verzoeken over het Goldstone-rapport en andere onderzoeken inzake
operatie Cast Lead, respectievelijk het Goldstone-rapport en de
Nederlandse inzet in de VN-Mensenrechtenraad
Kamerbrief inzake verzoeken over het Goldstone-rapport en andere onderzoeken
inzake operatie Cast Lead, respectievelijk het Goldstone-rapport en de
Nederlandse inzet in de VN-Mensenrechtenraad
Kamerbrief | 25 september 2009
Graag bied ik u hierbij de reactie aan op de verzoeken van de vaste
Commissie voor Buitenlandse Zaken van 7 september 2009 met kenmerk
23432-301/2009D41453, respectievelijk 22 september 2009 met kenmerk
>/2009D44671 inzake het Goldstone-rapport en andere
onderzoeken inzake operatie Cast Lead, respectievelijk het
Goldstone-rapport en de Nederlandse inzet in de VN-Mensenrechtenraad.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
Drs. M.J.M. Verhagen
1. Inleiding
De vaste Commissie voor Buitenlandse Zaken heeft de regering verzocht
om een appreciatie van het rapport van de VN fact finding mission
onder leiding van de Zuid-Afrikaanse jurist Richard Goldstone (hierna:
de commissie Goldstone), dat tijdens de twaalfde zitting van de
VN-Mensenrechtenraad (MRR) besproken zal worden. Tevens heeft de vaste
Commissie de regering gevraagd een nadere, meer politieke appreciatie
te geven van de verschillende andere onderzoeken die ingesteld zijn
naar aanleiding van de Israëlische militaire operatie Cast Lead (27
december 2008 - 18 januari 2009). Meer specifiek heeft de Commissie
verzocht om schriftelijke informatie over de inzet van de regering bij
de behandeling van het rapport Goldstone in de MRR
Onderstaand wordt allereerst ingegaan op het rapport van de commissie
Goldstone. Achtereenvolgens komen aan de orde de voorgeschiedenis van
het rapport, de werkwijze van de commissie, de presentatie van het
rapport, het eerste oordeel van de regering over de bevindingen en
over de voorgestelde aanbevelingen van de commissie. Aansluitend volgt
de gevraagde meer politieke appreciatie van de overige onderzoeken,
zoals genoemd in de eerdere brief van 27 augustus 2009. Deze brief
sluit af met de voorgestelde inzet van Nederland in de
Mensenrechtenraad.
2. Commissie Goldstone
a. Voorgeschiedenis / mandaat
Op 15 september 2009 heeft de commissie Goldstone haar rapport
gepubliceerd van het onderzoek naar de toepassing van het humanitair
oorlogsrecht en mensenrechten door de strijdende partijen in de
context van het conflict in Gaza, zowel vooraf, tijdens en na afloop
van de militaire operaties van operatie Cast Lead.
De commissie Goldstone is ingesteld door de Voorzitter van de MRR, in
opdracht van de MRR, naar aanleiding van de resolutie die de MRR heeft
aangenomen in zijn negende speciale zitting gewijd aan Gaza op 12
januari 2009 (resolutie A/HRC/S-9/L.1):
Para 14 Decides to dispatch an urgent, independent international
fact-finding mission, to be appointed by the President of the Council,
to investigate all violations of international human rights law and
international humanitarian law by the occupying Power, Israel, against
the Palestinian people throughout the Occupied Palestinian Territory,
particularly in the occupied Gaza Strip, due to the current
aggression, and calls upon Israel not to obstruct the process of
investigation and to fully cooperate with the mission .
De EU-leden van de MRR hebben dit mandaat niet gesteund omdat zij het
onevenwichtig vonden, dat wil zeggen: te zeer gericht op onderzoek van
het optreden van een van de partijen. Mede in dit licht heeft de
voorzitter van de MRR het mandaat als volgt vastgesteld:
to investigate all violations of international human rights law and
international humanitarian law that might have been committed at any
time in the context of the military operations that were conducted in
Gaza during the period from 27 December 2008 and 18 January 2009,
whether before, during or after .
Als voorzitter van de commissie is de Zuid-Afrikaanse jurist Richard
Goldstone, onder meer voormalig aanklager van het
Joegoslavië-Tribunaal benoemd. Goldstone is niet alleen een
vooraanstaand internationaal jurist, hij wordt ook algemeen
internationaal gezien als een gezaghebbende persoonlijkheid die
waarheidsvinding en recht in dienst stelt van vrede en
conflictbeëindiging.
Het mandaat van de commissie was gericht op fact finding en niet op
het voorbereiden van strafrechtelijk onderzoek. Het rapport stelt ook
uitdrukkelijk dat het niets afdoet aan het beginsel dat schuld bewezen
moet worden en pretendeert niet "to reach the standard of proof
applicable in criminal trials" (para 25).
b. Uitvoering onderzoek
De commissie heeft, uitgaand van het mandaat zoals haar dat was
gegeven, een onderzoek willen verrichten dat helderheid zou
verschaffen over veel zaken die, ondanks onderzoek door andere
instanties, van betrokken partijen en derden, vragen bleven opwerpen
naar toedracht en verantwoordelijkheid.
De commissie heeft derhalve haar verantwoordelijkheid breed
geïnterpreteerd en gehanteerd. Zij heeft besloten zowel aandacht te
geven aan het optreden van Israël, als aan dat van Hamas.
Israël heeft besloten geen medewerking aan het onderzoek van de
commissie te verlenen, gezien de onevenwichtigheid van de
onderzoeksopdracht. De commissie en haar voorzitter hebben binnen de
beperkte tijd (5 maanden) die zij hebben genomen en met de beperkte
mate van medewerking die zij dus ondervonden, naar vermogen getracht
een diepgravend en breed rapport op te stellen. Niettemin dient
geconcludeerd te worden dat het mandaat richtinggevend is gebleven
voor de bevindingen.
c. Presentatie
De commissie heeft haar rapport gepubliceerd bij gelegenheid van een
briefing in New York op 15 september 2009. De formele presentatie zal
plaatsvinden tijdens de zitting van de MRR op 29 september. Op de
wijze van behandeling in de MRR wordt verderop in deze brief ingegaan.
Het is de keus van de commissie geweest het rapport niet aan de
opdrachtgever, de MRR, maar anderhalve week eerder in New York te
presenteren.
d. Bevindingen
Het rapport is uitgebreid en bevat een groot aantal verstrekkende
conclusies en aanbevelingen. Ofschoon de regering meent dat de
kwaliteit van de voorzitter impliceert dat het werk van de commissie
voor hoge kwaliteit zou moeten staan, moet in objectiviteit worden
gesteld, dat de regering vele bevindingen noch kan bevestigen, noch
kan weerleggen. De belangrijkste conclusie die dat gegeven opdringt,
is dat beide betrokken partijen in het conflict in het rapport en de
daarin neergelegde feiten, beschrijvingen, bevindingen en opvattingen
aanleiding zouden moeten zien ernstig en diepgaand onderzoek te
verrichten naar gedragingen en optreden waar strafrechtelijke,
disciplinaire of politieke gevolgen aan verbonden verdienen te worden.
De stellingname van de commissie dat beide partijen zich mogelijk
schuldig hebben gemaakt aan schending van humanitair oorlogsrecht
en/of oorlogsmisdrijven is ernstig en verontrustend. Op beide partijen
rust derhalve de plicht grondig onderzoek te verrichten dat ertoe
leidt dat deze stellingname kan worden weerlegd, dan wel - in het
geval de stellingname juist blijkt - dat verantwoordelijken daarvoor
zich voor een onafhankelijke rechter verantwoorden. Met name de
beschuldiging dat er sprake was van een opzettelijke campagne, zonder
bewijs daarvoor, is buitengewoon zorgelijk vanwege de suggestiviteit.
De regering zal bij Israël, dat reeds een groot aantal
strafrechtelijke onderzoeken uitvoert en heeft uitgevoerd, aandringen
op zulk onderzoek. Met Hamas, een terroristische organisatie die
wederrechtelijk de zeggenschap over Gaza heeft, onderhoudt de regering
geen contact. Ofschoon Hamas dus niet rechtstreeks aangesproken wordt
en ofschoon het de facto bestuur van Gaza door Hamas geen
onafhankelijke en transparant justitiële sector kent, ontslaat dat
Hamas niet van de verantwoordelijkheid zijn gedrag en acties te
onderzoeken en betrokkenen voor een rechter verantwoording af te laten
leggen.
De regering gaat niet nader in op de onderscheiden observaties van de
commissie omdat veeleer dan een politiek oordeel over gedragingen van
betrokkenen, een rechterlijk oordeel daarover wenselijk is.
e. Aanbevelingen
De commissie beveelt onder meer aan dat de VN-Veiligheidsraad (VNVR)
Israël en Hamas opdraagt om binnen een termijn van zes maanden
onafhankelijk onderzoek in te stellen naar de beweerde schendingen.
Tevens raadt de commissie de VNVR aan om een onafhankelijk comité van
experts op te richten teneinde deze onderzoeken te volgen en hierover
te rapporteren. Mochten de onderzoeken niet plaatsvinden, dan beveelt
de commissie aan dat de VNVR deze zaak doorverwijst naar het
Internationaal Strafhof (ICC).
Dergelijk nader intensief, eigen onderzoek van beide partijen, waaraan
zij ook passende consequenties verbinden, verdient - zoals al gezegd -
alle ondersteuning. Wat betreft Israël geldt dat, zoals hiervoor
aangegeven, de regering bij Israël zal blijven aandringen alle
beschuldigingen over schendingen van de mensenrechten en het
humanitair oorlogsrecht grondig te onderzoeken en tot vervolging over
te gaan in gevallen die zich daarvoor lenen. Israël verricht reeds
vele van zulke onderzoeken. Het optreden van Hamas dient primair door
de eigen organisatie en door de Palestijnse Autoriteit (PA) als wettig
gezag plaats te vinden. Een eerste indicatie van het naleven door
Hamas van de internationale rechtsorde zal moeten bestaan uit het
onverkort stopzetten van willekeurige raket- en mortierbeschietingen,
uit het toelaten van bezoek van het Internationale Rode Kruis (ICRC)
tot Gilad Shalit, en het herstel van het gezag van de PA over Gaza.
De discussie over dit rapport, dat over mensenrechten en de naleving
van het humanitair oorlogsrecht gaat, zou in de MRR gevoerd moeten
worden, en niet in fora als de Algemene Vergadering van de VN (AVVN)
en de VNVR. De discussie met Goldstone en zijn commissie tijdens de
MRR is bedoeld om verdere vragen te stellen over de inhoud van het
rapport. Het rapport moet niet gepolitiseerd worden - dat is in strijd
met het karakter van fact-finding op het terrein van mensenrechten en
dat zou de pogingen het vredesproces op te starten ernstig frustreren.
Dit is een oordeel dat wordt gedeeld door EU-lidstaten en de VS. Het
valt te bezien of andere MRR-leden deze afweging delen en niet kan
worden uitgesloten dat de MRR bij meerderheid besluit tot
doorverwijzing. Alsdan zal de regering met de andere EU-partners
bezien hoe daarop te reageren.
3. Appreciatie andere rapporten
Ten vervolge op mijn brieven van 10 juni en 27 augustus 2009, waarin
ik overzicht heb gegeven van de lopende en afgeronde onderzoeken naar
Cast Lead, wil ik u de nadere, meer politieke appreciatie geven van
deze rapporten, waarom de Kamer heeft gevraagd. Mijn oordeel stoel ik
daarbij op de lijnen zoals neergelegd in de motie Van Dam/Haverkamp
die de regering verzocht in VN-verband internationaal onafhankelijk
onderzoek te bepleiten naar het gebruik van het geweld door beide
partijen.
a. Interim-rapport Israël - The operation in Gaza, factual and legal
aspects
Het rapport van de Israëlische regering, dat in juli 2009 is
verschenen, behandelt een breed scala aan onderwerpen/ incidenten. De
focus van het rapport is breed en gaat in op de feitelijke en
juridische aspecten van de operatie. Ook behandelt het rapport
gedetailleerd de verplichtingen van strijdende partijen op basis van
het humanitair oorlogsrecht.
Het onderzoek, dat in gelijke mate aandacht besteedt aan de
verantwoordelijkheid van zowel Hamas als Israël, is opgesteld door de
Israëlische overheid en kan niet als zodanig niet als onafhankelijk of
onpartijdig beschouwd worden. Daarbij dient wel opgemerkt te worden
dat Israël de enige van de twee partijen is die onderzoek(en) heeft
ingesteld naar het eigen optreden tijdens de operatie Cast Lead in
Gaza en daarover in het openbaar verantwoording aflegt.
In het rapport betreurt Israël de burgerslachtoffers en de schade aan
burgerobjecten die ondanks de voorzorgsmaatregelen zijn ontstaan als
gevolg van het eigen optreden in Gaza. Israël stelt dat, op basis van
het eigen onderzoek tot nu toe, niet is vast komen te staan dat het
Israëlische leger burgers of burgerobjecten bewust zou hebben
aangevallen en dat hiermee het internationaal recht niet is geschonden
en dat Israël het recht behoudt om de eigen bevolking te beschermen.
De verantwoordelijkheid wordt vooral bij Hamas gelegd, met verwijzing
naar de bewuste tactiek van Hamas om aanvallen vanuit locaties in of
nabij burgerobjecten te laten plaatsvinden en de bevolking van Gaza
als het ware als human shields te gebruiken. In het rapport
kwalificeert Israël de aanvallen en manieren van oorlogvoering van
Hamas als oorlogsmisdaden
In het rapport wordt teruggeblikt op een aantal specifieke incidenten,
waarbij VN instellingen, medische faciliteiten of veel burgers geraakt
zijn door militaire aanvallen. Van oorlogsmisdaden aan Israëlische
zijde zou echter geen sprake zijn. Zo worden beoordelingsfouten van
militairen - hoe tragisch ook - erkend in de law of armed conflict -
en kunnen niet beschouwd worden als schendingen van internationaal
recht. Ook het gebruik van bepaalde munitie, zoals het vaak
bekritiseerde gebruik van witte fosfor, zijn conform de regels van het
internationaal recht toegepast.
b. Arabische Liga - No Safe Place
Het onderzoek van de Arabische Liga dat in april 2009 verscheen
behandelt een breed scala aan onderwerpen, maar kan noodzakelijkerwijs
niet volledig zijn aangezien Israël geen medewerking heeft gegeven.
Het rapport is ongebalanceerd, omdat de aandacht vooral uitgaat naar
het optreden van Israël. De onderzoekers zijn weliswaar van mening dat
Hamas oorlogsmisdaden heeft begaan bij het (tolereren van) het afvuren
van raketten op Israël, maar menen ook dat sprake is van verzachtende
omstandigheden gegeven de bezetting en de blokkade van Gaza door
Israël. De gedragingen van Israël daarentegen worden niet in een
context geplaatst en worden zonder meer gekenmerkt als
oorlogsmisdaden, misdaden begaan tegen de menselijkheid en mogelijk
genocide.
c. UN Board of Inquiry (commissie Martin)
Van dit interne, vertrouwelijke VN-onderzoek dat in opdracht van de
Secretaris-Generaal is uitgevoerd is alleen de samenvatting openbaar
gemaakt. Het betreft een onafhankelijk onderzoek met beperkt mandaat
gericht op incidenten gericht tegen VN-materieel en -personeel tijdens
Cast Lead. Het rapport richt zich op negen incidenten en betrekt zowel
het optreden van Hamas als dat van Israël. Israël wordt
verantwoordelijk gehouden voor zeven van de negen onderzochte
incidenten. Hamas is verantwoordelijk voor één incident en voor één
incident is te weinig bewijsmateriaal om de verantwoordelijke te
kunnen aanwijzen. Dit onderzoek is uitgevoerd door onafhankelijke
deskundigen in opdracht van een onpartijdige instelling en is
feitelijk het enige onderzoek waaraan beide partijen hun medewerking
hebben verleen. Ondanks de Israëlische kritiek op delen van het
rapport, heeft Israël zich wel bereid getoond om met de SGVN te
spreken over de aanbevelingen in het rapport.
d. Amnesty International - Operation Cast Lead: 22 days of death and
destruction
In juli 2009 heeft Amnesty International een rapport uitgebracht over
vermeende schendingen van het internationaal recht, met name het
humanitair oorlogsrecht, door partijen gepleegd ten tijde van Cast
Lead. Het rapport behandelt een groot aantal onderwerpen en komt tot
zware conclusies aan het adres van beide partijen, die wijzen op
schendingen van het humanitair oorlogsrecht. Beide partijen hebben de
conclusies van het rapport verworpen.
Amnesty International adresseert het optreden van beide partijen, op
onafhankelijke en onpartijdige manier. Maar ook dit rapport kan niet
pretenderen gebaseerd te zijn op volledige kennis van zaken. De
aanbevelingen aan Israël kunnen grotendeels door Nederland
onderschreven worden, met name waar het gaat om het doen van verder
eigen onderzoek, medewerking aan de commissie Goldstone en ratificatie
van het Statuut van Rome (Internationaal Strafhof), respectievelijk
het Eerste Additionele Protocol bij de Geneefse Conventies. De
aanbevelingen gericht op Hamas zijn alle relevant.
e. Breaking the Silence - Soldiers' testimonies from operation `Cast
Lead'
De verzameling getuigenissen van de Israëlische NGO Breaking the
Silence die in juli 2009 is verschenen beschrijven 54 incidenten
waarbij veteranen van de operatie Cast Leadonder meer ingaan op het
gebruik van witte fosfor, de gevechtsinstructies die werden gehanteerd
door het Israëlische leger en het gebruik van menselijke schilden.
Deze anonieme getuigenissen kunnen niet beschouwd worden als
onafhankelijk onderzoek dat gericht is op de het optreden van beide
partijen gedurende de Gaza-oorlog.
f. Human Rights Watch - White Flags
In augustus jl. verscheen het rapport White Flags van Human Rights
Watch (HRW). HRW beschrijft in dit rapport zeven incidenten waarbij in
totaal elf Palestijnen zouden zijn gedood, terwijl zij een witte vlag
toonden als teken dat zij geen strijders waren. HRW stelt dat eigen
onderzoek ter plaatse overtuigende aanwijzingen heeft opgeleverd dat
Israëlische militairen onvoldoende maatregelen hebben genomen om
onderscheid te maken tussen burgers en strijders en - in het ergste
geval - doelbewust op burgers hebben geschoten. Gezien de
onafhankelijke en onpartijdige reputatie van HRW, meent de regering
dat partijen alle aanleiding hebben om de bevindingen van de
organisatie zorgvuldig te onderzoeken.
g. Office of the UN High Commissioner for Human Rights
In augustus jl. publiceerde de VN Hoge Commissaris voor de
Mensenrechten een rapport dat niet alleen ingaat op operatie Cast
Lead, maar ook op de mensenrechtensituatie op de Westelijke
Jordaanoever. Met betrekking tot Cast Lead stelt de Hoge Commissaris
dat er prima facie bewijs is voor ernstige schendingen van het
humanitair oorlogsrecht en mensenrechten. Daarbij worden drie
specifieke voorbeelden genoemd. Het rapport zal, tezamen met het
Goldstone rapport, aan de Mensenrechtenraad worden gepresenteerd.
4. Nederlandse inzet in de MRR
Op de ochtend van 29 september is een officiële presentatie van het
rapport in de MRR voorzien, waarbij lidstaten vragen kunnen stellen.
In de middag zal die presentatie worden gevolgd door een algemeen
debat, dat naar alle waarschijnlijkheid zal voortduren op woensdag 30
september. Het ligt in de lijn der verwachtingen dat één of meerdere
lidstaten na afloop van het algemeen debat teksten voor een resolutie
zullen voorstellen, waarin de MRR zich over het rapport uitspreekt.
Het aannemen van een resolutie - al dan niet naar aanleiding van een
stemming - is voorzien voor 1 of 2 oktober.
Ik hecht grote waarde aan een constructieve dialoog in de MRR, en zal
daarom - ook in EU-kader - pleiten voor een zuivere discussie. Het is
van belang dat dit rapport niet wordt gepolitiseerd; dat zou de
pogingen het vredesproces op te starten immers ernstig frustreren, en
het proces, als dat eenmaal zou zijn herstart, kunnen doen mislukken
en tenminste ernstig hinderen. Dat is ook de mening van andere
EU-lidstaten en de VS.
Ik ben voornemens aan te sturen op een oproep aan alle betrokken
partijen om de beschuldigingen van schending van mensenrechten en het
humanitair oorlogsrecht te onderzoeken en ben van mening dat de
partijen daarbij zouden moeten worden ondersteund door de
internationale gemeenschap. Over het nadere onderzoek door de
betrokken partijen, zou in een later stadium terugkoppeling moeten
worden gegeven in het daarvoor bestemde gremium, zijnde de MRR.
Ministerie van Buitenlandse Zaken