Nederlands
Sta slachtafval weer toe in veevoer
Milieubelasting door productie vlees, melk en eieren kan lager
Datum: 15 september 2009
Wereldwijd worden veel milieuproblemen toegeschreven aan de productie
van vlees, melk en eieren. Maar hoe belastend is die productie nou
werkelijk? En wat kan men doen om het milieubeslag te verminderen? Een
goed begin zou zijn om slachtafval weer toe te staan bij de productie
van veevoer, ontdekte Emiel Elferink. Elferink promoveert 25 september
2009 aan de Rijksuniversiteit Groningen.
Ten gevolge van de affaire met BSE, de `gekke koeienziekte', waardoor
besmette mensen zijn overleden aan de ziekte van Creutzfeldt-Jacob, is
slachtafval uit de veevoederstroom gehaald. Slachtafval wordt
tegenwoordig meegestookt in energiecentrales. Elferink: `Terwijl juist
dat slachtafval een goede eiwitbron was. Sindsdien is dit vervangen
door sojaschroot, met name uit Brazilië, en als gevolg daarvan is de
productie van soja gigantisch gestegen. Omdat men in Europa
terughoudend is in het verbouwen van genetisch gemodificeerde soja, is
de import naar de EU sinds het weren van slachtafval enorm gestegen.
Zo'n 16 miljoen ton aan diermeel is vervangen door zo'n 23 miljoen ton
sojabonen. Als je daar een landbeslagberekening van maakt, blijkt dat
we, alleen al ter vervanging van slachtafval, tien procent van de EU
landbouwgronden nodig zouden hebben.'
Hoge temperatuur
Om het milieubeslag van de agrarische dierhouderij te verminderen
oppert Elferink de volgende oplossing: `sta slachtafval weer toe in
veevoer.' Hij legt uit: `BSE is destijds ontstaan door een fout in
Engeland. Slachtafval wordt op hoge temperaturen verwerkt tot
diermeel. In Engeland was de temperatuur die in de richtlijnen werd
voorgeschreven destijds echter niet hoog genoeg. Als je dan koeien het
slachtafval van hun eigen soort voert, krijgen ze BSE. Verwerk je het
slachtafval wel op de juiste hoge temperatuur en zorg je ervoor dat
diermeel van koeien niet aan koeien, maar bijvoorbeeld aan varkens en
kippen wordt gevoerd, dan kunnen de reststromen veilig binnen het
systeem blijven. Dat is een heel wat efficiënter systeem dan wanneer
je die eiwitten door een ander product moet vervangen.'
Milieubeslag
Om de milieu-impact van de vlees-, melk- en eierenproductie te kunnen
bepalen is Elferink uitgegaan van de mate waarin de natuurlijke
hulpbronnen energie, water en land worden belast. Elferink:
`Natuurlijk zijn er meer factoren die een rol spelen als het gaat om
de productie van vlees, melk en eieren. Dierenwelzijn en
biodiversiteit zijn net zo goed problematisch. Helaas zijn die
aspecten moeilijk kwantificeerbaar. Vandaar dat we ervoor hebben
gekozen om uit te gaan van het milieubeslag. Hoe zit het dierlijk
productiesysteem in elkaar en wat gebeurt er als we aan de knoppen
gaan draaien?'
Bijzondere uikomst
Een bijzondere uitkomst van het onderzoek is de niet-lineaire relatie
tussen consumptie van dierlijke voedselproducten en het milieubeslag.
Elferink: `De trend is nu dat consumenten steeds meer vlees gaan
consumeren. In 2050 zitten we volgens de laatste voorspellingen al op
150 procent van de huidige hoeveelheid. De milieu-impact van die
vermeerdering is echter niet evenredig, maar stijgt harder. Als de
vleesconsumptie verdubbelt, is de milieu-impact dus méér dan dubbel zo
groot.'
Minder vlees
Minder vlees eten zou een stuk beter zijn voor het milieu, stelt
Elferink. Hoe minder vleesconsumptie, hoe kleiner de milieubelasting.
En ook hier is dat effect niet-lineair: als de vleesconsumptie
bijvoorbeeld halveert, zal de belasting van het milieu veel sterker
dan de helft afnemen. `Wat overigens niet betekent dat we met zijn
allen vegetariër moeten worden,' zegt Elferink. `Er moet wel een
bepaald evenwicht blijven bestaan tussen landbouw en veeteelt.'
Curriculum Vitae
Emiel Elferink (Enschede,1975) studeerde in 2001 af als bioloog aan de
RUG en deed zijn promotieonderzoek bij het Centrum voor Energie en
Milieuwetenschappen IVEM. Hij promoveert in de wiskunde en
natuurwetenschappen bij prof.dr. H.C. Moll. prof.dr. A.J.M. Schoot
Uiterkamp. Co-promotor is mw.dr.ir. S. Nonhebel. De titel van het
proefschrift is "Meat, Milk and Eggs: Analysis of the animal food
environment relations". Momenteel werkt Elferink als
onderzoeker/adviseur Klimaat en energie bij het Centrum voor Landbouw
en Milieu (CLM) in Culemborg.
Rijksuniversiteit Groningen