Ministerie van Economische Zaken
Vragen van de leden Vos en Spekman (beiden PvdA) over de fusie van de
Gemeenschappelijke Kredietbank Friesland en de Stadsbank Midden Nederland
28 september 2009 | kamerstuk | Kredietcrisis
Hierbij zend ik u, mede namens de staatssecretaris van Sociale Zaken en
Werkgelegenheid de antwoorden op de vragen die zijn gesteld door de leden Vos
en Spekman over de fusie van de Gemeentelijke Kredietbank Friesland en de
Stadsbank Midden Nederland. Deze vragen werden mij toegestuurd op
3 september jl. onder nummer 2009Z15656.
1
Bent u bekend met het bericht "GKB Friesland fuseert"1
Antwoord
Ja.
2
Is het waar dat de Gemeenschappelijke Kredietbank Friesland en de Stadsbank
Nederland behoren tot de grootste organisaties op het gebied van sociale
kredietverlening en schuldhulpverlening?
Antwoord
Uit informatie van de twee betrokken organisaties blijkt inderdaad dat de nieuwe
organisatie tot een van de grotere kredietbanken behoort.
3
Wat betekent de fusie van deze kredietbanken voor de marktverhouding van
kredietbanken binnen Nederland?
Antwoord
Bij de Nederlandse Vereniging voor Volkskrediet zijn 80 leden aangesloten die alle
actief zijn op het gebied van de schuldhulpverlening. Hieronder bevinden zich ook
commerciële organisaties. De Kredietbank Nederland werkt in 80 gemeenten.
1. Leeuwarder Courant, www.leeuwardercourant.nl/nieuw/economie/ecoregio/article4746249.ece
4
Ziet u aanleiding om de Nederlandse Mededingingsautoriteit (Nma) te verzoeken
de voorgenomen fusie te beoordelen?
Antwoord
Het is aan de fuserende partijen de voorgenomen fusie bij de NMa te melden
wanneer hun activiteiten onder de werking van de Mededingingswet vallen en
daarnaast hun gezamenlijke omvang daartoe aanleiding geeft. De NMa beoordeelt
naar aanleiding van een melding of de fusie de mededinging op de Nederlandse
markt op significante wijze zal belemmeren en of deze een economische
machtspositie creëert of versterkt. Om inzicht te verwerven omtrent de noodzaak
de fusie al dan niet te melden kunnen partijen de NMa om advies vragen.
5
Deelt u de mening dat 'Kredietbank Nederland', de nieuwe naam voor de
gefuseerde kredietbanken, tot verwarring kan leiden?
Antwoord
Organisaties zijn in het algemeen vrij in het kiezen van een naam voor hun
organisatie, dit geldt ook voor de nieuwe Kredietbank. Gemeenten of andere
opdrachtgevers kopen diensten van kredietbanken in. Opdrachtgevers zullen goed
weten welke kredietbank zij inschakelen om deze diensten te leveren.
6
Wat is in uw ogen de betekenis van deze voorgenomen fusie voor mensen die een
schuld hebben en hulp nodig hebben van een kredietbank?
Antwoord
De regie over de schuldhulpverlening ligt bij gemeenten. Gemeenten zullen hun
klanten al dan niet via een kredietbank een schuldhulpaanbod doen. Uw Kamer is
al eerder geïnformeerd over het wetsvoorstel voor de gemeentelijke
schuldhulpverlening2. In dit wetsvoorstel wordt de gemeente verantwoordelijk
voor integrale schuldhulpverlening. Gemeenten kunnen als opdrachtgever
organisaties inschakelen, waaronder kredietbanken, om de schuldhulpverlening
voor ze uit te voeren.
Het is aan gemeenten zelf om de kwaliteit van dit aanbod te bewaken. Als
gemeenten van mening zijn dat een organisatie, om wat voor reden dan ook, niet
de juiste kwaliteit (meer) levert, dan kunnen zij besluiten om het
schuldhulpaanbod elders in te kopen of het zelf uit te voeren. Van de betrokken
partijen is vernomen dat de fusie is ingegeven door de wens en de verwachting
dat schaalvoordelen kunnen worden behaald die bijdragen aan een betere
betaalbaarheid van schuldhulpverlening door de opdrachtgevers en een
verbetering van de dienstverlening aan schuldenaren.
2 Tweede Kamer, vergaderjaar 2008- 2009, 24515, nrs. 146 en 152
7
Maken alle gemeenten in de betreffende gebieden gebruik van de diensten van de
kredietbank als uitvoerder van de wettelijke taak?
Antwoord
Kredietbanken voeren voor wat betreft de gemeentelijke schuldhulpverlening geen
wettelijke taak uit, er is immers nog geen wet op de gemeentelijke
schuldhulpverlening. Wel kunnen gemeenten aan kredietbanken vragen om
verklaringen op grond van de Wet schuldsanering natuurlijke personen (ex artikel
285, lid 1, onder e) af te geven. Ook kunnen kredietbanken desgevraagd
bewindvoeringstaken op grond van dezelfde wet uitvoeren.
Op grond van informatie van de twee kredietbanken kan ik u verder het volgende
melden. De twee kredietbanken voeren in 80 gemeenten
schuldhulpverleningstaken uit. In 90% van deze gemeenten gaat het om de
volgende dienstverlening: schuldhulpverlening, budgetbeheer en sociale
kredietverlening. Bij 10% van deze gemeenten voeren ze één of twee van de
hiervoor genoemde diensten uit.
Overigens zijn gemeenten zelf betrokken bij het toezicht op de gemeentelijke
kredietbanken, bijvoorbeeld doordat het college van burgemeester en wethouders
een aantal leden van de Raad van Toezicht voordraagt, dan wel het reglement, de
jaarrekening en de begroting van de kredietbank moet goedkeuren.
8
Is een lening van 1000 euro tegen een rente van 15% door een kredietbank met
een wettelijke taak toegestaan als kredietbanken geen commerciële activiteiten
mogen ontplooien?
Antwoord
Zoals ik bij vraag 7 al heb aangegeven, berusten de activiteiten die kredietbanken
voor gemeenten uitvoeren niet op een wettelijke taak. Gemeenten bieden
schuldhulpverlening aan hun burgers aan vanuit de zorgplicht voor hun burgers.
Zij zijn opdrachtgever van kredietbanken die (onderdelen van)
schuldhulpverlening voor ze uitvoeren. Vanuit die achtergrond verzorgen
gemeentelijke kredietbanken het aanbod schuldhulpverlening voor gemeenten en
verstrekken ze kredieten aan personen die niet tegen de gebruikelijke
voorwaarden bij een commerciële kredietinstelling geld kunnen lenen, de
zogenaamde sociale kredietverstrekking. De Wet op het financieel toezicht is op
deze vorm van kredietverstrekking in beginsel niet van toepassing. De
kredietbanken horen wel te voldoen aan voorschriften in lijn met bepaalde
voorschriften die de Wet op het financieel toezicht ook stelt (bijvoorbeeld ten
aanzien van deskundigheid, betrouwbaarheid en integriteit, structurering en
inrichting en zorgvuldige dienstverlening). Ten aanzien van de te vragen
rentevergoeding gelden geen andere voorschriften dan die voor commerciële
kredietinstellingen. De jaarlijkse kredietvergoeding is momenteel gemaximeerd
op 16%. Dat betekent dat een rente van 15% in het aangehaalde voorbeeld is
toegestaan.
(w.g.) Maria J.A. van der Hoeven
Minister van Economische Zaken