Ingezonden persbericht


Arrestatie dodenvluchtenpiloot roept veel vragen op

De arrestatie van de Transavia piloot Julio P. op dinsdag 22 september op het vliegveld van Valencia is een heugelijke gebeurtenis. Het is een stap vooruit in de strijd tegen straffeloosheid. Voor veel familieleden van verdwenen personen in Argentinië zal het oude wonden open rijten, maar ditmaal is er hoop dat deze wonden langzaam kunnen helen. Misschien kunnen ze eindelijk verder met hun leven, omdat ze iets van de waarheid te weten komen. De Nederlandse justitie ging mee met deze lichte euforie en klopte vooral zichzelf op de borst. Zij had immers de informatie geleverd, die tot de arrestatie van de piloot heeft geleid. Inmiddels heeft dit gevoel plaats gemaakt voor vertwijfeling, en rijzen heel veel vragen; vragen die zich richten op de rol van de Nederlandse overheid en de werkelijke toedracht van de arrestatie.

De eerste vraag is waarom het zo lang heeft moeten duren? Zoveel is intussen duidelijk, dat begin dit jaar informatie van de Nederlandse overheid over de piloot werd doorgespeeld aan de Argentijnse autoriteiten. Op basis van ook door Nederland geratificeerde en geïmplementeerde verdragen, is Nederland ook verplicht om dit soort informatie te delen met andere landen. Vooral wanneer het informatie betreft over grove mensenrechtenschendingen en de daders daarvan. So far, so good. Echter, Nederland is dat toch vooral verplicht indien zij zelf besluit niet over te gaan tot vervolging. En daar beginnen serieuze vraagtekens te vormen.

Het is nu bekend geworden, onder andere naar buiten gebracht door prof. van Boven, dat de Nederlandse overheid en haar inlichtingendienst al in 2003 wist dat er aanwijzingen waren dat een Nederlands staatsburger, die bovendien in Nederland woont en werkt, betrokken is geweest bij gruwelijke misdaden in Argentinië. Ironisch genoeg is 2003 ook het jaar dat de amnestiewetgeving in Argentinië, die dit soort daders beschermde, ongrondwettelijk werd verklaard. Cynisch genoeg óók het jaar dat de discussie rondom prinses Maxima en de rol van haar vader tijdens het regime volop losbarstte. En, juridisch interessant, het jaar waarop Nederland de Wet Internationale Misdaden aannam. Met deze wet wilde Nederland aan haar verplichting om daders van misdaden tegen de menselijkheid te arresteren en te vervolgen, voldoen.

In plaats van tot actie over te gaan heeft Nederland dus ruim vijf jaar lang deze informatie voor zichzelf gehouden. Uit niets blijkt dat Nederland iets met de aanwijzingen gedaan heeft. Het roept de vraag op of er politieke opportuniteit in het spel is geweest. Vervolging in 2003 toen de informatie beschikbaar was, zou de aandacht verder hebben gevestigd op de verloving van het prinselijk paar met als risico dat de journalistiek zich misschien nog iets meer verdiept zou hebben in het verleden van de vader van Maxima.

Toch had Nederland de verplichting verder onderzoek in te stellen en over te gaan tot vervolging, of toen al de informatie te delen met de Argentijnen. Daarmee beschikt Nederland al minstens vijf jaar over gegevens die essentieel zijn voor Argentinië en voor de slachtoffers van de misdaden gepleegd tijdens de Vuile Oorlog. De grote vraag is dan ook: waarom heeft het zolang moeten duren? Er is zelfs reden te denken dat Nederland deze informatie nog veel langer had. Alejandra Slutzky, dochter van een desaparecido uit Argentinië en lid van H.I.J.O.S., zei het treffend in het NOS Journaal: "als iemand plotseling je land binnenkomt als vluchteling vanuit een land dat net verandert van een dictatuur in een democratie, dan moeten alle alarmbellen toch gaan rinkelen? Is er dan ook een onderzoek gedaan naar zijn verleden bij zijn aankomst? Of voorafgaand het toekennen van zijn Nederlands staatsburgerschap? En als er informatie beschikbaar was, wat is daar dan mee gedaan?" Je zou bijna denken dat het makkelijker is Nederland binnen te komen als goed opgeleid misdadiger, folteraar, mogelijke dader van verdwijningen, dan als een 'economische' vluchteling uit een land als, bijvoorbeeld, Senegal.

Een tweede vraag die rijst is waarom deze persoon niet gewoon in Nederland is gearresteerd. Het blijft merkwaardig dat Nederland de arrestatie niet zelf en op eigen grondgebied heeft uitgevoerd. Er is overduidelijk afgesproken om de verdachte in Spanje aan te houden. Ook deze " constructie" roept vragen op. Nederland heeft geen uitleveringsverdrag met Argentinië en dus zou vervolging in Nederland hebben moeten plaatsvinden. Dit zou misschien nog meer ophef hebben veroorzaakt, dan de arrestatie zoals die nu heeft plaatsgevonden. Het zou andermaal in Nederland de discussie voeden over de rol van de vader van Prinses Máxima in de misdaden die in Argentinië zijn gepleegd. Waarom zou Nederland Julio P. vervolgen, maar geen onderzoek instellen naar Zorreguieta, die ook regelmatig op Nederlandse bodem verkeert?

Hoe gevoelig het onderwerp gedwongen verdwijningen ligt, bleek vorig jaar bij het bezoek van de aanvoerder van het Argentijnse voetbalteam uit 1978 Leopoldo Luque, samen met een oprichtster van de Dwaze Moeders, Nora de cortiñas, aan Prinses Máxima. De ontmoeting moest achter gesloten deuren plaatsvinden en de spindokters van de RVD haalden opgelucht adem toen dit treffen als een soort verzoening werd geïnterpreteerd en dat de Nederlanders zich iets minder "fout" in de Argentijnse vuile oorlog konden voelen.

De gekozen oplossing van de arrestatie in Spanje wordt beargumenteerd met juridische argumenten: arrestatie op die plaats en uitlevering aan Argentinië zou de voorkeur hebben genoten, omdat deze constructie de beste garanties zou bieden voor een goede strafrechtelijke vervolging. De Argentijnse wetgeving loopt voor op die van Nederland, omdat gedwongen verdwijning als specifieke misdaad opgenomen is in het wetboek van strafrecht. In Nederland wachten we nog op een aanpassing van de wet internationale misdrijven in die zin. De verwachting is dat Nederland begin volgend jaar het verdrag ter bescherming van personen tegen gedwongen verdwijningen zal ratificeren. Argentinië heeft dat al gedaan en Spanje heeft soortgelijke beloftes gedaan. Zodra het verdrag in werking treedt zullen landen met elkaar moeten samenwerken om ervoor te zorgen dat niemand zijn straf ontloopt. Vervolgen óf uitleveren is daar een van de vuistregels voor.

Hamvraag: wat als Argentinië niet om uitlevering had gevraagd? De hamvraag blijft: als Argentinië niet om uitlevering had gevraagd, zou de piloot dan gewoon hier door hebben kunnen gaan met zijn leven en genieten van zijn pensioen? En was Nederland gewoon doorgegaan met het negeren van de informatie? Ook deze vragen dienen beantwoord te worden door de Minister van Justitie. Nederland profileert zich graag als de grote voorvechter van mensenrechten met Den Haag als hoofdstad van het internationale recht. Maar dit valt moeilijk vol te houden als Nederland tegelijkertijd de schijn oproept een veilige vluchthaven te zijn voor oorlogsmisdadigers en plegers van schendingen tegen de mensheid. Dan dringt zich de laatste vraag op: hoeveel meer Julio P's lopen er veilig rond in Nederland?

Utrecht, 25 september 2009
Jan de Vries en Ewoud Plate

Beiden medewerkers van het programma Linking Solidarity (over gedwongen verdwijningen) bij Aim for human rights