beantwoording vragen van de leden Van der Staaij, Haverkamp en
Voordewind over nieuwe aanvallen op christenen in deelstaat Orissa
(India)
Kamerbrief inzake beantwoording vragen van de leden Van der Staaij,
Haverkamp en Voordewind over nieuwe aanvallen op christenen in deelstaat
Orissa (India)
Kamerbrief | 29 september 2009
Graag bied ik u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen
gesteld door de leden Van der Staaij, Haverkamp en Voordewind over
nieuwe aanvallen op christenen in deelstaat Orissa (India). Deze
vragen werden ingezonden op 7 september 2009 met kenmerk 2009Z15897.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
Drs. M.J.M. Verhagen
Antwoorden van de heer Verhagen, Minister van Buitenlandse Zaken op
vragen van de leden Van der Staaij (SGP), Haverkamp (CDA) en
Voordewind (ChristenUnie) over nieuwe aanvallen op christenen in
deelstaat Orissa (India).
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van de nieuwe aanvallen op christelijke gezinnen
door extremistische hindoes in de Indiase deelstaat Orissa? 1)
Antwoord
Ja.
Vraag 2
Kunt u de precieze toedracht rond deze aanvallen duidelijk maken? Wat
was de aanleiding? Bestaat er grote kans op nieuwe aanvallen?
Vraag 3
Hoe konden deze aanvallen plaatsvinden, ondanks de vele maatregelen
die genomen zouden zijn door de autoriteiten van de deelstaat Orissa
na de bloedige aanvallen op christenen in de zomer van 2008? Zijn er
door deze deelstaat daadwerkelijk serieuze ordehandhavende en
rechtsherstellende maatregelen in gang gezet na de gebeurtenissen in
2008, zoals destijds onder meer is beloofd aan de desbetreffende
EU-missie? Zijn deze maatregelen in uw ogen afdoende? Bent u bereid
zoveel mogelijk te bevorderen, dat er steviger maatregelen worden
getroffen ter voorkoming van deze geweldsuitbarstingen jegens
christenen?
Antwoord 2 en 3
Hoewel grootschalige gewelddadigheden tegen christenen in Orissa sinds
vorig jaar zijn uitgebleven, hebben specifieke lokale spanningen tot
een geweldsincident geleid, waarvan in het Reformatorisch Dagblad
melding wordt gemaakt. De politie heeft, zoals het bericht ook reeds
aangeeft, daarbij ingegrepen. Er is bij mij geen aanvullende
informatie beschikbaar over de exacte aard van dit incident. Voorlopig
is echter geen sprake van toename van interreligieuze incidenten of
van een verzwakking van de ordehandhavende maatregelen.
Zoals de VN Hoge Commissaris voor de Rechten van de Mens in haar
rapport naar aanleiding van haar bezoek in India in maart 2009
aanhaalde, is India het land met het grootste aantal religies en talen
binnen zijn grenzen. Zij stelt verder vast dat India een groot aantal
wetten en instituties kent ter bestrijding van alle vormen van
discriminatie, maar dat vooroordelen tussen minderheden, lagere kasten
en arme bevolkingsgroepen diep geworteld zijn. Dit geldt ook voor de
Indiase deelstaat Orissa, waarbij sociaal-economische en etnische
kwesties een rol spelen in de verhoudingen tussen bepaalde groepen
hindoes en christenen (veelal bekeerde Dalits uit lagere
hindoekastes). Dit beïnvloedt het risico op onderlinge twisten.
Ten aanzien van rechtsherstellende maatregelen kan worden gemeld dat
er enkele zogenaamde `fast-track' rechtbanken werden opgericht,
specifiek belast met de berechting van aanstichters van de
geweldsexplosie tegen christenen in 2008. Diverse daders zijn
inmiddels veroordeeld, maar er zijn ook verdachten wiens zaak nog op
behandeling wacht. Ook is door de overheid een proces in gang gezet
dat individuen financieel moet compenseren voor tijdens de
geweldsexplosie van vorig jaar geleden schade. De autoriteiten in
Orissa hebben daarnaast zogeheten "Peace Committees" ingesteld om op
lokaal niveau tot een reconciliatie te komen tussen de verschillende
(religieuze) groepen.
Vraag 4
Op welke wijze heeft u in de afgelopen periode, eventueel middels
internationale gremia, de precaire positie van christelijke
minderheden in Orissa aan de orde gesteld bij de betreffende
autoriteiten? Welke resultaten heeft dit opgeleverd? Betonen India en
de desbetreffende deelstaat zich gevoelig voor internationale kritiek
hieromtrent? In hoeverre heeft de positie van godsdienstige
minderheden in India thans de aandacht van de EU? Kan deze aandacht
verder geïntensiveerd worden? Wilt u dit bevorderen?
Vraag 5
Bent u bereid - zo mogelijk ook in internationaal verband - om de nu
aangeduide casus te benutten als handvat om opnieuw de positie van
christenen in India en in het bijzonder in Orissa aan de orde te
stellen bij de betreffende autoriteiten? Zo ja, op welke wijze, met
welke mogelijke drukmiddelen en op welke termijn?
Antwoord 4 en 5
Het tegengaan van geweld tegen religieuze minderheden en de
bevordering en de bescherming van vrijheid van godsdienst en
levensbeschouwing zijn prioriteiten van mijn mensenrechtenbeleid.
Tijdens de lokale EU-India mensenrechtendialoog eerder dit jaar is,
mede op instigatie van Nederland, op constructieve wijze gesproken
over geweld tegen religieuze minderheden. Ook de situatie in Orissa
kwam aan bod. Van EU-zijde werd onder andere de noodzaak benadrukt van
de ontwikkeling van onderwijsprogramma's op het gebied van
mensenrechten en van samenwerking op het gebied van religieuze en
linguïstische diversiteit.
De EU zal dit najaar een follow-up missie organiseren om de situatie
van christenen in Orissa te onderzoeken. Evenals tijdens de voorgaande
EU-missie zal over de voortgang van de rechtsherstellende maatregelen
worden gesproken met zowel de autoriteiten van de deelstaat Orissa,
als met maatschappelijke- en religieuze organisaties. Nederland zal
ervoor zorgen dat de missie bij de autoriteiten in Orissa aandacht
vraagt voor een effectieve implementatie van de slachtofferregeling en
reconciliatie-initiatieven. Daarnaast zal Nederland er voor pleiten om
de bescherming van religieuze minderheden en de situatie in Orissa in
het bijzonder, ook tijdens de komende EU-India mensenrechtendialoog te
agenderen.
Nederland financiert in India een project gericht op toegang tot
justitie voor slachtoffers van religieus geweld. Aanleiding voor het
project waren onder andere de gewelddadigheden tegen christenen in
Orissa in 2008. De Indiase ngo Commonwealth Human Rights Initiative
(in samenwerking met de organisatie Multiple Action Resource Group)
voert het project uit.
1) Reformatorisch Dagblad, 4 september 2009: "Opnieuw aanval op
christenen in deelstaat Orissa"
Ministerie van Buitenlandse Zaken