09 > Kaderbesluit betreffende het recht op tolk- en vertaaldiensten in
strafprocedures
Kaderbesluit betreffende het recht op tolk- en vertaaldiensten in
strafprocedures
EU-voorstel | 15 september 2009
Datum Commissiedocument: 8 juli 2009
1. Algemene gegevens
Nr. Commissiedocument: COM (2009) 338
Prelex:
http://ec.europa.eu/prelex/detail_dossier_real.cfm?CL=nl&DosId=198438
Nr. impact-assessment Commissie en Opinie Impact-assessment Board:
SEC(2009) 915 en 916 (samenvatting), SEC(2009) 917 (opinie IAB).
Behandelingstraject Raad: Vrienden van het
Voorzitterschap/Raadswerkgroep strafrechtelijke samenwerking, Comité
artikel 36, Coreper, JBZ-Raad Datum?
Eerstverantwoordelijk ministerie: Ministerie van Justitie
Rechtsbasis, stemwijze Raad, rol Europees Parlement en comitologie
a) Rechtsbasis: artikel 31, eerste lid, onder c, VEU
b) Stemwijze Raad en rol Europees Parlement: eenparigheid; advies
EP
c) Comitologie: n.v.t.
2. Samenvatting BNC-fiche
Korte inhoud voorstel:
Het voorstel beoogt minimumnormen vast te leggen ten aanzien van het
recht van een verdachte op vertolking en vertaling in zijn strafzaak.
Het versterken van deze rechten komt het wederzijds vertrouwen tussen
de lidstaten ten goede. Dit vertrouwen vormt de basis voor een goed
werkende justitiële samenwerking.
Bevoegdheidsvaststelling en subsidiariteits- en
proportionaliteitsoordeel:
Het voorstel is gebaseerd op artikel 31, eerste lid, onder c, VEU.
Subsidiariteit: positief
Proportionaliteit: deels positief, deels negatief
Risico's / implicaties/ kansen:
Artikel 3 betreffende het recht op kosteloze vertaling van bepaalde
processtukken zal in de huidige vorm aanzienlijke financiële
consequenties hebben en draagt het risico in zich van vertraging van
het strafproces als gevolg van de voor de vertaling benodigde extra
tijd.
Nederlandse positie en eventuele acties:
Nederland staat positief tegenover maatregelen ter versterking van de
procedurele rechten van verdachten in de EU. Het voorliggende
kaderbesluit kan daaraan bijdragen en wordt derhalve positief
beoordeeld. Op onderdelen vereist de voorgestelde tekst aanpassing, in
het bijzonder betreffende het recht op vertaling van processtukken.
3. Samenvatting voorstel
Inhoud voorstel:
Het voorstel beoogt minimumnormen vast te leggen ten aanzien van het
recht van een verdachte op vertolking en vertaling in zijn strafzaak.
Deze normen dienen ook te gelden in een overleveringsprocedure op
grond van een Europees aanhoudingsbevel. Het voorstel omschrijft de
gevallen waarin een verdachte die de taal waarin de procedure wordt
gevoerd niet begrijpt of spreekt, recht heeft op kosteloze vertolking.
Voorts bepaalt het voorstel dat de verdachte recht heeft op kosteloze
schriftelijke vertaling van alle essentiële processtukken, waaronder
onder andere de essentiële delen van het strafdossier vallen.
Impact assessment Commissie:
Voor een goede toepassing van het beginsel van wederzijdse erkenning
in strafzaken binnen de EU is wederzijds vertrouwen tussen de
lidstaten nodig. De Commissie heeft in haar Impact Assessment
aangegeven dat dit vertrouwen moet worden vergroot onder andere door
het versterken van de rechten van verdachten in de EU. Teneinde dit te
bereiken zijn de volgende vijf scenario's onderzocht: 1) handhaving
van de status quo, 2) uitwisseling van best practice; 3) een wetgevend
instrument dat alle relevante procedurele rechten omvat; 4) een
wetgevend instrument dat alleen betrekking heeft op
grensoverschrijdende gevallen; en 5) een stapsgewijze aanpak. De
Commissie komt tot het oordeel dat de stapsgewijze aanpak - waarbij
een actieplan wordt opgesteld voor de lange termijn en als eerste stap
een wetgevend instrument op het terrein van vertolking en vertaling
wordt voorgesteld - op dit moment de beste optie is.
4. Bevoegdheidsvaststelling en subsidiariteits- en
proportionaliteitsoordeel
a) Bevoegdheid:
De rechtsgrondslag voor het voorstel is artikel 31, eerste lid, onder
c, VEU. Dat is volgens Nederland de juiste rechtsbasis. Dit artikel
bepaalt dat gemeenschappelijk optreden in het kader van de justitiële
samenwerking in strafzaken onder andere omvat het 'waarborgen van de
verenigbaarheid van de in de lidstaten geldende voorschriften,
voorzover nodig ter verbetering van de samenwerking'.
b) Functionele toets:
- Subsidiariteit: positief
- Proportionaliteit: deels positief, deels negatief
- Onderbouwing:
Om de rechten van verdachten in de gehele Unie te versterken is het
nodig dat op Europees niveau minimumregels worden gesteld ten aanzien
van het recht op vertolking en vertaling in strafzaken. Derhalve
voldoet het voorstel aan de eis van subsidiariteit.
De bepalingen uit het kaderbesluit gaan, met uitzondering van de
bepaling betreffende vertaling van processtukken, niet verder dan
nodig is om het doel van versterking van de rechten van verdachten in
het strafproces op het terrein van vertolking en vertaling te
bereiken. Echter, de bepaling betreffende het recht op kosteloze
vertaling van bepaalde processtukken gaat wel aanzienlijk verder dan
waartoe het EVRM thans verplicht en dan nodig is voor het verzekeren
van een eerlijk proces. Het EHRM heeft immers uitgemaakt dat het in
artikel 6 EVRM neergelegde recht op kosteloze vertolking weliswaar ook
betrekking heeft op bepaalde processtukken, maar dat dit recht niet
zover gaat dat hieruit het recht op schriftelijke vertaling van die
stukken voortvloeit. Artikel 6, derde lid, onderdeel e, EVRM spreekt
immers van het recht op bijstand door een 'tolk' en niet door een
'vertaler' (Hermi v. Italië, 18 oktober 2006, No. 18114/02, overweging
70). Dit sluit aan bij de Nederlandse praktijk waarin de essentie van
dergelijke documenten desgewenst door een tolk mondeling wordt
vertaald voor de betrokkene. Dit leidt tot het
proportionaliteitsoordeel "deels positief, deels negatief".
c) Nederlands oordeel:
Nederland is positief ten aanzien van maatregelen die de rechten van
verdachten in de EU versterken waardoor het wederzijdse vertrouwen
tussen de lidstaten verder kan toenemen. Hoewel de Raad van Europa met
het EVRM en het Straatsburgse Hof een zeer belangrijke rol spelen op
het terrein van bescherming van de mensenrechten, is aanvullende actie
binnen de EU naar het oordeel van Nederland geboden.
5. Implicaties financieel
a) Consequenties EG-begroting: geen
b) Financiële consequenties (incl. personele) voor rijksoverheid
en/ of decentrale overheden:
De bepalingen uit het kaderbesluit terzake van vertolking komen
overeen met de huidige praktijk en zullen derhalve niet leiden tot
extra kosten. Dit is anders ten aanzien van de voorgestelde bepalingen
betreffende schriftelijke vertaling van processtukken. Deze bepalingen
zullen in de huidige vorm leiden tot een aanzienlijke verhoging van de
gerechtskosten. De Nederlandse inzet is er daarom op gericht de
reikwijdte van deze bepaling zodanig te wijzigen/beperken dat extra
kosten worden voorkomen. Indien de bepalingen tot additionele uitgaven
leiden, zullen de financiële gevolgen moeten worden ingepast op de
begrotingen van de beleidsverantwoordelijke departementen, conform de
regels budgetdiscipline.
c) Financiële consequenties (incl. personele) voor bedrijfsleven en
burger: geen
d) Administratieve lasten voor rijksoverheid, decentrale overheden:
geen
e) Administratieve lasten voor bedrijfsleven en burger: geen
6. Implicaties juridisch
a) Consequenties voor nationale en decentrale regelgeving en/of
sanctionering beleid:
Implementatie van het kaderbesluit zal vermoedelijk leiden tot enkele
aanpassingen van het Wetboek van Strafvordering.
b) Voorgestelde implementatietermijn (bij richtlijnen en
kaderbesluiten), dan wel voorgestelde datum inwerkingtreding (bij
verordeningen en beschikkingen) met commentaar t.a.v. haalbaarheid:
Voorgestelde implementatietermijn bedraagt twee jaar na vaststelling
van het kaderbesluit, hetgeen in beginsel haalbaar zou moeten zijn.
c) Wenselijkheid evaluatie-/horizonbepaling:
Er is geen evaluatie- of horizonbepaling in het voorstel opgenomen.
Dit wordt ook niet nodig geacht.
7. Implicaties voor uitvoering en handhaving
a) Uitvoerbaarheid:
Het kaderbesluit sluit aan bij de huidige praktijk van vertolking en
is derhalve goed uitvoerbaar. De voorgestelde bepalingen terzake van
vertaling van processtukken zullen echter in hun huidige vorm tot
uitvoeringsproblemen leiden aangezien de verplichting tot het
verstrekken van schriftelijke vertaling van processtukken aanzienlijk
ruimer is dan de huidige praktijk en dan waartoe het EVRM verplicht.
Deze verdergaande verplichting zal zowel financiële als praktische
consequenties hebben.
b) Handhaafbaarheid: n.v.t.
8. Implicaties voor ontwikkelingslanden: geen
9. Nederlandse positie (belangen en eerste algemene standpunt)
Nederland staat in zijn algemeenheid positief tegenover het voorstel
van de Commissie. Nederland erkent dat het voor de justitiële
samenwerking benodigde vertrouwen tussen de lidstaten verder versterkt
moet worden. Het onderhavige voorstel kan daaraan bijdragen. Nederland
tekent daarbij aan dat naast wetgevende maatregelen, ook praktische
maatregelen geboden zijn teneinde ervoor te zorgen dat de in wetgeving
neergelegde normen ook daadwerkelijk in praktijk worden gebracht.
Algemene steun voor het voorstel laat overigens onverlet dat met name
de verplichting tot het verstrekken van kosteloze schriftelijke
vertalingen van bepaalde processtukken naar het oordeel van Nederland
te ver gaat. De door de Commissie voorgestelde verplichting gaat
aanzienlijk verder dan waartoe het EVRM en de daarop gebaseerde
jurisprudentie van het EHRM de lidstaten thans verplicht. De
verdergaande verplichting zou niet alleen leiden tot een aanzienlijke
stijging van de gerechtskosten, maar draagt tevens het reële risico in
zich dat de termijnen van het strafproces langer worden als gevolg van
tijd die nodig is om de desbetreffende stukken te vertalen. Gelet
hierop meent Nederland dat de reikwijdte van het voorgestelde artikel
3 betreffende het recht op vertaling moet worden beperkt.
Laatst aangepast: 15 september 2009
Ministerie van Buitenlandse Zaken