Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit



* 26-09-2009: Q-koorts (tankmelkmonitoring)
Kamerbrief waarin de minister de Kamer informeert over de aanpak van Q-koorts. Vanaf 1 oktober zijn houders van meer dan 50 melkgeiten of melkschapen verplicht om deel te nemen aan de Q-koortsmonitoring.

Datum 26 september 2009
Betreft Q-koorts

Directie Voedsel, Dier en
Consument
Cluster Landbouwhuisdieren
Prins Clauslaan 8
2595 AJ Den Haag

Postbus 20401
2500 EK Den Haag
www.minlnv.nl
Onze referentie
VDC 09.1803/CPM

Directie Voedsel, Dier en
Consument
Cluster Landbouwhuisdieren
Datum
26 september 2009
Onze referentie
VDC 09.1803/CPM

Geachte Voorzitter,

Aanvullend op de brief van 28 augustus jl. (Kamerstuk 2008-2009: 28 286) informeer ik u, mede namens minister Klink, met deze brief over de stand van zaken met betrekking tot de nieuwe aanpak van Q-koorts. De nieuwe aanpak is gericht op het vrijhouden van de nog vrije melkgeiten- en melkschapenbedrijven en op het saneren van de met Q-koorts besmette bedrijven. Met deze nieuwe aanpak willen wij de Q-koortsbesmettingen onder kleine herkauwers tot staan brengen en daarmee het aantal humane ziektegevallen terug dringen. Wij gaan er vanuit dat door het aanpakken van de belangrijkste besmettingsbronnen bij schapen en geiten ook de Q-koortsepidemie bij mensen tot staan gebracht kan worden.

Tankmelkmonitoring

Vanaf 1 oktober 2009 geldt voor houders van meer dan 50 melkgeiten of melkschapen een verplichting om deel te nemen aan de Q-koortsmonitoring. Daartoe wordt elke twee maanden een tankmelkmonster genomen en onderzocht op Q-koorts. Indien de dieren, na een bevestigingsonderzoek bij het Centraal Veterinair Instituut (CVI), positief blijken, wordt een bedrijf besmet verklaard. Maatregelen voor besmette bedrijven

Voor besmette bedrijven gelden de volgende maatregelen:

· Hygiënemaatregelen:

In afwachting van de resultaten van het lopende onderzoek naar de mogelijkheden voor het verwerken van mest blijft voor besmette bedrijven het huidige hygiënepakket gelden. Dit houdt in dat vanaf het begin van de lammerperiode tot 30 dagen daarna niet mag worden uitgemest. In aanvulling daarop moet de mest gedurende 90 dagen afgedekt worden bewaard op het bedrijf. Hierna mag de mest worden uitgereden op het land.

· Afvoer van dieren:

Dieren mogen niet worden afgevoerd en elders worden ingezet voor melkproductie of fokkerij.
Dieren mogen wel afgevoerd worden naar het slachthuis. Ook mogen dieren jonger dan 4 weken vervoerd worden naar een mestbedrijf.

· Aanvoer van dieren:

Besmette bedrijven mogen alleen gevaccineerde dieren aanvoeren van vrije bedrijven.

· Bezoekersverbod:

Voor besmette bedrijven geldt een bezoekersverbod.

· Vaccinatie:

Besmette bedrijven dienen tegen Q-koorts te vaccineren.

Maatregelen voor vrije bedrijven

· Hygiënemaatregelen:

Voor vrije bedrijven gelden geen mest- en hygiënemaatregelen.

· Afvoer van dieren:

Er gelden geen restricties bij het afvoeren van dieren.

· Aanvoer van dieren:

Er gelden geen restricties voor de aanvoer van dieren, maar gelet op de regels kunnen vrije bedrijven alleen van andere vrije bedrijven dieren aanvoeren.

· Vaccineren:

Ook vrije bedrijven dienen te vaccineren tegen Q-koorts.

Aanpak besmette bedrijven

De melkgeiten- en melkschapenhouderijen kunnen de status "besmet" kwijtraken wanneer een jaar lang de tankmelkuitslagen negatief zijn. Deze periode is relatief lang als gevolg van onzekerheden over het uitscheidingspatroon van de Q-koortsbacterie en de invloed van de lammerperiode daarop. De maatregelen op besmette bedrijven zijn er op gericht de besmetting niet verder te verspreiden. Er zijn geen voorschriften die betrekking hebben op de bestrijding van de ziekte op het bedrijf. Op dit moment is nog onvoldoende bekend welke maatregelen voor bedrijven het best passen. Door middel van pilotstudies willen het CVI en de Gezondheidsdienst voor Dieren (GD) ervaring opdoen in het vrij krijgen van bedrijven.

Mestmaatregelen.

Zoals in de brief van 28 augustus jl. is aangegeven zal worden onderzocht of industrieel composteren van mest een alternatief is voor verbranden. Inmiddels is bij de provincie Zuid-Holland een verzoek ingediend om toestemming voor het uitvoeren van een proef waarbij de mest wordt gecomposteerd in een industrieel composteringsbedrijf. Het Centraal Veterinair Instituut en de Animal Science Grozijn bij dit onderzoek betrokken. De resultaten van het onderzoek naar de veiligheid van het industrieel composteren van mest verwacht ik voor het volgende lammerseizoen.

Vaccinatiecampagne 2010

In heel Nederland geldt in 2010 een verplichte vaccinatie voor houders van meer dan 50 melkschapen of melkgeiten en voor houders van schapen en geiten op kinderboerderijen, dierentuinen en zorgboerderijen. Aanvullend daarop zullen ook houders van schapen in rondtrekkende kuddes, natuurgebieden en op bedrijven die lammetjesaaidagen houden, verplicht worden hun dieren te laten vaccineren. Overige houders van schapen en geiten mogen hun dieren vrijwillig vaccineren.

De hoeveelheid beschikbare vaccins is voldoende om alle omschreven koppels/kuddes te vaccineren.
Voor de vaccinatiecampagne van 2010 zijn 1,5 miljoen doses vaccin beschikbaar, waarvan 100.000 doses in november 2009 geleverd worden. De rest van de vaccins zal in de loop van 2010 beschikbaar komen. Over het precieze leveringsschema zijn we nog in onderhandeling met de vaccinfabrikant. Wij zetten daarbij natuurlijk in op een zo vroeg mogelijke levering.

Bedrijfseconomische gevolgen voor de sector

De nieuwe aanpak van Q-koorts heeft naast praktische ook economische gevolgen voor besmette bedrijven. Ook wanneer uit onderzoek blijkt dat de verwerking van mest bij industriële composteerders een goed alternatief is voor verbranding (waarvoor in Nederland onvoldoende capaciteit is), kunnen de kosten voor veehouders oplopen. Ik heb het LEI opdracht gegeven de bedrijfseconomische gevolgen van de nieuwe aanpak voor veehouders in beeld te brengen.

Blik op de toekomst

De in deze brief beschreven maatregelen en de maatregelen die nog in ontwikkeling zijn, hebben allemaal als doel om uiteindelijk het aantal humane ziektegevallen terug te dringen. Wij hebben uw Kamer toegezegd in december 2009 uitsluitsel te geven over de verwerking van de mest. Begin 2010 zullen wij uw Kamer berichten over de uitvoering van de pilots zoals aangekondigd in onze brief van 28 augustus jl. Wij verwachten dat in maart/april 2010 het aantal Q-koortspatiënten weer zal gaan toenemen. Wij zullen u daarom uiterlijk in februari 2010, op basis van de nieuwe onderzoeksresultaten berichten over mogelijk aanvullende acties om optimaal voorbereid te zijn op de nieuwe situatie in 2010.

DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN
VOEDSELKWALITEIT,

G. Verburg