Ministerie van Buitenlandse Zaken

informatievoorziening over nieuwe Commissievoorstellen > Bijlage bij Kamerbrief inzake informatievoorziening over nieuwe Commissievoorstellen > Bijlage bij Kamerbrief inzake informatievoorziening over nieuwe Commissievoorstellen

Bijlage bij Kamerbrief inzake informatievoorziening over nieuwe Commissievoorstellen

Kamerbrief | 25 september 2009

Fiche 1: Mededeling inzake Bruto Binnenlands Product en verder


1. Algemene gegevens

Titel voorstel: Het BBP en verder de meting van de vooruitgang in een veranderende wereld.

Datum Commissiedocument: 20-8-2009

Nr. Commissiedocument: COM(2009) 433

Pre-lex:
http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=COM:2009:0433:FI N:NL:PDF

Nr. impact assessment Commissie en Opinie Impact-assessment Board: Niet opgesteld

Behandelingstraject Raad: Naar verwachting bespreking in Ecofinraad

Eerstverantwoordelijk ministerie: Ministerie van Economische Zaken


2. Essentie voorstel

Het BBP vertegenwoordigt de totale toegevoegde waarde van alle op geld gebaseerde economische activiteit. Ondanks bepaalde tekortkomingen blijft het BBP de beste samenvatting van de prestaties van de markteconomie in één enkel cijfer. Het BBP is echter niet bedoeld als accurate graadmeter van economische en sociale vooruitgang op langere termijn, noch van het vermogen van de samenleving om een oplossing te bieden voor problemen als klimaatverandering, efficiënt hulpbronnengebruik of sociale inclusie. Met deze mededeling wil de Commissie zich inzetten voor de ontwikkeling van aanvullende indicatoren die een correcte en bruikbare maatstaf bieden voor de vooruitgang die op het gebied van de duurzame totstandbrenging van sociale, economische en milieudoelstellingen wordt geboekt. In laatste instantie zal het succes van het beleid van de lidstaten en de EU worden afgemeten aan de mate waarin die doelstellingen worden bereikt en aan de welzijnsverbetering die de Europese burger daadwerkelijk ervaart. Om deze redenen moet het toekomstige beleid worden gebaseerd op gegevens die nauwkeurig, actueel en tijdig beschikbaar zijn, algemeen worden aanvaard en alle essentiële aspecten bestrijken.

2. Kondigt de Commissie acties, maatregelen of concrete wet- en regelgeving aan voor de toekomst? Zo ja, hoe luidt dan het voorlopige Nederlandse oordeel over bevoegdheidsvaststelling, subsidiariteit en proportionaliteit en hoe schat Nederland de financiële gevolgen in?

De Commissie noemt diverse acties die nog nader uitgewerkt en ingevuld dienen te worden en geeft aan om uiterlijk in 2012 met een verslag te komen over de uitvoering en het resultaat van de in de onderhavige mededeling aangekondigde acties. Deze acties hebben betrekking op:
1. Het BBP aanvullen met sociale en milieu-indicatoren.
2. Bijna real-time informatie voor de besluitvorming.
3. Nauwkeurigere rapportage over verdeling en ongelijkheid.
4. Ontwikkeling van een Europees scorebord voor duurzame ontwikkeling.

5. Uitbreiding van de nationale rekeningen tot sociale en milieuaspecten.

Voor de uitbreiding van de nationale rekeningen tot sociale en milieuaspecten is de Commissie van plan een juridisch kader voor milieuboekhouding op te stellen. Verder wordt geen nieuwe wet- en regelgeving aangekondigd. Wel noemt de Commissie verschillende acties die op de korte tot middellange termijn kunnen worden genomen om de vooruitgang in een veranderende wereld beter te meten.

De Commissie wil samen met belanghebbenden en partners welvaartsindicatoren ontwikkelen die internationaal worden erkend en gebruikt. Hoe dit proces in de praktijk zal uitpakken wordt niet aangegeven en is op dit moment niet te beoordelen. Ten eerste gaat het om een nogal brede (en niet altijd heel erg gespecificeerde) lijst van initiatieven. Ten tweede zal de uitkomst van het proces voor een groot deel bepaald worden door wetenschappelijke discussies. Het CBS is op de meeste van de vijf acties uit de mededeling reeds actief en speelt in internationaal verband een leidende rol. De onderwerpen welzijn, brede welvaart en duurzaamheid maken thans al deel uit van het vigerend werkprogramma van het CBS. De verwachting is dat voor zover er geen methodologisch afwijkende voorstellen worden gedaan er geen problemen zullen zijn met het opnemen van additionele indicatoren in het werkprogramma van het CBS.

Bevoegdheidsvaststelling

De EU kent een gedeelde bevoegdheid op basis van artikel 285 EG-verdrag.

Subsidiariteit en proportionaliteit

Voor zover een oordeel kan worden gegeven over de subsidiariteit luidt het oordeel positief. Het ontwikkelen en vaststellen van internationaal vergelijkbare indicatoren waarmee de welvaartsontwikkeling van de Europese Unie kan worden gemeten, kan niet afdoende door de lidstaten afzonderlijk worden gerealiseerd, en kan daarom beter door de Gemeenschap worden verwezenlijkt. Daarbij zij aangetekend dat het ontwikkelen van dergelijke indicatoren het meest effectief is als dit op wereldwijde schaal gebeurt. Het is dan ook van belang dat de Europese Commissie aansluiting zoekt bij acties die reeds elders lopen. Op basis van de voorgestelde acties kan Nederland nog geen goed oordeel vormen over de proportionaliteit. Het geheel is nog te algemeen beschreven en een algehele onderlinge samenhang tussen de verschillende voorgestelde acties ontbreekt. Ook het in de mededeling aangekondigde juridisch kader voor milieuboekhouding is nog niet uitgewerkt, waardoor hierover nog geen oordeel kan worden gevormd.

Financiële gevolgen

De mededeling bevat geen informatie over de financiële gevolgen van de voorstellen en de financiering daarvan. Nederland zal de Commissie vragen precies aan te geven wat de financiële gevolgen van de toekomstige voorstellen zal zijn. Nationale financiële gevolgen dienen te worden ingepast op de begroting van de beleidsverantwoordelijke departementen, conform de regels budgetdiscipline. Daarnaast is Nederland van mening dat de financiële middelen gevonden dienen te worden binnen de bestaande financiële kaders van de EU-begroting.

4. Nederlandse positie over de mededeling

Evenals de Commissie onderkent Nederland het belang van de algehele doelstelling dat er indicatoren dienen te worden ontwikkeld als aanvulling op het BBP. Het scala aan indicatoren dat zo ontstaat maakt het mogelijk om verbanden te leggen en afwegingen te maken tussen de economische, ecologische en sociale doelen van beleidsmaatregelen ("people, planet, profit"). Deze afwegingen zullen politiek van aard zijn, aangezien de verschillende welvaartsindicatoren niet objectief te vergelijken zijn.

Het BBP is een maatstaf voor de omvang en ontwikkeling van de economische activiteit in een land. Aan het BBP ligt een duidelijke methodologie ten grondslag. Dit heeft als voordeel dat het een algemeen geaccepteerd kengetal is, wat op zijn beurt weer internationale vergelijkingen mogelijk maakt. Het is belangrijk de beperkingen van economische kengetallen, zoals het BBP, te onderkennen. Maatschappelijk en politiek gezien bestaat er behoefte aan inzichtelijke kengetallen die samen met het BBP een completer beeld kunnen geven van de welvaartsontwikkeling.

In de recente publicatie "Report by the Commission on the Measurement of Economic Performance and Social Progress" (Joseph Stiglitz, Amartya Sen en Jean-Paul Fitoussi) wordt aangegeven dat voor inzicht in de welvaartsontwikkeling rekening moet worden gehouden met zowel factoren als inkomen, consumptie, verdeling, de voorraad menselijk en natuurlijk kapitaal als immateriele zaken als gezondheid, onderwijs, maatschappelijke participatie, milieukwaliteit en veiligheid.

Nederland is verheugd dat de Commissie deze mededeling uitbrengt. De mededeling sluit aan bij ontwikkelingen in Nederland waarbij men op zoek gaat naar additionele indicatoren die inzicht geven in onder andere duurzame ontwikkeling (zie bijvoorbeeld de Monitor Duurzaam Nederland 2009).

Momenteel wordt er door veel nationale statistiekbureaus en internationale organisaties gewerkt aan de ontwikkeling van additionele indicatoren waarmee bijvoorbeeld wordt getracht de milieukwaliteit en de kwaliteit van leven te meten. Deze indicatoren zijn helaas niet altijd even goed te vergelijken. Het is van belang dat de Europese Commissie aansluiting zoekt bij reeds lopende internationale trajecten om de internationale vergelijkbaarheid te waarborgen.

Nederland acht het van belang dat er op Europees en mondiaal niveau onderling vergelijkbare indicatoren zijn om de verschillende beleidsdoelstellingen te evalueren en de vooruitgang te monitoren. Nederland steunt daarom de Commissie en staat positief tegenover het nagestreefde doel met betrekking tot het ontwikkelen van internationaal vergelijkbare indicatoren waarmee de welvaartsontwikkeling kan worden gemeten.

De beschikbaarheid van vergelijkbare indicatoren is een belangrijke basis voor het opstellen van beleid en het maken van analyses. Voor Nederland is het echter van belang dat bij de eventuele ontwikkeling van additionele indicatoren zoveel mogelijk wordt aangesloten bij de thans beschikbare nationale en internationale gegevensbronnen, om een eventuele verzwaring van de administratieve lasten voor het bedrijfsleven en burgers zoveel als mogelijk te voorkomen.

Nederland vraagt de Commissie om de samenhang toe te lichten tussen de vijf initiatieven. Nu is dit nog niet duidelijk. Nederland kiest voor een geïntegreerde aanpak en zal daarom er bij de Commissie op aandringen dat de acties met betrekking tot het meten van welvaart en duurzaamheid zoveel als mogelijk gekoppeld moeten worden aan het nationale rekeningen kader en aan het systeem van satellietrekeningen
1 . Daarnaast dient voor het meten van welzijn en ongelijkheid een koppeling met de sociale statistieken te worden gegarandeerd. Vervolgens zal Nederland bij de beoordeling van de verdere uitwerking en de implementatie van de voorstellen, zoals onder meer de voorgestelde algehele milieu-index, de methodologische aspecten zwaar laten meewegen.

Tenslotte vraagt Nederland om een nadere toelichting op de ontwikkeling van een Europees scorebord voor duurzame ontwikkeling. Nederland staat positief tegenover dit idee, maar zou graag zien dat de Commissie uitlegt wat dit scorebord precies gaat inhouden.

Fiche 2: V erordening betreffende administratieve samenwerking en de bestrijding van

fraude op het gebied van de BTW


1. Algemene gegevens

Titel voorstel: Voorstel voor een Verordening van de Raad betreffende de administratieve

Samenwerking en de bestrijding van fraude op het gebied van de belasting over toegevoegde

waarde (Herschikking).

Datum Commissiedocument: 18-8-2009

Nr. Commissiedocument: COM (2009) 427 final

Pre-lex:
http://ec.europa.eu/prelex/detail_dossier_real.cfm?CL=nl&DosId=198531

Nr. Impact-assessment Commissie en Opinie Impact-assessment Board: n.v.t .

Behandelingstraject Raad: Groep Belastingvraagstukken BTW, ECOFIN Raad
2 december

Eerstverantwoordelijk ministerie: Ministerie van Financiën

Rechtsbasis: Artikel 93 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap

Bestemwijze Raad en rol Europees Parlement:

Raad: eenparigheid

Europees Parlement: raadpleging

Comitologie: n.v.t.


2. Samenvatting BNC-fiche :

Het voorstel omvat regels om ondermeer de kwaliteit en actualiteit van de gegevens in VIES (VAT Information Exchange System) te verbeteren, regelt automatische toegang tot deze gegevens door Lidstaten, breidt de verificatie-informatie uit met naam en adres, geeft een rechtsgrond voor de opzet van Eurofisc en overige maatregelen ter verbetering van informatie-uitwisseling en samenwerking ter bestrijding van BTW-fraude. De subsidiariteit en proportionaliteit wordt positief beoordeeld. Nederland steunt alle maatregelen die helpen om fraude te voorkomen, mits zij effectief de fraude bestrijden zonder disproportionele extra administratieve lasten en inperking van de bescherming van persoonsgegevens en niet strijdig zijn met nationale restricties. Nederland is daarbij voorstander van gerichte acties of regelingen die meer specifiek het knelpunt aanpakken. De voorgestelde wijzigingen zijn in algemene zin daarmee in lijn, maar betekenen een extra uitvoeringslast voor de Belastingdienst. Bij bespreking van het voorstel in detail zal worden bezien of alle voorgestelde wijzigingen effectief en nuttig zijn gerelateerd aan de uitvoeringslast die het specifiek met zich brengt.


3. Samenvatting voorstel :

a) Inhoud voorstel Verordening:

Doel: de Lidstaten de middelen te verschaffen om grensoverschrijdende btw-fraude efficiënter te bestrijden. De belangrijkste wijzigingen daartoe zijn de volgende:


- de gegevens voor verzameling en uitwisseling met andere lidstaten worden duidelijk omschreven,
ook worden de toegangsrechten hiertoe gedefinieerd;
- creëren kader om de kwaliteit van de gegevens in de gegevensbanken te kunnen garanderen;


- de lidstaten krijgen de verplichting om de naam en het adres die bij een btw-nummer horen,
langs elektronische weg te bevestigen;


- er wordt een rechtsgrond gecreëerd voor het opzetten van een permanente structuur zodat doelgericht kan worden samengewerkt met het oog op fraudebestrijding (Eurofisc).

Meer in het algemeen strekt het voorstel er ook toe de uitwisseling van inlichtingen

tussen de lidstaten te verbeteren door vast te leggen in welke gevallen de lidstaten niet

kunnen weigeren op een verzoek om inlichtingen te antwoorden of een administratief

onderzoek in te stellen, in welke gevallen zij spontaan bepaalde gegevens moeten

uitwisselen alsook in welke gevallen er een terugmelding moet worden gedaan en op

welke wijze dat moet gebeuren. Voorts strekt het voorstel ertoe te verduidelijken in

welke gevallen de lidstaten multilaterale controles kunnen dan wel moeten verrichten.

Tot slot voorziet het voorstel in de vaststelling van precieze doelstellingen met

betrekking tot de beschikbaarheid en de operationele procedures van het systeem van

gegevensbanken voor de inlichtingenuitwisseling.

b) Impact-assessment Commissie:
Dit voorstel ziet op de betrekkingen tussen de belastingdiensten en zal geen gevolgen hebben voor de marktdeelnemers. Om die reden is er geen formele effectbeoordeling verricht. De beoordeling van de gevolgen voor de belastingdiensten wordt overgelaten aan de lidstaten die daartoe beter in staat zijn dan de Commissie.


4. Bevoegdheidsvaststelling en subsidiariteits- en proportionaliteitsoordeel

a) Bevoegdheid: Gedeelde bevoegdheid (zie rechtsbasis)

b) Functionele toets

* Subsidiariteit: Positief

* Proportionaliteit: Positief

* Onderbouwing:

De subsidiariteitwordt als positief beoordeeld omdat het maken van communautaire afspraken over versterking van administratieve samenwerking efficiënter en effectiever is dan bilaterale regelingen voor snelle toegang tot elektronische gegevensbanken met oog op verwezenlijking van de bestrijding van grensoverschrijdende intracommunautaire btw-fraude. Het is mede van belang dat hiermee het niveau van de handhaving van de regels voor de omzetbelasting in de Europese Unie als geheel naar een hoger niveau wordt gebracht.

De proportionaliteitwordt als positief beoordeeld aangezien het voorstel voortbouwt op bestaande wet- en regelgeving die slechts wordt aangepast op punten die aanscherping behoeven. De nieuwe bepalingen gaan niet verder dan wat nodig is om de administratieve samenwerking te versterken met het oog op de fraudebestrijding en zonder onevenredige inperking van de bescherming van persoonsgegevens.

c) Nederlands oordeel:

De subsidiariteitwordt als positief beoordeeld. Proportionaliteitwordt positief beoordeeld, het
voorstel roept wel extra werkzaamheden op voor de Belastingdienst. Voor zover thans kan
worden overzien staan deze in verhouding tot het beoogde doel. Bij bespreking van het voorstel in detail zal worden bezien of alle voorgestelde wijzigingen effectief en nuttig zijn gerelateerd aan de uitvoeringslast die het specifiek met zich brengt. Zie ook de toelichting op de Nederlandse positie onder punt 9.


5. Implicaties financieel

1. Consequenties EG-begroting:

Geen


2. Financiële, consequenties (incl.personele) voor Rijksoverheid en / of decentrale overheden:
Alleen rijksoverheid:De aanpassing van de reikwijdte van de informatie-uitwisseling, de stringente kaders voor de kwaliteit van uit te wisselen gegevens en de bredere mogelijkheden voor samenwerking leiden tot extra werkzaamheden bij de Belastingdienst. De precieze effecten moeten worden bezien, maar op voorhand wordt verwacht dat hiermee circa EUR 1 tot 2 mln aan extra uitvoeringskosten is gemoeid. Het betreft hier deels extra inzet van personeel en deels extra investeringen in en onderhoudskosten van ondersteunende geautomatiseerde systemen. Nationale financiële gevolgen dienen te worden ingepast op de begroting van de beleidsverantwoordelijke departementen.


3. Financiële consequenties (incl. personele) bedrijfsleven en burger:
Geen


4. Administratieve lasten voor Rijksoverheid, decentrale overheden en/ of bedrijfsleven en burger:
Rijksoverheid en centrale overheden: Uitgangspunt bij de beoordeling is dat Nederland alle maatregelen steunt die helpen om fraude te voorkomen, mits zij effectief de fraude bestrijden zonder disproportionele extra administratieve lasten. Bij de besprekingen over de verordeningen zullen de specifieke voorstellen hierop worden beoordeeld. Een inschatting van de effecten voor de administratieve lasten kan daarom op dit moment niet worden gemaakt.
Bedrijfsleven: geen
Burger: geen


6. Implicaties juridisch

1. Consequenties voor nationale en decentrale regelgeving en/of sanctionering beleid:
geen


2. Voorgestelde implementatietermijn (bij richtlijnen en kaderbesluiten), dan wel voorgestelde datum inwerkingtreding (bij verordeningen en beschikkingen) met commentaar t.a.v. haalbaarheid:
De datum van inwerkingtreding is slechts helder voor specifieke onderdelen per 1 januari 2015.
Nederland zal bij de bespreking van het voorstel in de Raad helderheid daarover trachten te krijgen in verband met de eventueel benodigde tijd om bestaande systemen aan te passen. Een oordeel over de invoeringsdatum zal bij meer specifieke voorstellen worden bezien.

3. Wenselijkheid evaluatie-/horizonbepaling:

Gelet op de eerdere discussie over de reduction of timeframes lijkt een evaluatiebepaling voor evaluatie in het tweede jaar na invoering wenselijk.


7. Implicaties voor uitvoering en handhaving

Informatie over het inschakelen van nationale agentschappen, zelfstandige bestuursorganen e.d.

1. Uitvoerbaarheid

Uitvoering van de maatregelen geschiedt door de Belastingdienst.

De voorgestelde wijzigingen betekenen een extra uitvoeringslast voor de Belastingdienst.

2. Handhaafbaarheid:

Handhaving van de maatregelen geschiedt door de Belastingdienst.

De voorgestelde wijzigingen betekenen een extra uitvoeringslast voor de Belastingdienst.


8. Implicaties voor ontwikkelingslanden

Geen


9. Nederlandse positie

a) Nederlandse belangen en eerste algemene standpunt:

Nederland steunt alle maatregelen die helpen om fraude te voorkomen, mits zij effectief de fraude bestrijden zonder disproportionele extra administratieve lasten en inperking van de bescherming van persoonsgegevens en niet strijdig zijn met nationale restricties. Nederland is daarbij voorstander van gerichte acties of regelingen die meer specifiek het knelpunt aanpakken. De voorgestelde wijzigingen zijn in algemene zin daarmee in lijn, maar betekenen een extra uitvoeringslast voor de Belastingdienst. Bij bespreking van het voorstel in detail zal worden bezien of alle voorgestelde wijzigingen effectief en nuttig zijn gerelateerd aan de uitvoeringslast die het specifiek met zich brengt.
Het voorstel van de Europese Commissie om een expliciete juridische grondslag in de verordening aan te brengen voor Eurofisc, wordt door Nederland gesteund. Het voorstel regelt ook de basis voor informatieuitwisseling met een derde niet bij de intracommunautaire transactie betrokken lidstaat benodigd voor een goede werking van Eurofisc. Dit decentrale netwerk vormt een zeer nuttig instrument om intracommunautaire btw-fraude te bestrijden. Nederland is een groot voorstander van verruimde gebruiksmogelijkheden van het VIES-netwerk en juicht toe dat online in de bestanden van andere lidstaten kan worden gekeken.


1 Satellietrekeningen geven aanvullende informatie weer voor bepaalde sectoren, activiteiten of aspecten van het economische gebeuren die onvoldoende aan bod komen in de nationale rekeningen. Voorbeelden hiervan zijn arbeidsrekeningen, milieurekeningen en toerismerekeningen.


7
Bijlage fichedocument, pagina