voor natuurcompensatie dan bij de voorbereiding van de besluiten over de landaanwinning nodig bleek. Het gaat om een kleiner oppervlak van het bodembeschermingsgebied (momenteel wordt uitgegaan van circa 25.000 ha), een beperkter noodzaak voor duincompensatie (momenteel circa 35 ha) en om het geheel laten vervallen van de zeereep. Pagina 10 van 41




Voortgangsrapportage 6 PMR

| 21 september 2009


· de gemeente Rotterdam is verantwoordelijk voor de uitvoering van het deelproject Bestaand Rotterdams Gebied;

· het Rijk realiseert, beheert en onderhoudt de natuurcompensatie.

Naast de verantwoordelijkheid voor de uitvoering van de natuurcompensatie betreft de directe verantwoordelijkheid van het Rijk voor PMR:
· het ruimtelijk faciliteren van het project door middel van de PKB en andere publiekrechtelijke instrumenten (vergunningen etc.);
· het verlenen van de rijksbijdragen;

· het toetsen aan de geldende voorwaarden en uitgangspunten;
· het afhandelen van het staatssteundossier in Brussel.

Bij de uitvoering van de deelprojecten ziet het Rijk toe op de naleving van de scope zoals deze is vastgelegd in de PKB, de Uitwerkingsovereenkomsten en het daarop gebaseerde toetskader. De uitvoerende partijen dragen, conform de afspraken in de Uitwerkingsovereenkomsten, de risico's die aan de uitvoering van de deelprojecten zijn verbonden.

De minister van Verkeer en Waterstaat (VenW) treedt in de uitvoeringsfase als coördinerend minister van het totale project op. Deze coördinerende verantwoordelijkheid omvat:

· de informatievoorziening en rapportages over de werkzaamheden en ontwikkelingen in het project aan de Tweede Kamer;
· het zorgen voor de interdepartementale besluitvorming over PMR;
· de coördinatie van het risicomanagement binnen het Rijk;
· zorgdragen voor integraliteit en samenhang van PMR als geheel;
· de communicatie over het project als geheel.

Op rijksniveau zijn afspraken gemaakt over de verdeling van de rijksverantwoordelijkheden:

· het ministerie van VenW is naast het coördinerende ministerie het eerstverantwoordelijk departement voor het deelproject landaanwinning en beoordeelt de deelrapportage landaanwinning en voert (in samenwerking met LNV) de natuurcompensatie uit;

· het ministerie van LNV is het eerstverantwoordelijk departement voor het deelproject 750 ha en beoordeelt de deelrapportage over de 750 ha;
· het ministerie van VROM is het eerstverantwoordelijk departement voor het deelproject BRG en beoordeelt de rapportage over BRG;
· het ministerie van EZ is verantwoordelijk voor de afhandeling van het staatssteundossier;

· het ministerie van Financiën is verantwoordelijk voor de staatsdeelneming in het aandelenkapitaal van het Havenbedrijf Rotterdam N.V. De samenwerking tussen de departementen is in september 2005 vastgelegd in een ondertekend Samenwerkingsakkoord. Daarin zijn voor de departementen de verantwoordelijkheden geregeld met betrekking tot de deelprojecten, de rapportages en informatievoorziening en de financiën, waaronder de omgang met de rijkspost onvoorzien.

Het beleggen van de uitvoeringsverantwoordelijkheid bij andere partijen en de vaste rijksbijdrage aan de projectbudgetten begrenst het risicoprofiel van het Rijk. Deze sturingsfilosofie impliceert ook dat het Rijk beperkte mogelijkheden heeft om te Pagina 11 van 41




Voortgangsrapportage 6 PMR

| 21 september 2009

sturen buiten de privaatrechtelijke afspraken (vastgelegd in het Bestuursakkoord en de Uitwerkingsovereenkomsten) en buiten de eisen die zijn vastgelegd in de PKB PMR (2006). Tevens is het Rijk in grote mate afhankelijk van andere partijen voor de informatieverstrekking, zoals ook blijkt uit deze voortgangsrapportage. De verantwoordelijkheid voor de inhoudelijke informatie ligt in belangrijke mate bij de hiervoor genoemde uitvoerende partijen.

Pagina 12 van 41




Voortgangsrapportage 6 PMR

| 21 september 2009

Pagina 13 van 41




Voortgangsrapportage 6 PMR

| 21 september 2009


2 Stand van zaken deelprojecten
In dit hoofdstuk wordt per deelproject de stand van zaken gegeven. In de rapportages van de uitvoerende partijen, welke als bijlagen zijn toegevoegd, wordt uitgebreid ingegaan op het betreffende deelproject. Deze rapportages zijn beoordeeld door de vakdepartementen. De bevindingen zijn door de vakdepartementen teruggekoppeld aan de uitvoerende partijen en waar nodig verwerkt.


2.1 Deelproject Landaanwinning (inclusief natuurcompensatie)
2.1.1 Algemeen
Het doel van de landaanwinning is het realiseren van maximaal 1000 ha netto uitgeefbaar deepsea gebonden haventerrein. Dit is bestemd voor bedrijven die veel ruimte nodig hebben en die aan diep zeewater moeten liggen. Het gaat daarbij met name om grootschalige container op- en overslag en de bijbehorende distributie. Daarnaast biedt de landaanwinning ruimte voor grootschalige deepsea gebonden chemische industrie. Het Havenbedrijf Rotterdam N.V. is verantwoordelijk voor de realisatie en exploitatie van de landaanwinning.

De PKB PMR (2006) en de Strategische Milieubeoordeling / Passende Beoordeling Landaanwinning laten zien dat de landaanwinning kan leiden tot het aantasten van de natuurlijke kenmerken van de Natura 2000-gebieden Voordelta en Voornes Duin. De PKB bevat voorwaarden voor mitigatie en biedt ruimtelijke mogelijkheden voor compensatie voor resterende effecten. Het gaat om de ruimtelijke mogelijkheden voor een bodembeschermingsgebied en de daarin gelegen rustgebieden (tezamen voorheen zeereservaat genoemd), duincompensatie en de aanleg van een zeereep. De juridische basis voor de compensatie ligt in de Natuurbeschermingswet en de daarop te baseren besluiten. Het bodembeschermingsgebied en de rustgebieden moesten juridisch zijn ingesteld en de duincompensatie moest uitvoeringsgereed zijn, alvorens gestart kon worden met de realisatie van de landaanwinning. Het Rijk realiseert de beide natuurcompensatieprojecten. Het Rijk heeft vanuit de Uitwerkingsovereenkomst een inspanningsverplichting voor tijdige realisatie van de natuurcompensatie.


2.1.2 Maasvlakte 2
Op 1 september 2008 is gestart met de uitvoering van de aanleg van Maasvlakte 2. De uitvoering van de aanleg verliep in de rapportageperiode conform de planning van Havenbedrijf Rotterdam. De eerste zandplaten zijn permanent boven water.

In de verslagperiode zijn, als gevolg van het intrekken van beroepen, de laatste voor de aanleg noodzakelijke besluiten onherroepelijk geworden. Het betreft de concessie voor de landaanwinning, de Natuurbeschermingswetvergunning en de artikel 19 vrijstelling. Daarnaast zijn de beroepen tegen de toegangsbeperkingsbesluiten die betrekking hebben op de natuurcompensatie van Maasvlakte 2 ingetrokken. Het Havenbedrijf Rotterdam heeft in dit kader convenanten gesloten met onder andere Milieudefensie en Faunabescherming. Pagina 14 van 41




Voortgangsrapportage 6 PMR

| 21 september 2009

De volgende besluiten waren al onherroepelijk: Ontgrondingenvergunning, Wbr- vergunning en de Flora- en Faunawetontheffing.

Het bestemmingsplan Maasvlakte 2 heeft tot 29 januari 2009 ter inzage gelegen. Er zijn vier beroepen tegen het bestemmingsplan Maasvlakte 2 ingediend. De zitting inzake deze beroepen zal plaatsvinden op 13 oktober 2009. Uitspraak van de Raad van State volgt naar verwachting uiterlijk in het eerste kwartaal van 2010.

Overige ontwikkelingen
Er zijn geen scopewijzigingen gemeld.


2.1.3 Natuurcompensatie Maasvlakte 2

Algemeen
De aanleg en het gebruik van Maasvlakte 2 leidt tot verlies van zeenatuur en kan leiden tot een verlies van oppervlak en kwaliteit van de omringende duinen.

Het verlies van zeenatuur vloeit voort uit de aanleg van Maasvlakte 2 in de Voordelta. De Voordelta is een natuurgebied dat is aangewezen als Natura 2000- gebied, waardoor er een bescherming geldt voor leefgebieden en soorten die kenmerkend zijn voor het betreffende gebied. Omdat de aanleg van Maasvlakte 2 significante effecten op beschermde natuur kan veroorzaken, is hiervoor compensatie verplicht op grond van de Natuurbeschermingswet 1998. Deze compensatie op zee wordt bereikt met het bodembeschermingsgebied en drie rustgebieden, die zijn ingesteld met Toegangsbeperkingsbesluiten.

Het gebruik van Maasvlakte 2 kan verlies van oppervlakte en kwaliteit van het duinenlandschap bij Voorne tot gevolg hebben, als gevolg van zure depositie door emissies. Dit kwaliteitsverlies wordt gecompenseerd door de aanleg van een nieuw duingebied van 35 hectare langs de Delflandse kust.

Bodembeschermingsgebied en rustgebieden
Het bodembeschermingsgebied en de drie daarbinnen gelegen rustgebieden dienen mede voor de compensatie van de effecten van de aanleg en aanwezigheid van Maasvlakte 2. Daarnaast dienen deze drie rustgebieden deels ook ter bescherming en ontwikkeling van Natura 2000. Ter bescherming en ontwikkeling van Natura
2000 worden daarnaast nog twee andere rustgebieden ingesteld; deze twee rustgebieden maken geen deel uit van de natuurcompensatie voor Maasvlakte 2.

In het Aanwijzingsbesluit (A-besluit) voor de Voordelta zijn de begrenzing en de Natura 2000 doelstellingen opgenomen. Tevens wordt daarin toegelicht hoe de Natuurcompensatie voor Maasvlakte 2 wordt geëffectueerd. De toegangsbeperkingsbesluiten regelen de instelling van het bodembeschermingsgebied en de rustgebieden binnen het bodembeschermingsgebied. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft in november 2008 uitspraak gedaan over de A-besluiten met betrekking tot de Voordelta en de twee verwante duingebieden (Voornes Duin en Duinen van Goeree & Kwade Hoek). Hiermee zijn de A-besluiten voor de relevante onderdelen van de aanleg van Maasvlakte 2 onherroepelijk geworden.

Pagina 15 van 41




Voortgangsrapportage 6 PMR

| 21 september 2009

De toegangsbeperkingsbesluiten regelen de beperking van de toegang tot het bodembeschermingsgebied en de rustgebieden. Deze besluiten zijn inmiddels van kracht. In juni 2008 zijn de toegangsbeperkingsbesluiten na notificatie door de Europese Commissie bevestigd. De hoorzitting in het kader van de behandeling van het bezwaarschrift tegen de toegangsbeperkingsbesluiten heeft op 26 augustus
2008 plaatsgevonden en op 23 september 2008 heeft de minister van LNV het besluit op bezwaar genomen; hierbij zijn de besluiten geheel in stand gebleven. Tegen het besluit op bezwaar is vervolgens beroep ingediend. Faunabescherming heeft haar beroepen tegen de toegangsbeperkingsbesluiten die betrekking hebben op de natuurcompensatie voor Maasvlakte 2 ingetrokken. Uitspraak door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State wordt in het eerste kwartaal van 2010 verwacht.

Duinen van Delfland
Op 26 november 2008 is formeel gestart met de aanleg van de duincompensatie. Op 28 mei 2009 is de uitvoering van de duincompensatie opgeleverd. Het gebied is afgesloten om de natuur zich te kunnen laten ontwikkelen. Op 1 juli 2009 is de beheerovereenkomst (voor 30 jaar) tussen Stichting Zuid- Hollands Landschap en Rijkswaterstaat Directie Zuid-Holland getekend.

Zeereep
In de PKB is opgenomen `dat een nieuwe zeereep mogelijk wordt gemaakt voor de compensatie van het kwaliteitsverlies van de zeereep op Voorne en Goeree' (beslissing van wezenlijk belang 17). In de MER Aanleg Maasvlakte 2 is onderbouwd dat geen aantasting optreedt in de morfologie in de monding van het Haringvliet en dat daarmee ook geen wijziging optreedt in de hoeveelheid salt spray die op de kust terechtkomt. Na de aanvaarding van de MER en de bijbehorende Passende Beoordeling heeft het bevoegd gezag ingestemd met deze onderbouwing. Compensatie van de zeereep is derhalve niet nodig en niet opgenomen in de vergunning op grond van de Natuurbeschermingswet. In de voorgaande voortgangsrapportages is aangegeven dat dit een scopewijziging betreft en dat deze geformaliseerd zal worden op het moment dat de Natuurbeschermingwetvergunning onherroepelijk is geworden. Met het onherroepelijk worden van de Natuurbeschermingswetvergunning is deze scopewijziging geformaliseerd (zie verder paragraaf 4.2).

Beheerplan Voordelta
Het Beheerplan Voordelta regelt het beheer van de Voordelta in het kader van Natura 2000. Rijkswaterstaat heeft het Beheerplan samen met de provincies Zeeland en Zuid-Holland opgesteld. Het Beheerplan vloeit voort uit de verplichtingen van de Natuurbeschermingswet 1998. Het Beheerplan bevat de achtergrondinformatie en de omschrijving van de beheermaatregelen in het kader van Natura2000 én van de natuurcompensatie voor Maasvlakte 2. In juni 2008 is het Beheerplan Voordelta vastgesteld en op 21 juli 2008 is het plan bekendgemaakt. Tegen het Beheerplan lopen nog beroepsprocedures. Er staat op 19 oktober 2009 een zitting bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State gepland.

Overige ontwikkelingen
Zoals bij de paragraaf `Zeereep' al is aangegeven heeft in de verslagperiode een scopewijziging plaatsgevonden.

Pagina 16 van 41




Voortgangsrapportage 6 PMR

| 21 september 2009


2.1.4 Borgen van samenhang en reduceren van complexiteit vervolgprocedures De voortgang in de besluitvorming en daarmee het onherroepelijk worden van besluiten en vergunningen brengt met zich mee dat het aantal nog lopende procedures voor (het gebruik van) de landaanwinning sterk is afgenomen. Dat neemt niet weg dat de PMR-partners (de ministeries van VenW, VROM en LNV, provincie Zuid-Holland, gemeente Rotterdam, Havenbedrijf Rotterdam N.V. en de Stadsregio Rotterdam) bij de behandeling van de nog resterende procedures alert zijn op het behoud van samenhang en het beperken van de complexiteit. In de verslagperiode is op verschillende niveaus de voortgang van de verschillende deelprojecten en de verschillende PMR-procedures besproken. Hierbij wordt een gezamenlijke integrale planning gehanteerd met aandacht voor de kritieke paden en de verschillende koppelingen tussen de procedures.


2.1.5 Nadeelcompensatie
Eind juni 2008 is de Schaderegeling Tweede Maasvlakte in de Staatscourant bekendgemaakt en met terugwerkende kracht tot 1 januari 2008 in werking getreden. Deze Schaderegeling beoogt alle verzoeken om vergoeding van planschade of nadeelcompensatie die verband houden met de aanleg van Maasvlakte 2 procedureel te coördineren door het inschakelen van één schadebeoordelingscommissie. Deze wijze van coördinatie is gewenst doordat bij de aanleg van Maasvlakte 2 verschillende bestuursorganen betrokken zijn met verschillende potentieel schadeveroorzakende besluiten. De regeling is ondertekend door de ministers van VenW en LNV, het college van GS van de provincie Zeeland en de colleges van B&W van de gemeenten Rotterdam en Westvoorne. De regeling is opgezet binnen de bestaande bepalingen voor schadevergoeding in de toepasselijke regelingen, waaronder de Regeling Nadeelcompensatie Verkeer en Waterstaat 1999. De Schaderegeling biedt voor benadeelde partijen het voordeel dat zij kunnen volstaan met het indienen van één verzoek bij één instantie als gevolg van PMR-besluiten in het kader van de landaanwinning en bijbehorende natuurcompensatie. Hierop volgt vervolgens één advies, ook indien schade aan verschillende bevoegde gezagen is toe te rekenen. De schadebeoordelingscommissie adviseert eveneens over een verdeling van de schade per oorzaak. De leden van de schadebeoordelingscommissie zijn door de minister van VenW benoemd.

In de verslagperiode is gewerkt aan het inrichten van de zogenaamde `back-office' die de afhandeling van schadeverzoeken zal organiseren en coördineren.

Er zijn nog geen schadeverzoeken ingediend.


2.1.6 Stimuleringsregeling
De minister van VenW heeft in oktober 2006 een bedrag van 12 miljoen euro toegezegd om de kansen van de Voordelta, waar de natuurcompensatie voor de aanleg van de Tweede Maasvlakte wordt gerealiseerd, maximaal te benutten. Hiertoe wordt voor de Voordelta 9 miljoen euro beschikbaar gesteld voor de sector recreatie en toerisme en 3 miljoen euro voor de sector visserij.

De provincies Zeeland en Zuid-Holland hebben in de voorgaande verslagperiode ieder een `Tijdelijke Verordening Stimulering Voordelta' voor de sector recreatie en toerisme vastgesteld. Voor de provincie Zuid-Holland is het budget van de Pagina 17 van 41




Voortgangsrapportage 6 PMR

| 21 september 2009

regeling inmiddels uitgeput. De provincie Zeeland beschikt nog over een beperkt budget.

In de `Overeenkomst Duurzame Voordelta' is overeengekomen dat de 3 miljoen euro stimuleringsgelden voor de visserijsector ten goede zullen komen aan de verduurzaming van de visserij in de Voordelta. De uitwerking hiervan vindt in overleg met het ministeries van LNV en VenW, het Havenbedrijf, het Productschap Vis en de provincies Zuid-Holland en Zeeland plaats. Deze stimuleringsgelden worden voor de Voordelta via as 4 van het Europees Visserij Fonds besteed. In de verslagperiode is de regeling verder uitgewerkt.


2.2 Deelproject 750 hectare natuur- en recreatiegebied Het deelproject 750 ha wordt uitgevoerd door de provincie Zuid-Holland, de gemeente Rotterdam en de stadsregio Rotterdam, onder coördinatie van de provincie Zuid-Holland. Het deelproject omvat drie natuur- en recreatiegebieden (Buytenland, Schiezone en Vlinderstrik) en de aanleg van een zogenaamde Groene Verbinding tussen Midden-IJsselmonde en Zuid-Rotterdam.


2.2.1 Landschapspark Buytenland op Midden-IJsselmonde(600 ha) In de verslagperiode is gewerkt aan de voorbereiding van het ontwerpbestemmingsplan Buytenland.

Het voorontwerpbestemmingsplan Buytenland en het Milieueffectrapport (MER) Buytenland hebben tot 8 januari 2009 ter visie gelegen. De Commissie voor de m.e.r. heeft vervolgens om aanvullende informatie op het MER gevraagd, die op 11 maart 2009 aan de Commissie is verstrekt. Op 20 april heeft de Commissie voor de m.e.r. haar definitieve advies gegeven: het MER en de aanvulling daarop geven voldoende inzicht in de milieugevolgen van het voornemen van de initiatiefnemer. Met deze goedkeuring is het milieueffectonderzoek afgerond.

Gedurende de verslagperiode en na het definitieve advies van de Commissie voor de m.e.r. zijn de inspraakreacties verwerkt in het ontwerpbestemmingsplan Buytenland. Het College van B&W van de gemeente Albrandswaard zal de gemeenteraad consulteren over het ontwerpbestemmingsplan. De behandeling van het ontwerpbestemmingsplan in de gemeenteraad is voorzien voor eind september
2009. Vaststelling van het bestemmingsplan door de gemeenteraad is voorzien in februari 2010. Hiermee is enige vertraging ontstaan op de in de vorige voortgangsrapportage gepresenteerde planning, maar de planning valt binnen de afspraken zoals deze zijn gemaakt in de Uitwerkingsovereenkomst 750 ha en het Uitvoeringsprogramma 750 ha.

Ten aanzien van de grondverwerving is de inzet van de Provincie Zuid-Holland gericht op het minnelijk verwerven van gronden. In de verslagperiode is met één eigenaar overeenstemming bereikt. Met de andere eigenaren van de te verwerven gronden vinden nog onderhandelingen plaats. De grondverwerving past binnen de in het Uitvoeringsprogramma 750 ha opgenomen planning en afspraken.

Pagina 18 van 41




Voortgangsrapportage 6 PMR

| 21 september 2009


2.2.2 Schiezone (50 ha)
In de verslagperiode is gewerkt aan het ontwerpbestemmingsplan Schiezone; dit plan heeft tot 9 juli 2009 ter inzage gelegen. De planning is erop gericht dat de Raad van de Gemeente Rotterdam het bestemmingsplan eind 2009 kan vaststellen. Hiermee is enige vertraging ontstaan op de in de vorige voortgangsrapportage gepresenteerde planning, maar de planning valt binnen de afspraken zoals deze zijn gemaakt in de Uitwerkingsovereenkomst 750 ha en het Uitvoeringsprogramma 750 ha

In samenwerking met Vereniging Natuurmonumenten is een concept inrichting- en beheerplan opgesteld dat in september 2009 met bewoners en betrokkenen besproken zal worden. Verwacht wordt dat dit plan eind 2009 gereed zal zijn.

Begin 2009 zijn de gronden die de gemeente Rotterdam reeds in bezit heeft (circa
80%) overgedragen aan Vereniging Natuurmonumenten. Voor de overige gronden vinden onderhandelingen plaats.


2.2.3 Vlinderstrik: Schiebroekse en Zuidpolder (100 ha) In de verslagperiode is gewerkt aan het voorontwerpbestemmingsplan Vlinderstrik; dit plan heeft van 15 mei 2009 tot en met 26 juni 2009 ter inzage gelegen. De gemeenteraden van Lansingerland en Rotterdam hebben voor dit plan geoordeeld dat er geen MER hoeft te worden opgesteld. De planning is erop gericht dat het bestemmingsplan Vlinderstrik begin 2010 kan worden vastgesteld.

De gemeente Rotterdam heeft circa 70% van de gronden in het PKB-zoekgebied in bezit. Daarnaast zullen nog van diverse eigenaren gronden worden aangekocht. In de vorige verslagperiode is gewerkt aan een verwervingsstrategie voor deze gronden. Deze strategie wordt later dit jaar definitief gemaakt met het vaststellen van de grondexploitatie. Daarnaast worden gesprekken gevoerd met potentiële beheerders van het gebied.


2.2.4 Groene verbinding
In april 2008 is opdracht verleend voor het maken van het definitieve ontwerp voor de Groene Verbinding. Als gevolg van vernieuwde technische uitgangspunten voor de constructie boven het spoor en de wijze van aanbesteding is hierin vertraging opgetreden. De oplevering van het nieuwe ontwerp staat gepland voor het vierde kwartaal 2009. De start van de uitvoering staat gepland voor medio 2010 en daarmee kan de Groene Verbinding in 2012 worden opgeleverd. Dit is conform de planning zoals deze is opgenomen in het Uitvoeringsprogramma 750 ha. Daarnaast is de realisatie van de Groene Verbinding volgens de Provincie Zuid-Holland binnen het taakstellend budget uitvoerbaar.


2.2.5 Overige ontwikkelingen
Er zijn geen scopewijzigingen gemeld.

Pagina 19 van 41




Voortgangsrapportage 6 PMR

| 21 september 2009


2.3 Deelproject Bestaand Rotterdams Gebied De gemeente Rotterdam voert het deelproject BRG uit. BRG bestaat uit twee soorten projecten: leefbaarheidsprojecten en intensiveringsprojecten. Naast de provincie Zuid-Holland en de Stadsregio Rotterdam levert het Rijk een bijdrage aan de leefbaarheidsprojecten.


2.3.1 De leefbaarheidsprojecten
Het BRG-programma bestaat uit vijf projecten en vijf deelprogramma's, die weer diverse projecten omvatten. Het merendeel van de projecten en deelprogramma's kent een voorspoedige ontwikkeling.

De stand van zaken van de leefbaarheidsprojecten is als volgt:
· Warmtebedrijf (planvorming)

· Calandspoorbrug (afgerond)

· Landtong Rozenburg (in uitvoering)
· Oostvoornse Meer (afgerond)

· Stadspark Duinvallei (voorbereiding, gestaakt)

In de derde voortgangsrapportage is gemeld dat het deelproject Warmtebedrijf vertraging had opgelopen vanwege onaanvaardbare kosten van de uitkoppeling van warmte. Sindsdien is gewerkt aan een doorstart van het Warmtebedrijf. In het voorjaar 2009 is de definitieve businesscase voor de doorstart van het Warmtebedrijf afgerond en vastgesteld. Op basis van deze businesscase wordt de financiering aangetrokken en de uitvoering voorbereid. Verwacht wordt dat eind
2009 de investeringsbeslissingen worden genomen en dat de daadwerkelijke warmtelevering in 2012 kan starten.

In de vijfde voortgangsrapportage is gemeld dat voor Landtong Rozenburg een tekort in de financiering bestaat. Gemeente Rotterdam zoekt nog naar een oplossing voor dit tekort. Overigens ondervindt de planvorming voor de herinrichting van de Landtong Rozenburg geen vertraging door het tekort.

De voorbereidingswerkzaamheden voor het Stadspark Duinvallei zijn gestaakt. De gemeente Rotterdam heeft er in het verleden voor gekozen om budget van het Stadspark Duinvallei over te hevelen naar een ander leefbaarheidsproject. Gezien het verminderd budget is de haalbaarheid van de uitvoering van het oorspronkelijk uitvoeringsplan voor Duinvallei een vraagteken. Inmiddels wordt overwogen om dit project te vervangen door een urgenter en met de nog beschikbare middelen meer haalbaar project.

De deelprogramma's bevatten meerdere projecten, welke zich in diverse stadia van voortgang bevinden:

· Kenniscentrum Geluid (planvorming)
· Stille Wegdekken (planvorming)

· Geluidsschermen (voorbereiding en uitvoering)
· Rivierparken (voorbereiding, planvorming en uitvoering)
· Gebiedsgerichte benadering (voorbereiding en uitvoering) In 2008 heeft een heroriëntering plaatsgevonden op de projecten uit het deelprogramma Kennis Centrum Geluid, omdat diverse projecten uit het deelprogramma achterhaald waren. In de verslagperiode is gestart met de Pagina 20 van 41




Voortgangsrapportage 6 PMR

| 21 september 2009

uitvoering van een aantal projecten. Voortgang en effectiviteit hiervan in samenhang met het budget vormen mogelijke risico's.

Voor het deelprogramma Stille wegdekken zullen vier weggedeeltes door de Provincie worden uitgevoerd. Een weggedeelte is in 2008 reeds uitgevoerd. De andere weggedeeltes zullen in 2010 en 2013 worden uitgevoerd. De aanpak van wegdelen in beheer bij gemeenten staat ingepland voor de komende jaren.

De geluidsschermen Vlaardingen-Westdijk en Kleiwegkwartier zijn in de verslagperiode afgerond. Voor het geluidsscherm Gordelweg is Rijkswaterstaat in de verslagperiode gestart met de voorbereidingen. In de voorgaande voortgangsrapportage is gemeld dat dit geluidsscherm gefinancierd zal worden uit het Innovatie Programma Geluid (IPG). De financiering vanuit BRG kwam hiermee te vervallen; een bestedingsvoorstel voor de vrijgevallen middelen is in voorbereiding.

Wat betreft deelprogramma Rivierparken zijn er ten opzichte van de situatie op 1 januari 2009 geen significante verschillen in voortgang te melden. Vijf van de tien projecten zijn afgerond, vier projecten bevinden zich in de uitvoering en één project wordt voorbereid.

Het deelprogramma Gebiedsgerichte Benadering heeft zich in de verslagperiode voorspoedig ontwikkeld. Veel projecten boeken voortgang en een aantal projecten is in de verslagperiode afgerond.


2.3.2 De intensiveringsprojecten
De voortgang van de intensiveringsprojecten zal, conform de Uitwerkingsovereenkomst BRG, in de volgende Voortgangsrapportage worden gemeld. In de vorige voortgangsrapportage is gemeld dat er op de peildatum 31 december 2008 reeds 189,3 ha van de 200 ha ruimtewinst die conform de Uitwerkingsovereenkomst BRG geboekt moet worden gerealiseerd is.


2.3.3 Overige ontwikkelingen
Er zijn door de gemeente Rotterdam geen scopewijzigingen gemeld. Waar sprake is van verschuivingen of wijzigingen in onderliggende projecten leidt dit niet tot scopewijzingen voor BRG. Ook met de nieuwe invulling kunnen de overeengekomen doelstellingen worden gehaald.

Pagina 21 van 41




Voortgangsrapportage 6 PMR

| 21 september 2009

Pagina 22 van 41




Voortgangsrapportage 6 PMR

| 21 september 2009


3 Stand van zaken deelprojectoverstijgende onderwerpen In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de onderwerpen die niet specifiek bij één partij liggen of niet gekoppeld zijn aan één van de deelprojecten.


3.1 Borging samenhang van de PKB-doelen: nu en in de toekomst Elk van de drie deelprojecten kent een eigen uitvoeringsdynamiek. Om te voorkomen dat deze dynamiek per deelproject het evenwicht in de dubbele doelstelling van de PKB PMR in de weg komt te staan, heeft de Tweede Kamer aangedrongen op een stevige regie van het Rijk.

De PMR-partners spannen zich in om de gewenste samenhang aan te brengen bij de (voorbereiding van de) realisatie van de deelprojecten. Naast de in paragraaf 2.1.3 genoemde afstemming tussen partijen onder leiding van het ministerie van VenW, benoemt de PKB de mogelijkheid om bij eventuele knelpunten in de voortgang doorzetkracht uit te oefenen via bestuurlijke aanwijzingen, de Rijksprojectenprocedure of anderszins. Door het ondertekenen van de Bestuursovereenkomst PMR voor Randstad Urgent, op 29 oktober 2007, is dit nog nader onderstreept. De voortgang van de verschillende deelprojecten geeft op dit moment geen aanleiding om te constateren dat een of meer deelprojecten achterblijven als gevolg van een te beperkte medewerking van de betrokken bestuursorganen.


3.2 AMvB Ruimte
De in de vierde en vijfde Voortgangsrapportage aangekondigde AMvB Ruimte is op 2 juni 2009 in ontwerp aan de Tweede Kamer voorgelegd waarin ter juridische bestendiging en borging van het rijksbeleid twee clusters van besluiten uit de PKB PMR (2006) zijn opgenomen: over landaanwinning en de daarbij behorende natuurcompensatie en over het deelproject 750 ha natuur- en recreatiegebied. Deze clusters in de AMvB Ruimte beogen geen andere inhoud te hebben dan de PKB PMR (2006). De minister van VROM streeft naar een inwerkingtreding van de AMvB medio 2010.


3.3 Overleg Maatschappelijke partijen en Tafel van Borging Het Overleg Maatschappelijke Partijen (OMP) 3 is in april 2009 voor de laatste keer bijeengekomen. Het OMP heeft een belangrijke rol gespeeld bij de totstandkoming en aanpassing van de PKB PMR en de besluiten die volgen op de PKB. In het OMP werden de maatschappelijke partijen geïnformeerd over de voortgang van inhoud en procedures van alle deelprojecten van PMR en vond een open gedachtewisseling plaats over alle aspecten van PMR. De voortgang in de besluitvorming maakt dat de aandacht steeds meer komt te liggen op de uitvoering van de deelprojecten.


3 De deelnemende partijen zijn: Stichting Zuid-Hollands Landschap, ANWB, LTO Noord, Vereniging Natuurmonumenten, Stichting de Noordzee, Zuid-Hollandse Milieufederatie, Productschap Vis, Veero, Recron, VNO- NCW, Deltalinqs, Kamer van Koophandel en FNV. Pagina 23 van 41




Voortgangsrapportage 6 PMR

| 21 september 2009

Zoals in de vierde Voortgangsrapportage is gemeld is met een groot deel van de maatschappelijke partijen het convenant Visie & Vertrouwen opgesteld. Dit convenant is gericht op de periode ná de besluitvorming. Deze partijen gaan vanaf de tweede helft van 2009 deelnemen aan de zogenoemde Tafel van Borging. Deze is erop gericht om de uitvoering van PMR-afspraken voor de langere termijn te concretiseren en een effectief en transparant proces te creëren om de voortgang en samenhang van projecten te bewaken. De Tafel van Borging zal onder meer geïnformeerd worden aan de hand van een zogenoemde Integrale Rapportage. In de verslagperiode is de opzet van de Integrale Rapportage en het proces om tot deze rapportage te komen vastgesteld. Daarnaast is in de verslagperiode gestart met het zoeken naar een voorzitter voor dit overleg. In de komende verslagperiode zal de eerste bijeenkomst van de Tafel van Borging plaatsvinden.


3.4 Maatschappelijk Overleg en Bestuurlijk Overleg Voordelta Naast het OMP bestaat ook het Maatschappelijk Overleg Voordelta. Het overleg is specifiek gericht op het Beheerplan Voordelta. Aan dit overleg nemen onder andere vertegenwoordigers deel van de recreatiesector, natuurorganisaties en (visserij)bedrijfsleven. Doel van dit overleg was een pakket maatregelen te ontwikkelen dat voldoet aan de juridische eisen voor instandhouding en natuurcompensatie en dat daarnaast voldoende evenwicht biedt tussen ecologische en economische belangen. De maatschappelijke partijen hebben hun kennis van het gebied ingebracht en zo bijgedragen aan het benutten van kansen voor zowel ecologie als economie. Daarnaast is er een bestuurlijk overleg met betrokken gemeenten en waterschappen in het gebied. Het bestuurlijk overleg met deze partijen gaat met name over de informatievoorziening, de inhoud en procedures met betrekking tot het Beheerplan Voordelta. Deze overleggen blijven ook tijdens de uitvoering bestaan om bij zowel het Beheerplan Voordelta als het monitorings- en evaluatieprogramma de maatschappelijke betrokkenheid te waarborgen.


3.5 Monitorings- en Evaluatieprogramma's
Voor PMR is een groot aantal besluiten genomen waarvoor een monitorings- en/of evaluatieverplichting geldt. Het gaat om de evaluatie van de PKB PMR (2006) en de monitorings- en evaluatieprogramma's (MEP's) in het kader van de vergunningen en ruimtelijke besluiten en de daaraan ten grondslag liggende milieu-effectrapporten. In de MEP's wordt gekeken of de daadwerkelijke effecten van de uitvoering overeenkomen met in de MER-en en de Passende Beoordeling voorspelde effecten. De bevoegde gezagen gebruiken de resultaten van de uitgevoerde evaluatie om te bepalen of ze hun besluiten eventueel moeten bijstellen. In de verslagperiode is verder gewerkt aan de Monitoring en Evaluatieprogramma's (MEP's) voor de diverse aspecten van de deelprojecten.

De metingen op grond van het MEP Aanleg zijn eind 2008 van start gegaan. In periodieke voortgangsverslagen wordt het bevoegd gezag hierover geïnformeerd. Het MEP Natuurcompensatie in de Voordelta is in de verslagperiode vastgesteld. De uitvoering van de metingen is na een Europese aanbesteding gegund aan een consortium, dat inmiddels met de metingen is gestart. Het MEP Duincompensatie is in concept gereed gekomen, met bijbehorend Plan van Aanpak voor de metingen. Dit zal in de volgende verslagperiode worden vastgesteld en op de markt worden gebracht voor uitvoering. Pagina 24 van 41




Voortgangsrapportage 6 PMR

| 21 september 2009

In 2008 is gestart met de voorbereidingen van het MEP Bestemming. De verwachting is dat het MEP Bestemming in de loop van 2010 zal worden vastgesteld.

Pagina 25 van 41




Voortgangsrapportage 6 PMR

| 21 september 2009

Pagina 26 van 41




Voortgangsrapportage 6 PMR

| 21 september 2009


4 Projectbeheersing
Dit hoofdstuk gaat over de ontwikkelingen bij het Rijk ten aanzien van de planning, de scope, de financiën, de rijksrisico's en de borging van de afspraken en de kwaliteit.
De projectbeheersing is gericht op het tijdig realiseren van het totale project met de gewenste kwaliteit binnen de vastgestelde scope en met de beschikbare financiële middelen. Het hanteren van het bijdragemodel betekent evenwel dat het Rijk geen directe sturing uitoefent bij de daadwerkelijke uitvoering van de deelprojecten, behoudens de natuurcompensatie.

Gegeven de afgesproken risico- en verantwoordelijkheidsverdeling met de uitvoerende partijen, beperkt de voortgangsrapportage zich tot de verantwoordelijkheden van het Rijk. De uitvoerende partijen hebben de verantwoordelijkheid om aan het Rijk aan te tonen dat de realisatie van de deelprojecten volgens een beheerst proces verloopt binnen de afspraken ten aanzien van tijd, scope, geld en kwaliteit.

In de paragrafen 4.1, 4.2 en 4.3 wordt ingegaan op de onderdelen planning, scope en financiën. In paragraaf 4.4 wordt ingegaan op de geïdentificeerde onzekerheden (rijksrisico's) binnen het project en in paragraaf 4.5 wordt uiteengezet hoe de kwaliteitsborging bij het Rijk is vormgegeven.


4.1 Planning

Het overall beeld van de planning laat zien dat het project PMR zich voorspoedig ontwikkelt.

Op 1 september 2008 is gestart met de uitvoering van de landaanwinning. De planning is erop gericht dat in 2013 de eerste schepen aan Maasvlakte 2 kunnen aanmeren. Alle voor de aanleg van Maasvlakte 2 benodigde besluiten zijn inmiddels onherroepelijk. Het bestemmingsplan Maasvlakte 2 en de partiële herzieningen van de bestemmingsplannen Maasvlakte 1981 en Zeegebied 1999 zijn in de vorige verslagperiode goedgekeurd. Hiertegen zijn enkele beroepen ingediend. In oktober
2009 vindt een zitting bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State plaats. De uitvoering van de aanleg van de landaanwinning vordert gestaag en verloopt conform de planning van het Havenbedrijf.

De Natuurcompensatie is nagenoeg afgerond. Op 26 november 2008 is gestart met de aanleg van de duincompensatie en eind mei 2009 is de uitvoering van de duincompensatie opgeleverd. Het gebied is afgesloten zodat de natuur de ruimte krijgt om zich te ontwikkelen. Ook de besluitvorming van de Natuurcompensatie verloopt voorspoedig. Het Aanwijzingsbesluit Voordelta is in november 2008 definitief geworden en de Natuurbeschermingswetvergunning is in de verslagperiode onherroepelijk geworden. De beroepen tegen de toegangsbeperkingsbesluiten zijn ingetrokken voor zover deze betrekking hebben op de natuurcompensatie voor Maasvlakte 2. Hiermee ontwikkelt het deelproject Natuurcompensatie zich volgens planning.
Pagina 27 van 41




Voortgangsrapportage 6 PMR

| 21 september 2009

Voor de 750 ha natuur- en recreatiegebied zijn belangrijke stappen gezet in de verschillende ruimtelijke procedures. Voor Buytenland zijn de inspraakreacties op het voorontwerpbestemmingsplan verwerkt. Het ontwerpbestemmingsplan Schiezone en het voorontwerpbestemmingsplan Vlinderstrik hebben ter inzage gelegen. Het nieuwe ontwerp van de Groene Verbinding zal in het vierde kwartaal van 2009 worden opgeleverd. Bij elk van de drie natuur- en recreatiegebieden is sprake van vertragingen ten opzichte van de oorspronkelijke planning. De voortgang van de 750 ha natuur- en recreatiegebied past echter binnen de afspraken in PKB PMR, Uitwerkingsovereenkomst 750 ha en het Uitvoeringsprogramma 750 ha. Er zullen naar verwachting dus geen gevolgen voor de eindplanning optreden.

Voor BRG zijn de eerste (deel)projecten afgerond, bevinden veel projecten zich in de uitvoering en is het grootste deel van de intensiveringsprojecten gerealiseerd. BRG verloopt daarmee volgens planning.

Planning PMR 2006 2007 2008 2009 2012 2021 2032 RO-procedures
PKB
Opstellen/wijzigen bestemmin splannen
g
Artikel 19 procedure
Concessie
Diverse vergunningen
Natuurcompensatie
Nb-wetvergunning
Aanwijzingsbesluit Voordelta
Beheerplan Voordelta
Instellen bodembeschermingsgebied/rustgebied

Besluitvorming duinen
Aanleg duinen
Overige randvoorwaarden
Marktvraag
EU-notificatie
Uitvoering deelprojecten
Start realisatie landaanwinning

Landaanwinning

750 ha
BRG

Gerealiseerd Standlijn Nog te realiseren
Afhankelijk van m arktvraag verdere ontwikkeling van Maasvlakte 2

Verbreding A15 Maasvlakte-Vaanplein Voor de bereikbaarheid van het havengebied van Rotterdam is de geplande verbreding van de A15 op het stuk Maasvlakte-Vaanplein van belang. Het verbreden van de A15 tussen Maasvlakte en Vaanplein voorziet in extra capaciteit om de autonome groei van het wegverkeer, waaronder de groei als gevolg van Maasvlakte
2, op te vangen. De verbreding van de A15 maakt, evenals Maasvlakte 2, onderdeel uit van het programma Randstad Urgent. Vanuit die samenhang is de prioritering Pagina 28 van 41




Voortgangsrapportage 6 PMR

| 21 september 2009

voor de verbreding van de A15 afgestemd, waarmee een tijdige ontsluiting maximaal is geborgd.
Op 30 juni 2009 is gestart met de inspraak op het ontwerp Tracébesluit A15 Maasvlakte-Vaanplein. In dit kader zijn inspraakavonden georganiseerd. De planning is erop gericht dat eind 2009 het Tracébesluit zal worden genomen.


4.2 Scope
Hierbij gaat het om scopemutaties voor het Rijk, dus om eventuele afwijkingen van hetgeen is afgesproken in de PKB, het toetskader en de Uitwerkingsovereenkomsten.

Zoals in paragraaf 2.1.3. is aangegeven is er sprake van een scopewijziging bij de natuurcompensatie. Blijkens de Natuurbeschermingswetvergunning is de zeereep als onderdeel van de natuurcompensatie niet meer noodzakelijk. In de voorgaande voortgangsrapportages is aangegeven dat deze scopewijziging geformaliseerd zal worden wanneer de Nb-wetvergunning onherroepelijk is. In de verslagperiode is de Nb-wetvergunning onherroepelijk geworden.

De uitvoerende partijen hebben geen andere scopemutaties gemeld.


4.3 Financiën
In deze paragraaf zijn verschillende dimensies van het Rijksbudget geschetst. Er is ingegaan op de ontwikkeling van het budget en van de post onvoorzien en op de omvang van de aangegane verplichtingen, de verrichte kasuitgaven en de ontvangsten.


4.3.1 Projectbudget
In tabel 1 is het Rijksbudget, gespecificeerd naar de onderscheiden deelprojecten en begrotingshoofdstukken, weergegeven.

De wijzigingen in deze verslagperiode hebben uitsluitend betrekking op prijspeilaanpassingen. In deze Voortgangsrapportage zijn alle deelbudgetten op prijspeil 2009 gebracht.

Pagina 29 van 41




Voortgangsrapportage 6 PMR

| 21 september 2009

Tabel 1 Totaal Rijksbudget per departement en per begrotingshoofdstuk, inclusief mutaties (bedragen in mln euro)

Begrotingsartikel Deelproject Rijksbudget Wijzigingen Wijzigingen Totaal PKB/ voorgaande in verslag- Rijksbudget Basisrappor- perioden periode tage p.p 2005 p.p. 2009 FES-gerelateerd
IF 16.01 Landaanwinning 637,3 56,1 13,5 706,9 IF 16.01 BTW Landaanwinning 121,1 7,6 2,6 131,3 IF 16.01 BTW Natuurcompensatie 8,7 0,9 0,2 9,8 IF 16.01 Natuurcompensatie 90,6 4,9 1,5 97,0 IF 16.01 Aanpassing landzijdige infra 318,4 19,4 6,8 344,6 Totaal FES-gerelateerd 1.176,1 88,9 24,6 1.289,6 Gerelateerd aan departementale begrotingen
IF 16.01 VenW: Uitvoeringsorganisatie 25,0 0,5 0,2 25,7 IF 16.01 VenW: 750ha 29,7 0,6 30,3 IF 16.01 VenW: Groene Verbinding 28,7 1,7 0,5 30,9 Hfd XI, art. 5 VROM: BRG leefbaarheid 34,0 2,0 0,6 36,6 HFD XIV, art. 23.12 LNV: 750ha 89,1 5,2 1,9 96,2 Totaal gerelateerd aan departementale 206,5 10,0 3,2 219,7 begrotingen
Totaal Rijksbijdrage excl. Onvoorzien 1.382,6 98,9 27,8 1.509,3 IF 16.01 Onvoorzien * 100,9 6,1 2,1 109,1 Totaal Rijksbudget 1.483,5 105,0 29,9 1.618,4
* dit bedrag is thans nog gedeeltelijk gereserveerd in het FES.


4.3.2 Mutatieoverzicht Rijksbudget
Tabel 2 bevat een overzicht van alle budgetmutaties tot nu toe. Dit mutatieoverzicht bevat conform de afspraken in de Uitwerkingsovereenkomsten uitsluitend die mutaties die een relatie hebben met de verantwoordelijkheid van het Rijk. Dit uitgangspunt impliceert dat alle mutaties, die onder de exclusieve verantwoordelijkheid van de uitvoerende partijen vallen, buiten beschouwing zijn gelaten.

Met de uitvoerende partijen is in het Bestuursakkoord en de Uitwerkingsovereenkomsten een vaste indexering voor prijspeilmutaties afgesproken. Deze is gelijk aan 2% op jaarbasis. Ieder jaar wordt in de Voortgangsrapportage per 1 juli deze overeengekomen prijscompensatie over het betreffende kalenderjaar verwerkt. Voor zover de prijspeilaanpassingen ingevolge het Kabinetsbesluit van december 2003 niet zijn gelijk gesteld aan de overeengekomen prijspeilaanpassing van 2%, heeft de dekking van die prijscompensatie plaats binnen de betreffende departementale begrotingshoofdstukken.
De enige uitzondering op deze prijscompensatiesystematiek met een vaste indexering van 2% op jaarbasis betreft het deelbudget Uitvoeringsorganisatie. Hierop is in principe de index Bruto Overheids Investeringen (iBOI) van toepassing. Hierop kunnen kortingen plaats hebben. Pagina 30 van 41




Voortgangsrapportage 6 PMR

| 21 september 2009

Tabel 2 Mutatieoverzicht Rijksbudget (bedragen in mln euro)

Bedrag Gecommuniceerd prijspeil Bron met de TK p.p. 2005 Rijksbijdrage p.p. 2005 conform 1.483,5 1.483,5 2005 Basisrapportage PKB/Basisrapportage

Scopewijzigingen 0,0 0,0

Technische mutaties

- prijscompensatie
prijspeilaanpassingen 2006 0,0 29,4 2006 VGR-1 prijspeilaanpassingen 2007 0,0 30,2 2007 VGR-2 prijspeilaanpassingen 2008 0,0 29,4 2008 VGR-4 prijspeilaanpassingen 2009 0,0 29,9 2009 VGR-6

Saldo technische mutaties, t.w. 0,0 118,9 prijspeilaanpassingen

Overige aanpassingen 0,0 16,0 VGR-5

Totaal aanpassingen 0,0 134,9 Totaal verplichtingen- en
uitgavenbudget 1.483,5 1.618,4


4.3.3 Ontwikkeling post Onvoorzien
In het Rijksbudget is een post Onvoorzien opgenomen ten behoeve van de uitvoering van het project. Deze post bedraagt 100,9 mln (p.p. 2005; 109,1 mln in p.p. 2009).
In de verslagperiode is niet gebleken van ontwikkelingen of aanwijzingen op grond waarvan zou kunnen worden geconcludeerd dat de post Onvoorzien ontoereikend is.


4.3.4 Aangegane verplichtingen
Conform de geldende systematiek zijn in deze verslagperiode de in de administratie vastgelegde verplichtingen verhoogd met het overeengekomen indexpercentage van
2% over het nog niet betaalde gedeelte en daarmee op het niveau van prijspeil
2009 gebracht. Het ministerie van VROM heeft de verplichting inzake BRG na de verslagperiode verhoogd met de prijspeilaanpassingen 2008 en 2009. Deze zullen in de volgende voortgangsrapportage worden verwerkt.

Het vorenstaande geldt niet voor de onder VenW ressorterende producten Uitvoeringsorganisatie en Natuurcompensatie, die veel afzonderlijke verplichtingen bevatten. Verplichtingen met betrekking tot deze producten worden vastgelegd, zodra er een individuele verplichting voor een concrete opdracht wordt aangegaan.

Pagina 31 van 41




Voortgangsrapportage 6 PMR

| 21 september 2009

Tabel 3 geeft de rijksverplichtingen per deelproject en per departement weer. Het percentage van het Rijksbudget dat per 30 juni 2009 is verplicht, bedraagt 68,3%.

Tabel 3 Aangegane verplichtingen Rijksbudget
(bedragen in mln euro)

Artikel Deelproject Totaal Totaal begroting vorige verplicht perioden Deze periode Nieuw Negatieve aangegane verplichtingen *) verplichtingen FES-gerelateerd
IF 16.01 Landaanwinning 693,4 693,4 IF 16.01 BTW Landaanwinning 128,7 128,7 IF 16.01 BTW Natuurcompensatie 0,0 0,0 IF 16.01 Natuurcompensatie 62,0 12,0 -0,2 73,8 IF 16.01 Aanpassing Landzijdige infra 0,0 0,0 Totaal FES-gerelateerd 884,1 12,0 -0,2 895,9 Gerelateerd aan departementale
begrotingen
IF 16.01 VenW: Uitvoeringsorganisatie 13,5 2,0 -0,2 15,3 IF 16.01 VenW 750 ha 30,3 30,3 IF 16.01 VenW: Groene Verbinding 30,4 0,5 30,9 Hfd XI, art. 5 VROM: BRG leefbaarheid 35,4 35,4 HFD XIV, art. LNV 750 ha **) 94,3 96,2
23.12 1,9 Totaal gerelateerd aan departementale 203,9 4,4 -0,2 208,1 begrotingen
Totaal 1088,0 16,4 -0,4 1.104,0 Verplicht
excl.
Onvoorzien
IF 16.01 Onvoorzien 0 0,0 Totaal verplichtingen 1088,0 16,4 -0,4 1.104,0

x) Negatieve bijstellingen zijn een gevolg van een niet volledige benutting van de contractsom ter zake van een aangegane verplichting, bij voorbeeld omdat minder van de betreffende dienst wordt afgenomen dan gecontracteerd of omdat het opgeleverde product goedkoper is gebleken dan de oorspronkelijke contractsom.
**) LNV heeft als eerstverantwoordelijk departement, mede namens EZ en VROM, een gezamenlijke verplichting vastgelegd voor het deelproject 750 ha. In tabel 3 is het bedrag van deze verplichting in prijspeil 2009 opgenomen. LNV is deze verplichting in 2006 aangegaan voor een bedrag van M 104,8. Dit bedrag is ook in de Jaarverantwoording 2006 van LNV opgenomen. Genoemd bedrag is gelijk aan de som van de gezamenlijke jaarbedragen van EZ, VROM en LNV, geïndexeerd naar het jaar waarin de betreffende jaartranche zal worden betaald. Omdat deze systematiek van prijspeilaanpassingen afwijkt van de door de overige departementen gehanteerde systematiek, wordt het verplichtingenbedrag in elke Pagina 32 van 41




Voortgangsrapportage 6 PMR

| 21 september 2009

Voortgangsrapportage herberekend conform de door de overige departementen gehanteerde systematiek van prijspeilaanpassingen. In p.p. 2009 bedraagt de aangegane verplichting 96,2 (zie ook tabel 1).


4.3.5 Kasritme
Per 30 juni 2009 is 10,1% van het Rijksbudget tot betaling gekomen. Tabel 4 bevat het overzicht van de kasuitgaven van het Rijk.

Tabel 4 Overzicht kasuitgaven Rijksbudget (bedragen in mln euro)

Begrotings-artikel Deelproject Totaal Deze periode Totaal vorige gerealiseerd perioden FES-gerelateerd
IF 16.01 Landaanwinning 16,0 16,0 IF 16.01 BTW Landaanwinning
IF 16.01 BTW Natuurcompensatie
IF 16.01 Natuurcompensatie 22,0 34,8 56,8 IF 16.01 Aanpassing Landzijdige infra Totaal FES-gerelateerd 38,0 34,8 72,8 Gerelateerd aan departementale begrotingen
IF 16.01 VenW: Uitvoeringsorganisatie 12,6 0,6 13,2 IF 16.01 VenW 750 ha 30,3 30,3 IF 16.01 VenW: Groene Verbinding 7,6 7,8 15,4 Hfd XI, art. 5 VROM: BRG leefbaarheid 7,1 7,1 HFD XIV, art. 23.12 LNV: 750ha 18,5 6,4 24,9 Totaal gerelateerd aan departementale begrotingen 76,1 14,8 90,9 Totaal gerealiseerd 114,1 49,6 163,7 excl. Onvoorzien
IF 16.01 Onvoorzien
Totaal gerealiseerd 114,1 49,6 163,7


4.3.6 Ontvangsten
In de verslagperiode zijn geen ontvangsten gerealiseerd.

Pagina 33 van 41




Voortgangsrapportage 6 PMR

| 21 september 2009

Tabel 5 Overzicht ontvangsten Rijksbudget (bedragen in euro)

Begrotings- Deelproject Totaal Deze Totaal artikel vorige periode gerealiseerd perioden FES-gerelateerd
IF 16.01 Landaanwinning 16,0 16,0 IF 16.01 BTW Landaanwinning
IF 16.01 BTW Natuurcompensatie
IF 16.01 Natuurcompensatie
IF 16.01 Aanpassing Landzijdige infra Totaal FES-gerelateerd 16,0 0,0 16,0 Gerelateerd aan departementale begrotingen
IF 16.01 VenW: Uitvoeringsorganisatie IF 16.01 VenW 750 ha
IF 16.01 VenW: Groene Verbinding
Hfd XI, art. 5 VROM: BRG leefbaarheid
HFD XIV, art. LNV: 750ha

23.12
Totaal gerelateerd aan departementale begrotingen
Totaal gerealiseerd excl. Onvoorzien 16,0 0,0 16,0 IF 16.01 Onvoorzien
Totaal gerealiseerd 16,0 0,0 16,0


4.4 Rijksrisico's

4.4.1 Het risicomanagement
In deze paragraaf wordt ingegaan op de belangrijkste geïdentificeerde risico's met betrekking tot de doelen en taken van het Rijk bij de realisatie van PMR.

De keuze hoe met de risico's (onzekerheid = kans x gevolg) wordt omgegaan (accepteren, beheersen of overdragen) wordt bepaald door de omvang van die risico's. De beheersstrategie is erop gericht de kans op het optreden van een risico en/of de gevolgen ervan te verlagen tot een acceptabel niveau. Het Rijk onderhoudt een risicolijst en rapporteert de belangrijkste rijksrisico's.

De uitvoerende partijen hebben elk voor hun deelproject een eigen risicoprofiel. Zij managen dit risicoprofiel zelf. Hierover wordt in deze rapportage niet gerapporteerd, tenzij het betreffende risico samenvalt met of kan leiden tot een gevolg voor het Rijk.


4.4.2 De belangrijkste risico's
Vanwege het behalen van de mijlpalen van de start van de landaanwinning en de duincompensatie is het risicoprofiel sterk gedaald. Pagina 34 van 41




Voortgangsrapportage 6 PMR

| 21 september 2009

Tijdige natuurcompensatie
De start van de landaanwinning kon pas plaatsvinden als de betreffende natuurcompensatie is verzekerd. De natuurcompensatie voor de landaanwinning bestaat uit een bodembeschermingsgebied en drie daarbinnen gelegen rustgebieden in de Voordelta en uit duincompensatie bij Delfland ter compensatie van het gebruik.

Alle besluiten die nodig zijn voor het tot stand brengen van de natuurcompensatie zijn genomen. De besluiten voor de duincompensatie zijn inmiddels onherroepelijk. Hetzelfde geldt voor het Aanwijzingsbesluit Voordelta. De op het Aanwijzingsbesluit gebaseerde toegangsbeperkingsbesluiten voor de natuurcompensatie in de Voordelta zijn weliswaar van kracht, maar nog niet onherroepelijk. Er lopen nog beroepsprocedures tegen de toegangsbeperkingsbesluiten, maar de beroepen die betrekking hebben op de natuurcompensatie van Maasvlakte 2 zijn ingetrokken. In dit kader zijn is door het Havenbedrijf Rotterdam een overeenkomst gesloten met Faunabescherming. De toegangsbeperkingsbesluiten zijn echter ook van toepassing op Natura2000-gebieden en juridische ontvlechting van beroepsgronden blijkt complex. Indien de uitspraken over deze besluiten ongunstig uitvallen, dan valt niet uit te sluiten dat dit vertragingsgevolgen met zich meebrengt voor de landaanwinning.

Beheersmaatregel: de resterende risico's worden ingeperkt door een zorgvuldige en intensieve afhandeling van de beroepen.

Tijdig doorlopen van de `randvoorwaardelijke' procedures Voor de uitvoering van de landaanwinning zijn, naast de NB-wetvergunning en de natuurcompensaties, ruimtelijke besluiten en primaire vergunningen noodzakelijk.

Nadat de laatste beroepen zijn ingetrokken zijn in de rapportageperiode de laatste primaire vergunningen onherroepelijk geworden, te weten de verleende Concessie, de vergunning op grond van de Natuurbeschermingswet 1998 en de vrijstelling ex art. 19 WRO van het bestemmingsplan Maasvlakte '81.

Het gebruik van Maasvlakte 2 wordt in ruimtelijke zin vastgelegd in het bestemmingsplan Maasvlakte 2 en in de herziening van twee bestaande bestemmingsplannen voor de inpassing van de geluidcontour van Maasvlakte 2. In de vorige verslagperiode zijn deze bestemmingsplannen goedgekeurd door Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland. Het bestemmingsplan Maasvlakte 2 heeft tot 29 januari 2009 ter inzage gelegen. Op het moment van rapportage loopt nog een viertal beroepen, die kunnen leiden tot een (partiële) vernietiging door de Raad van State. Dit heeft geen directe consequenties voor de aanleg van Maasvlakte 2.

Beheersmaatregel: de resterende risico's worden ingeperkt door een zorgvuldige en intensieve afhandeling van de beroepen.

Borgen van samenhang PKB-doelstellingen
PMR bestaat uit een balans tussen economie en leefbaarheid (de dubbele doelstelling), welke is vertaald in een drietal deelprojecten: landaanwinning met Pagina 35 van 41




Voortgangsrapportage 6 PMR

| 21 september 2009

verplichte natuurcompensatie, 750 ha natuur- en recreatiegebied en leefbaarheids- en intensiveringsprojecten in Bestaand Rotterdams Gebied (BRG). Elk deelproject heeft een eigen uitvoeringsdynamiek, waardoor de deelprojecten mogelijk niet tegelijkertijd worden gerealiseerd. De PMR partners zullen bevorderen dat alle deelprojecten binnen hun eigen planning worden gerealiseerd.

Beheersmaatregel: Op dit moment is er geen aanleiding om de intensiteit van de coördinatie te wijzigen. De deelprojecten verlopen vrijwel volgens schema. De landaanwinning met de bijbehorende natuurcompensatie is in uitvoering. De resterende beroepsprocedures vergen daar nog de aandacht van alle betrokken partijen. Grote delen van BRG zijn in uitvoering. Vanuit de samenhang binnen PMR richt de aandacht zich in toenemende mate op de besluitvorming van de 750 ha natuur- en recreatiegebied, waarvoor begin 2010 beslissende stappen gezet moeten worden. Met het besluit om de PKB PMR in de AMvB ruimte op te nemen wordt de doorzetkracht van de PKB onder de nieuwe Wro gewaarborgd.

Ontsluiting Maasvlakte
Het verbreden van de A15 tussen Maasvlakte en Vaanplein voorziet in extra capaciteit om de autonome groei van het wegverkeer, waaronder de groei als gevolg van Maasvlakte 2, op te vangen. De verbreding van de A15 maakt, evenals Maasvlakte 2, onderdeel uit van het programma Randstad Urgent. Vanuit die samenhang is de prioritering voor de verbreding van de A15 afgestemd, waarmee een tijdige ontsluiting maximaal is geborgd. Het Ontwerp Tracébesluit A15 (OTB A15) is vastgesteld en ligt ter inspraak.

Uitvoering binnen de kaders
Nu de deelprojecten overgaan van planvorming naar uitvoering ontstaat de behoefte bij de PMR-partijen en bij de betrokken maatschappelijke partijen om na te gaan of de uitvoering plaatsvindt binnen de kaders van de genomen besluiten en of de projecten met elkaar voldoen aan de vooraf gestelde doelen.

Beheersmaatregel: Binnen elk besluit zijn voorwaarden gesteld aan monitoring en evaluatie. De programma's die daarvoor worden ingesteld leveren inzicht op in de uitvoering en de effecten daarvan. Elk bevoegd gezag krijgt daarmee de informatie die nodig is om zeker te stellen dat de uitvoering plaatsvindt overeenkomstig de genomen besluiten en bijdraagt aan de afgesproken doelen. In het convenant Visie en Vertrouwen zijn afspraken gemaakt om deze informatie in samenhang te bezien en te delen met de betrokken maatschappelijke partijen.


4.5 Borging van de afspraken en kwaliteit
In december 2008 is de projectorganisatie PMR opgeheven en is het project PMR overgedragen aan de lijnorganisatie binnen het ministerie van Verkeer en Waterstaat. Bij de overdracht van de activiteiten zijn het Beheersmodel PMR en het Risicomanagementplan PMR aangepast aan de actuele projectomstandigheden. In de voorgaande voortgangsrapportage (VGR 5) is aangekondigd dat in het kader van de formele afronding van de overdracht een audit zou worden uitgevoerd naar de wijze waarop de activiteiten zijn overgedragen. De doelstelling van de interne Pagina 36 van 41




Voortgangsrapportage 6 PMR

| 21 september 2009

audit was het beoordelen van de volledigheid van het overdrachtsdossier, de aangereikte beheersprocessen en de wijze waarop deze processen binnen de lijnorganisatie zijn vormgegeven. De audit heeft tot de conclusie geleid dat het overdrachtsdossier op een zorgvuldige wijze is samengesteld en dat het overdrachtsdossier een gedegen startdocument vormt voor de lijnorganisatie. Verder zijn enkele kleine aanbevelingen gedaan.

Pagina 37 van 41




Voortgangsrapportage 6 PMR

| 21 september 2009

Pagina 38 van 41




Voortgangsrapportage 6 PMR

| 21 september 2009

Bijlage Lijst van documenten
Deze lijst bevat de documenten die inzake PMR in de verslagperiode aan de Tweede Kamer zijn gestuurd:

- Kamerstuk 24691 nr. 99, Ruimtetekort in mainport Rotterdam; Brief minister ter aanbieding van de vijfde Voortgangsrapportage PMR (periode 1 juli 2008 - 31 december 2008), 14 april 2009;

- Kamerstuk 24691 nr. 99, Voortgangsrapportage 5 PMR Natuurcompensatie (bijlage bij 24691, nr. 99), 10 april 2009;
- Kamerstuk 24691 nr. 99, Voortgangsrapportage 5 PMR; Project Mainportontwikkeling Rotterdam (bijlage bij 24691, nr. 99), 10 april 2009;
- Kamerstuk 24691 nr. 99, PMR Voortgangsrapportage 2008 Bestaand Rotterdams Gebied (bijlage bij 24691, nr. 99), 10 april 2009;
- Kamerstuk 24691 nr. 99, Vijfde Voortgangsrapportage PMR/750ha (bijlage bij
24691, nr. 99), 10 april 2009;
- Kamerstuk 24691 nr. 99, Voortgangsrapportage PMR PMV2 (bijlage bij 24691, nr. 99), 10 april 2009.

Pagina 39 van 41




Voortgangsrapportage 6 PMR

| 21 september 2009

Pagina 40 van 41




Voortgangsrapportage 6 PMR

| 21 september 2009

Bijlage Afkortingenlijst

750 ha Deelproject 750 hectare natuur- en recreatiegebied A-besluit Aanwijzingsbesluit Voordelta AMvB Algemene Maatregel van Bestuur BRG Deelproject Bestaand Rotterdams Gebied Commissie m.e.r. Commissie van de milieueffectrapportage DG Directeur-Generaal EZ Ministerie van Economische Zaken FES Fonds Economische Structuurversterking FF-ontheffing Ontheffing Flora- en Faunawet GS Gedeputeerde Staten HbR Havenbedrijf Rotterdam N.V. HFD Hoofdstuk
IBOI Indexering Bruto Overheidsinvesteringen IF Infrafonds
LNV Ministerie van Landbouw Natuur en Voedselkwaliteit MER Milieueffectrapportage MER Aanleg Milieueffectrapportage mbt aanleg van Maasvlakte 2 MER Bestemming Milieueffectrapportage mbt gebruik van Maasvlakte 2 MEP Monitorings- en evaluatieprogramma MV2 Maasvlakte 2
Nb-wet Natuurbeschermingswet 1998 Nb-wetvergunning Natuurbeschermingswetvergunning 1998 OMP Overleg Maatschappelijke Partijen OTB Ontwerp Tracé Besluit (tbv A15 Maasvlakte Vaanplein) PKB Planologische Kernbeslissing PMR Project Mainportontwikkeling Rotterdam p.p. Prijspeil
TK Tweede Kamer
UWO Uitwerkingsovereenkomst VenW Ministerie van Verkeer en Waterstaat VGR Voortgangsrapportage VROM Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer
Wbr-vergunning Wet beheer Rijkswaterstaatswerken vergunning WRO Wet op de Ruimtelijke Ordening

Pagina 41 van 41