Brief aan Tweede Kamer over brede heroverwegingen kabinet
Kamerstuk | 25-09-2009
Minister-president Balkenende en de vice-minister-presidenten Bos en
Rouvoet hebben de Tweede Kamer geïnformeerd over de instelling van de
werkgroepen voor de heroverwegingen.
1. De ambities van het kabinet
Dubbele uitdaging
De financiële en economische crisis die we nu doormaken stelt
Nederland voor ongekende uitdagingen. De meest urgente opgave was en
is om te voorkomen dat de economie wegzakt in een negatieve spiraal,
met grote en structurele kosten ook voor de toekomst als gevolg. Dat
is in ieder geval dit jaar en in 2010 de belangrijkste opgave: het
beperken van de schade van de kredietcrisis door als overheid banken,
burgers en bedrijven te ondersteunen bij het opvangen van de zwaarste
klappen. De tweede fundamentele uitdaging is hiermee onlosmakelijk
verbonden. Na de crisis moet de weg hervonden worden naar herstel en
moet worden doorgewerkt aan de vormgeving van een sterker, slimmer,
schoner, solide en solidair Nederland. Een eerste begin is hiermee al
gemaakt in het aanvullend beleidsakkoord van maart. Op het dieptepunt
van de crisis zijn toen al maatregelen genomen met het oog op het
herstel van de overheidsfinanciën op langere termijn. De brede
heroverwegingen hebben tot doel om de politieke besluitvorming over de
weg naar herstel grondig voor te bereiden.
De crisis heeft Nederland veranderd
De crisis heeft Nederland op een fundamentele manier veranderd. De
overheidsfinanciën zijn uit het lood geslagen en de werkloosheid zal
in 2010 stijgen tot niveaus die vergelijkbaar zijn met die van de
jaren 80. De ervaring met eerdere financiële crises in de wereld
leert dat het met schatkist en arbeidsmarkt niet vanzelf weer goed
komt; het zal jarenlange inspanningen vergen om de schade die in korte
tijd door de crisis is aangericht te herstellen. Deze inspanning komt
bovenop de al lopende fundamentele opgaven: een wereldwijd tekort aan
energie en grondstoffen, de voortgaande aantasting van milieu en
klimaat, de doorgaande transitie naar een kenniseconomie en de opkomst
van nieuwe economische grootmachten.
Vertrouwde ambities, nieuwe omstandigheden
Hoezeer de crisis Nederland ook verandert, de ambities met betrekking
tot de inrichting van Nederland en de kwaliteit van de Nederlandse
samenleving blijven dezelfde. We willen, zoals in het Coalitieakkoord
verwoord, "samen werken aan groei, duurzaamheid, respect en
solidariteit". Deze missie staat recht overeind. De omstandigheden
waaronder deze ambities verwezenlijkt moeten worden zijn in het
afgelopen jaar veranderd op een manier die uniek is sinds de jaren 30
. De situatie rond de sterk verslechterde overheidsfinanciën dwingt
ons om duidelijke keuzes te maken.
2. Opzet van de brede heroverwegingen
Het fundamenteel herijken van beleid vraagt om politieke keuzes op
basis van een gedegen en grondige analyse en voorbereiding. Deze
exercitie hoeft echter niet vanaf nul te beginnen. Bestaande rapporten
bieden weliswaar bouwstenen en aanknopingspunten voor de te
ontwikkelen besparingsvarianten, maar vormen bij lange na geen
voldoende basis. Beschikbaar onderzoek beperkt zich vaak tot kleinere
deelgebieden en is bovendien vaak gericht op plannen die méér in
plaats van minder geld kosten. Voor een goede besluitvorming is het
bovendien niet alleen nodig te schetsen wat mogelijke opties zijn,
maar ook om de budgettaire, economische en maatschappelijke effecten
te weten. Tot slot is er - zeker gezien de omvang van de opgave - ook
behoefte aan méér ideeën.
Indien we met elkaar de kwaliteit en toegankelijkheid van collectieve
voorzieningen zoveel mogelijk willen behouden dan zijn fundamentele
keuzes onvermijdelijk. De kaasschaaf biedt dan geen uitkomst. Er
zullen verstrekkende keuzes gemaakt moeten worden over de omvang en
het niveau van de collectieve voorzieningen en over de verdeling van
verantwoordelijkheden. Dat zullen keuzes zijn die iedereen zullen
raken. Een zorgvuldige voorbereiding van voorstellen en afweging van
mogelijke opties en alternatieven is daarom vereist om tot goed
onderbouwde besluiten te komen.
Dit is de reden dat het kabinet werkgroepen heeft ingesteld die de
opdracht hebben gekregen tot het analyseren van diverse beleidthema's,
en tot het ontwikkelen van concrete beleidsalternatieven voor de
toekomst. De werkgroepen zullen een breed palet van beleidsthema's
behandelen. De creativiteit en het fundamentele denken worden
bevorderd door de opdracht om voor elk beleidsveld minstens één
verplichte variant te ontwikkelen die de netto uitgaven (inclusief
fiscale subsidies) ten opzichte van 2010 structureel met 20 procent
verlaagt. Met de 20%-varianten kan in potentie zo'n 35 miljard worden
bespaard. De beschouwingen in het rapport en de beleidsvarianten zijn
niet gebonden aan bestaande wetgeving, het coalitieakkoord,
kabinetsafspraken, departementale begrenzingen of ministerieel beleid.
Uiteindelijk is het aan het kabinet om te bepalen welke van de
onderzochte besparingen op welk beleidsterrein zullen worden
gerealiseerd. Dit kan er toe leiden dat op sommige beleidsterreinen
meer dan 20% wordt bespaard, terwijl op andere beleidsterreinen juist
sprake kan zijn van geringere besparingen of zelfs intensiveringen. De
besluitvorming van het kabinet zal in het voorjaar van 2010
plaatsvinden. Daarbij zullen overigens de economische situatie en de
vooruitzichten op dat moment worden betrokken bij de gewenste omvang
en fasering van de maatregelen die op basis van de heroverwegingen
genomen worden.
De werkgroepen wordt gevraagd langs verschillende wegen mogelijke
besparingen in beeld te brengen, al dan niet in combinatie, zoals
(maar niet uitsluitend):
* Harmonisatie, samenvoeging en vereenvoudiging van regelingen;
* Versterking van de samenhang tussen instrumenten;
* Toetsing van gevoerd beleid op nut, noodzaak en doeltreffendheid.
Tevens kan worden bezien of de kosten in verhouding staan tot de
resultaten;
* Stroomlijning van organisaties en de samenwerking tussen
organisaties;
* Beperking van uitvoeringskosten en bevordering van doelmatigheid;
* Alternatieve bekostigings- en financieringsstelsels (incl. private
financiering) en andere vormen van regulering;
* Bevordering van de eigen verantwoordelijkheid van burgers en
internaliseren van externe effecten (de vervuiler betaalt);
* Doorvoeren van het subsidiariteitsbeginsel via centralisatie
danwel decentralisatie, geografisch danwel functioneel. Hierbij
wordt tevens bezien wat de gevolgen zijn van hernieuwde
verantwoordelijkheidsverdeling voor gemeenten en provincies, en
die voor het Provincie- en het Gemeentefonds in het bijzonder;
* Versobering van (nationale) doelstellingen en beleidsambities.
De werkgroepen zullen bij de verkenning van besparingsvarianten het
ketenaspect betrekken door de mogelijke gevolgen van
besparingsvarianten op aanverwante beleidsterreinen in beeld te
brengen. Ook kan het zinvol zijn om te bezien waar de
overheidsmiddelen terecht komen, direct of indirect bij burgers dan
wel bij de uitvoering. Ook langs deze wegen kan zicht ontstaan op
besparingsmogelijkheden.
De voorzitter van elke werkgroepen is een (oud-) topambtenaar die niet
verantwoordelijk is voor het onderhavige beleidsterrein. Dit bevordert
onthecht en creatief denken. Ambtenaren van de betrokken
vakdepartementen zijn lid om zorg te dragen voor een optimaal gebruik
van bestaande expertise. Ambtenaren van Algemene Zaken en Financiën
zijn in elke werkgroep vertegenwoordigd voor de onderlinge
consistentie. De werkgroepen worden waar nodig aangevuld met externe
deskundigen, onder andere van de planbureaus. Het gaat dus
nadrukkelijk niet om departementale werkgroepen.
Namens het kabinet zijn de minister-president en de beide vicepremiers
verantwoordelijk voor de brede heroverwegingen. Zij zorgen er voor dat
de werkgroepen opereren binnen de uitgezette lijnen en dat de tijdens
de Algemene Politieke Beschouwingen door uw Kamer aangedragen
suggesties - inclusief degene die voortvloeien uit ingediende
tegenbegrotingen - worden meegegeven aan de werkgroepen. In de
ministerraad is afgesproken dat de leden van de werkgroepen opereren
zonder politieke last. Bewindspersonen kunnen de werkgroepen die
actief zijn op hun beleidsveld verplichten over bepaalde varianten te
rapporteren, maar mogen varianten vanuit de werkgroepen niet
blokkeren. De minister-president en de beide vice-premiers kunnen ook
varianten aandragen waarover verplicht moet worden gerapporteerd.
De taak van de werkgroepen is om de politieke besluitvorming zo goed
mogelijk voor te bereiden. Het nemen van beslissingen en daarmee het
primaat in het proces is en blijft aan de politiek. Het is daarom de
bedoeling dat de werkgroepen alle relevante informatie en analyses
neerleggen om tot een gewogen politieke besluitvorming te komen,
zonder alvast een voorschot te nemen op die besluitvorming. De
minister-president en de beide vicepremiers zullen hierop toezien.
In de bijlage treft u aan per werkgroep een omschrijving van het
thema, de taakopdracht aan de werkgroep, de budgettaire afbakening en
de samenstelling van de werkgroep (inclusief de voorzitter).
3. Hoe verder na de brede heroverwegingen
De werkgroepen krijgen de opdracht zo spoedig mogelijk hun
werkzaamheden aan te vangen en in het begin van het tweede kwartaal
van 2010 hun werk af te ronden. De minister-president en de beide
vice-premiers stellen vast of de eindrapporten van de werkgroepen aan
de taakopdrachten voldoen.
Met de rapporten van de werkgroepen beschikt het kabinet over een
brede staalkaart aan opties, inclusief de budgettaire, economische en
maatschappelijke effecten. Daarnaast bestaat het keuzepalet voor het
in balans brengen van de inkomsten en uitgaven voor 2011 en latere
jaren naast de uitkomsten van de werkgroepen uit generieke
taakstellingen en lastenmaatregelen. Verder is het werk van de
Studiecommissie Belastingstelsel van belang . De totale afweging
vindt plaats in het licht van de ambities en prioriteiten van het
kabinet zoals geformuleerd in hoofdstuk 1 van de miljoenennota.
Hierbij wordt dan ook betrokken de in de Kamer breed gesteunde ambitie
om het onderwijs en de wetenschap in Nederland tot de mondiale top
vijf te laten behoren.
Het kabinet zal de rapporten aan de Tweede Kamer aanbieden. Voor het
debat over de Voorjaarsnota 2010 zal het kabinet daarbij aangeven
welke afwegingen het mede op basis van deze rapporten heeft gemaakt.
Maatregelen die betrekking hebben op 2011 zullen budgettair worden
verwerkt in de ontwerpbegroting 2011, conform de reguliere
begrotingscyclus.
4. Tot Slot
Elke crisis, en dus ook de kredietcrisis, vraagt om snel en krachtig
ingrijpen, maar ook om een fundamentele herbezinning om sterker uit de
crisis te komen. Het kabinet heeft, net als internationale overheden
en centrale banken, onorthodoxe en krachtige maatregelen genomen om de
schadelijke effecten van de crisis te dempen. Het is te hopen dat,
mede door deze inspanningen, de economie de weg naar boven hervindt.
Het jaar 2010 staat echter nog volop in het teken van de crisis en de
bijbehorende onzekerheid. De noodzaak om ook in 2010 de economie te
ondersteunen, waardoor op zijn snelst vanaf 2011 aan budgettair
herstel kan worden gewerkt, creëert ruimte voor een fundamentele
heroverweging van aard, doel en omvang van overheidsinterventies in
economie en samenleving. De feitelijke verarming van Nederland
gedurende de recessie maakt deze heroverweging onvermijdelijk en
uitdagend. Samen werken aan een slimmer, socialer, schoner, solide en
solidair Nederland is daarbij het ambitieuze en uitnodigende
perspectief.
DE MINISTER-PRESIDENT, Minister van Algemene Zaken,
mr.dr. J.P. Balkenende
DE VICE MINISTER-PRESIDENT, minister van Financiën,
drs. W.J. Bos
DE VICE MINISTER-PRESIDENT, Minister voor Jeugd en Gezin
A. Rouvoet
---
Naar aanleiding van het verzoek van het lid van uw Kamer de heer
Pechtold, kan wat betreft de arbeidsrechtelijke aspecten derhalve
worden opgemerkt dat voor de ambtelijke leden van de werkgroepen geen
bijzondere voorzieningen behoeven te worden betrokken.
De eerste ronde van heroverwegingen werd in 1981 gestart. De
doorlooptijd van een heroverwegingsrapport varieerde van een half tot
twee jaar, met een gemiddelde van een jaar.
Deze Studiecommissie verricht een voorstudie naar mogelijke
herzieningen van het belastingstelsel dat gelijk met de
heroverwegingsrapporten aan de Tweede Kamer zal worden aangeboden.
Hierin zal ook, zoals toegezegd aan de Tweede Kamer, worden ingegaan
op de mogelijkheden van een verdere vergroening van het
belastingstelsel, waaronder de gedachte van een belasting op vlees
(motie Thieme c.s. over de mogelijkheden voor een vergaande
vergroening van het belastingstelsel (Kamerstukken II 2009/10, 32 123,
nr. 15))
Meer informatie
* Bijlage: De taakopdrachten van de brede heroverwegingen
25-09-2009 | PDF document, 263 Kb
Ministerie van Algemene Zaken