Pensioenpremies in 2010 blijven gebaseerd op huidige maximumrendement
25 september 2009 | Nr. 09/103
Pensioenfondsen mogen bij hun beslissing over de pensioenpremie in
2010 uitgaan van hetzelfde maximaal verwachte rendement op hun
beleggingen als in de afgelopen drie jaar. Voor de jaren na 2010 wordt
dit later bekeken. Dat schrijft minister Donner van Sociale Zaken en
Werkgelegenheid aan de Tweede Kamer.
Eerder dit jaar vroeg Donner de commissie paramaters, onder
voorzitterschap van professor Don, advies over de maximum waarden voor
de verwachte rendementen waarmee pensioenfondsen vanaf 2010 mogen
rekenen. De commissie was hierover verdeeld. Het rendement waarmee de
pensioenfondsen mogen rekenen bepaalt de verwachtte ontwikkeling van
het fonds. Op basis daarvan moeten de pensioenfondsen afwegen of zij
de hoogte van premies of hun pensioenbeleid (zoals de indexatie)
aanpassen.
Uit het advies blijkt dat een deel van de commissie adviseert het
maximum voor het verwachte rendement op aandelen met zo'n 1,5
procentpunt te verlagen. De voorzitter en de vertegenwoordigers van
het Centraal Plan Bureau en De Nederlandsche Bank zijn van mening dat
de rendementen die de pensioenfondsen in het verleden hebben gehaald
deels veroorzaakt zijn door meevallers die niet representatief zijn
voor de toekomst. Daarom zou het aandelenrendement met zo'n 1,5
procent moeten worden verlaagd. Als hiertoe zou worden besloten kan
dat leiden tot een totale premiestijging voor werkgevers en werknemers
van 1,9 miljard euro. Hogere premies vergroten de kans dat
indexatieverwachtingen waargemaakt kunnen worden.
Een ander deel van de commissie adviseert pensioenfondsen te laten
rekenen met een aandelenrendement dat zo'n 0,25 procentpunt lager ligt
dan het huidige rendement. Deze leden, vertegenwoordigers van de
Stichting van de Arbeid, zijn van mening dat wel naar het historische
gemiddelde rendement kan worden gekeken. Overigens tekenen ze daarbij
aan dat pensioenfondsen zich ervan bewust moeten zijn dat toekomstige
rendementen fors kúnnen afwijken van dat historische gemiddelde. Als
tot een daling van 0,25 procentpunt zou worden besloten kan dat leiden
tot een premiestijging voor werkgevers en werknemers van 0,6 miljard
euro.
De commissie was het wel eens over minimale verwachtte loon- en
prijsstijgingen en het maximale verwachtte rendement op obligaties.
Ook vindt de commissie dat pensioenfondsen rekening moeten houden met
forse afwijkingen van het verwachtte rendement.
Kamerstukken
* Aanbiedingsbrief van minister Donner bij het Advies van Commissie
Parameters
* Advies betreffende parameters pensioenfondsen
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid