Radboud Universiteit Nijmegen
Hoger opgeleide allochtonen: identificatie met Nederland, maar geen liefde voor de Nederlander
Datum bericht: 2 september 2009
Beknopte samenvatting
Ouders met een hoge opleiding en hoge maatschappelijke status zijn doorgaans tolerant tegenover buitenlanders en geven die houding aan hun kinderen door. Zelfs als die kinderen een lagere opleiding en status hebben - waar gemiddeld een minder verdraagzame houding bij hoort - blijft die tolerantie overeind. Dat is een van de conclusies uit het promotieonderzoek van Jochem Tolsma, socioloog aan de Radboud Universiteit Nijmegen.
Tolsma onderzocht ook de invloed van de buurt op de weerstand die bewoners hebben tegen andere bevolkingsgroepen. Die invloed is er wel, maar ze is minder groot dan die van persoonlijke factoren. Bovendien blijkt de etnische samenstelling van een buurt minder belangrijk dan het gemiddelde inkomen van een buurt.
De onderzoeker stelt verder vast dat naarmate allochtonen beter geschoold zijn, zij zich meer met Nederland identificeren. Echter, over autochtone Nederlanders worden zij niet tot nauwelijks enthousiaster. Met name Turkse en Marokkaanse Nederlanders die gestudeerd hebben, zijn niet positiever over autochtone Nederlanders.
Hoger opgeleide allochtone Nederlanders gebruiken doorgaans meer Nederlandse media dan lager geschoolde minderheden. In het algemeen gaat dit samen met een positievere houding tegenover Nederland en (autochtone) Nederlanders. Maar niet bij tweede generatie Marokkaanse Nederlanders: zij worden door het gebruik van Nederlandse media eerder negatiever over autochtonen.
Jochem Tolsma promoveert op 28 september 2009 aan de Radboud Universiteit Nijmegen.
Onverwacht: invloed sociale mobiliteit
Sommige mensen hebben een grotere weerstand tegen etnische minderheden dan anderen. Factoren als leeftijd, geslacht, opleidingsniveau, arbeidsmarktpositie, mate van religiositeit, spelen daar een rol in - dat is bekend. Jochem Tolsma bestudeerde factoren die nog onvoldoende onderzocht zijn.
De meest onverwachte bevinding vindt hij zelf de invloed van sociale mobiliteit. 'Dat betekent: of je maatschappelijk gezien stijgt of daalt ten opzichte van je ouders. Bij verschillende opleidingsniveaus en beroepsgroepen zien we een verschillende mate van weerstand. Ik constateer nu dat als je uit een nest komt met een hogere sociale status en een tolerante houding ten opzichte van etnische minderheden, je relatief tolerant blijft - zelfs wanneer je sociaal daalt ten opzichte van je ouders. Dat dat zo sterk doorwerkt, had ik niet verwacht.'
Meer diversiteit in de buurt niet per se een probleem
Over de invloed van de 'lokale leefomgeving' of buurt op etnische weerstand is binnen de sociologie momenteel veel discussie. Een veelgehoorde opvatting, tot populariteit gebracht door de Amerikaan Robert Putnam, is: hoe meer etnische groepen er wonen in een buurt, des te sterker de weerstand en des te minder sociale samenhang is er in die buurt - ook binnen de eigen etnische groep. 'Sociale samenhang, daarmee worden zaken bedoeld als: vertrouwen in de medemens, burenhulp, onderling contact, deelname aan vrijwilligerswerk, maar dus ook tolerantie ten aanzien van andere bevolkingsgroepen. Putnam stelt dat bij grotere etnische diversiteit mensen niet alleen buurtbewoners uit andere bevolkingsgroepen mijden maar zich sowieso meer terugtrekken. Maar ik constateer: meer diversiteit leidt niet per se tot meer weerstand tegen etnische minderheden én ook niet per se tot minder sociale samenhang.'
Gemiddeld inkomen wel van (beperkt) belang
Belangrijker dan de etnische samenstelling van de buurt is het gemiddelde inkomen. 'Als persoon A en B hetzelfde inkomen hebben, maar A woont in een gemiddeld armere buurt, heeft A meer etnische vooroordelen. Dit komt niet omdat er in armere buurten vaak relatief veel allochtonen wonen of veel criminaliteit plaatsvindt.'
Tolsma concludeert dat de invloed van wijkkenmerken niet overschat moeten worden. 'Met het opknappen van de wijk, renovaties of buurtwerk bestrijd je de etnische weerstand niet. Beter kun je kijken hoe het gemiddelde inkomen omhoog kan. Maar ook daar moet je geen wonderen van verwachten. Want de invloed van de lokale leefomgeving is veel geringer dan individuele kenmerken als leeftijd, opleidingsniveau en arbeidsmarktpositie.'
foto: Bert Beelen
Hoger opgeleide allochtonen niet (veel) positiever over Nederlanders
Het is bekend dat naarmate het opleidingsniveau stijgt, de weerstand onder autochtonen tegen etnische minderheden afneemt. Tolsma wilde weten of zo'n opleidingseffect ook bestaat onder allochtonen. Welnu: het bestaat, maar het is zwakker dan onder autochtonen. Met name Turkse en Marokkaanse Nederlanders van de tweede generatie worden niet veel positiever over autochtone Nederlanders naarmate zij hoger opgeleid zijn.
Dat heeft ermee te maken, aldus Tolsma, dat zij niet meer contact hebben met autochtone Nederlanders en ook niet minder discriminatie ervaren dan lager opgeleide allochtonen. Een ander gegeven is dat hoger opgeleide allochtonen meer gebruik maken van Nederlandse media dan lager opgeleide allochtonen. Dat bevordert de tolerantie ten opzichte van autochtone Nederlanders, zou je denken. 'En dat gebeurt ook wel, behalve bij tweede generatie Marokkaanse Nederlanders. Niet vreemd, gegeven de vaak negatieve aandacht voor hun etnische groep. De vraag is: ligt de gebrekkige integratie nu aan de allochtoon of de autochtoon? Feit is dat het nu niet van twee kanten komt.'
Hoger opgeleide allochtonen identificeren zich wél meer met Nederland dan lager opgeleiden. Tolsma: 'Loyaal aan Nederland zijn ze wel, maar dol op Nederlanders, nee, dat dus niet per se.'
Ander onderzoek uit dezelfde groep
Dit promotieonderzoek sluit onder andere aan bij onderzoek dat de Nijmeegse sociologen verrichtten voor het European Union Monitoring Centre for Racism and Xenophobia. Eveneens past het bij een onderzoeksproject naar de effecten van etnische diversiteit in lokale gemeenschappen waarvoor Tolsma's promotor deze zomer 5 ton subsidie ontving van NWO en dat in september van start gaat.
Jochem Tolsma (Kerkwijk, 1977) haalde in 2002 zijn masterdiploma Natuurwetenschappen aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Vervolgens werkte hij kort als jeugdwerker in Bos en Lommer, Amsterdam, waarna hij Sociaal culturele wetenschappen studeerde aan de VU Amsterdam (masterdiploma in 2004). In 2004 startte hij als junioronderzoeker Sociologie aan de Radboud Universiteit Nijmegen met zijn promotieonderzoek, dat valt binnen het programma van het Nijmegen Institute for Social & Cultural Research en dat mede mogelijk is gemaakt door de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO). Momenteel is hij universitair docent Sociologie aan de Radboud Universiteit.
Jochem Tolsma, 'Ethnic Hostility among Ethnic Majority and Minority Groups in thNetherlands. An Investigation into the Impact of Social Mobility Experiences, the Local Living Environment and Educational Attainment on Ethnic Hostility'
Promotores: Dhr. prof. dr. P.L.M. Scheepers, dhr. prof. dr. N.D. de Graaf (University of Oxford). Copromotores: Dhr. dr. M. Lubbers (Universiteit Utrecht), dr. M. Coenders
Promotiedatum 28 september 2009
Contact
Jochem Tolsma
j.tolsma@maw.ru.nl
(024) 361 30 17
Wetenschapsredactie
media@ru.nl
(024) 361 60 00