Toespraak van burgemeester Ahmed Aboutaleb tijdens de
Dialogenbijeenkomst op donderdag 24 september in de Burgerzaal van het
stadhuis.
NB. Alleen het gesproken woord geldt
Dames en heren,
Hartelijk welkom hier in de Burgerzaal van het Rotterdamse stadhuis,
de mooiste zaal langs de Maas.
Ik heet u van harte welkom op deze bijeenkomst van de Rotterdamse
Dialogen Stadsburgerschap 2009. Zo meteen gaat wethouder Grashoff u
alles vertellen over het belang van de dialoog en de opzet van de
avond. Als inleiding op zijn verhaal wil ik graag een paar gedachten
meegeven.
In mijn installatietoespraak heb ik aangegeven wat Rotterdammers, naar
mijn mening, verwachten van hun burgemeester. Dat is: luisteren,
inspireren, verbinden en waar nodig optreden. Dat is in deze tijd meer
nodig dan ooit. Immers, veel mensen voelen zich onzeker in een wereld
waarin van alles verandert. Banen voor het leven bestaan niet meer.
Geld kan verdampen, is gebleken. De economische crisis is een
wispelturig monster en slaat uit onverwachte hoeken.
Gevoelens van angst en onzekerheid bij veel mensen moeten we niet
onderschatten en mogen we niet bagatelliseren. Veel Rotterdammers
worstelen dagelijks met de problemen die zich op hun stoep afspelen.
En ik zie die worsteling bij zowel de Rotterdammers die hier sinds
jaar en dag wonen, als bij de nieuwkomers. De stad verandert voor
iedereen.
Maar laten we drie dingen afspreken voor dit debat vanavond, en wat
mij betreft voor altijd. Wij, samen, en iedereen afzonderlijk
garanderen elkaar: vertrouwen, vrijheid en verbondenheid.
Vertrouwen is de vrijheid zonder vrees te leven. Vertrouwen en
vrijheid hebben pas betekenis als ze worden verrijkt door
verbondenheid. Want de vrijheid van meningsuiting is niet
onderhandelbaar in een democratie. Dat geldt evenzeer voor het
beschermen van het recht van groepen om een minderheidsstandpunt te
vertolken.
Laat ik mijn drie punten toelichten:
Vertrouwen
Vertrouwen, of op z'n Rotterdams: wèrken aan vertrouwen. Dat is wat
volgens mij bovenaan de Rotterdamse agenda moet staan. Werken aan
vertrouwen heeft betekenis voor economische groei en welvaart. Een
samenleving waarin mensen elkaar vertrouwen, staat er sterker voor en
is welvarender.
U kunt mij op mijn woord geloven, maar het is ook wetenschappelijk
bewezen. Uit onderzoek blijkt dat als mensen elkaar 10 procent meer
vertrouwen, dit gelijk staat aan 1 procent meer economische groei.
Vertrouwen is de smeerolie van onze economie. Vertrouwen schenken kan
een geweldige economische impuls betekenen.
Ik zal u een klein voorbeeld geven. Het gaat over een straatverkoper
in New York op Sixth Avenue. Hij verkocht donuts en koffie aan het
kantoorpersoneel. Hij had het zó druk met het teruggeven van
wisselgeld dat er lange rijen voor zijn kraam ontstonden. Op een dag
besloot hij een mandje neer te zetten met een bordje waarop stond dat
klanten er zelf hun wisselgeld uit mochten pakken. Natuurlijk liep hij
risico's, maar dit werd ruimschoots gecompenseerd. Door vertrouwen te
geven, was zijn omzet sterk toegenomen. Ook kreeg hij veel meer fooi
en bleven zijn klanten terugkomen als blijk van waardering voor het
vertrouwen.
Vertrouwen is dus niet soft en zeker niet vrijblijvend, want tegenover
vertrouwen staat wantrouwen. Een samenleving die op wantrouwen is
gestoeld, daarrvan wil je geen deel uitmaken. En wat we uit het
Amerikaanse voorbeeld ook kunnen leren is dat het vooral gaat om het
geven van vertrouwen. Wij moeten als stadsbestuur vertrouwen geven aan
de Rotterdammers, want alleen als we dat doen, komen positieve
krachten vrij om de problemen waar we voor staan, op te lossen. Mensen
moeten de overheid kunnen vertouwen. Mensen moeten erop kunnen
vertrouwen dat de overheid hen ruimte geeft, beschermt en vertrouwt.
Vrijheid
Dat geldt ook, en dat is mijn tweede punt, voor de ruimte om je geloof
te belijden. Vrijheid! Ook daarbij draait het in essentie om ruimte
geven en bescherming bieden. Zoals u weet, ben ik een groot
voorstander van de scheiding van kerk en staat. De overheid moet
ruimte geven aan gelovigen om hun geloof te belijden. Dat geldt zowel
in de beslotenheid van de privésfeer als ook publiekelijk. De overheid
gaat niet over het geloofsleven van de burger.
Maar de overheid moet wel snel en doeltreffend optreden als er
misstanden zijn in de samenleving, ook als die misstanden worden
begaan uit naam van een religie of culturele opvattingen. Met
misstanden bedoel ik alle zaken waarin het ene individu het
slachtoffer wordt - lichamelijk of geestelijk - van het gedrag van
een ander of van anderen. Voorbeelden daarvan zijn het aantasten van
lichamelijke integriteit, het onder dwang uithuwelijken van jonge
meisjes, het slaan van vrouwen, het discrimineren van homo's, et
cetera. Allemaal gedragingen die we absoluut niet tolereren in onze
samenleving. Nu niet en in de toekomst niet.
Mensen moeten erop kunnen vertrouwen dat de overheid grenzen stelt als
het gaat om dit soort gedragingen. De overheid moet bescherming bieden
aan mensen die gevaar lopen. De overheid moet discriminatie actief
bestrijden. Voor mensen die van elders komen en die de Nederlandse
rechtsorde verwerpen, is geen plaats in Nederland. We wensen een
wij-samenleving, waar iedereen naar vermogen bijdraagt aan een
tolerant klimaat. Maar wij zijn niet tolerant voor intolerantie. En we
hebben geen respect voor respectlozen.
Voor nieuwe Nederlanders, die met hart en verstand voor dit land
hebben gekozen, die met ons de waarden delen die aan onze samenleving
ten grondslag liggen - voor hen moet er plaats zijn in onze
samenleving. Zij mogen niet voortdurend worden aangekeken op de plek
waar ze zijn geboren en zij hoeven niet harder te werken dan alle
anderen om geaccepteerd te worden. Zij hebben dezelfde rechten als
anderen, en zij dienen gelijke toegang te hebben tot arbeid, onderwijs
en huisvesting.
Tegenover rechten staan plichten. Plichten jegens de wet en jegens
medeburgers. Het gaat niet alleen om de geschreven plichten, maar ook
om de ongeschreven; zoals fatsoenlijke omgangsnormen in de publieke
ruimte. Tegelijkertijd is er ook het besef dat invoegen in een nieuwe
samenleving de medewerking vereist van de autochtonen. Zij mogen niet
alleen als toeschouwers van een afstand toekijken.
Er bestaat in onze samenleving bij veel mensen angst voor het andere,
het vreemde, het nieuwe - over en weer. Dat vertaalt zich soms ook in
angst voor de islam en angst voor moslims. Dat is een realiteit. Want
de angstgevoelens zijn reëel en mogen niet gebagatelliseerd worden.
Het vergt een lange weg van debat en dialoog om dichter bij elkaar te
komen. Open staan voor kritiek en het gesprek opzoeken, zijn daarbij
belangrijk. Zolang er lieden zijn die zich waar ook ter wereld zich
in naam van de Islam misdragen en misdaden plegen, zullen moslims ook
in Rotterdam daar last van hebben. Daarom is een actieve rol van de
Rotterdamse moslims in het bestrijden van radicalisering van groot
belang. Waar mogelijk zullen wij hen daarbij steunen.
Want zo creëren we veiligheid. Ook die had in het rijtje afspraken
voor een goed debat kunnen passen vanavond, maar ik beschouw dat
vanavond, hier in de burgerzaal, als vanzelfsprekend.
Verbondenheid
Mijn derde en laatste punt van vanavond is verbondenheid. Want de
vrijheid van meningsuiting staat of valt met de onvoorwaardelijke
steun van het vrije woord, en de onvoorwaardelijke steun voor die
mensen die een minderheidsstandpunt vertolken. Verbondenheid met de
stad - zeker met een stad als Rotterdam - is pure noodzaak. De stad is
net zo sterk als de optelsom van bijdragen van alle burgers. Ook die
van u.
Laat ik het concreet maken. Het geldt bijvoorbeeld voor een onderwerp
als de oververtegenwoordiging van allochtone jongeren in de
criminaliteit. Die ontwikkeling ondermijnt de positie van vele
duizenden allochtone jongeren die dagelijks op een positieve manier
bezig zijn met het veiligstellen van de eigen toekomst. Het bestrijden
van de criminele elementen in deze gemeenschappen mag niet alleen een
zaak zijn van politie en justitie. Ook de betreffende gemeenschappen -
ouders voorop - hebben een belangrijke rol te vervullen. Hoge
criminaliteitscijfers werpen een schaduw op hen die wel de waarden van
dit land en deze stad delen. Met uw steun kunnen wij deze cijfers
omlaag brengen. Fout gedrag moeten we met elkaar kunnen blijven
benoemen. Minderheidsstandpunten moeten we beschermen. Niet
stigmatiseren, maar signaleren én er vervolgens samen wat aan doen. We
winden er hier in Rotterdam geen doekjes om.
Het is een boodschap aan alle Rotterdammers: We besluiten met
meerderheden, maar we moeten allemaal respect hebben voor minderheden
die niet altijd of allemaal in staat zijn voor zichzelf op te komen.
De beschaving van de democratie is dat ze rekening houdt met
minderheden.
Goed
Vertrouwen, Vrijheid en Verbondenheid: dat is de weg waarlangs we
vanavond lopen. Werken aan vertrouwen vereist, ook in Rotterdam, een
stevig debat en een voortdurende dialoog over de fundamenten van onze
democratische rechtsstaat. Een rechtstaat die op stevige pijlers is
gebouwd; vrijheid van meningsuiting, vrijheid van godsdienst,
gelijkheid van álle mensen: mannen en vrouwen, homo's en hetero's,
gelovigen en niet-gelovigen, moslims en niet-moslims en bestrijding
van discriminatie en achterstelling. Deze verworvenheden zijn niet
vanzelfsprekend: we moeten ze blijvend verdedigen.
Dames en heren,
Vertrouwen heb ik als eerste genoemd en is hét sleutelwoord in mijn
betoog vandaag. En vertrouwen begint bij u zelf, dus met
zelfvertrouwen. Zoals die straatverkoper uit New York vertrouwen gaf
aan zijn klanten, vertrouw op dezelfde manier op uzelf. Zie uzelf als
een persoon die verantwoordelijk is voor zijn eigen leven en voor het
leven van de mensen om hem heen.
Schenk uzelf het vertrouwen dat u die verantwoordelijkheid aankunt: de
verantwoordelijkheid ook voor uw eigen rol in het bijdragen aan een
samenleving waar het prettig toeven is: veilig, stabiel en welvarend.
Dit betekent ook dat er wat mij betreft geen ruimte is voor het
slachtoffer-denken. Met het koesteren van slachtofferschap is nooit
iemand beter geworden. Iedereen, u allemaal, heeft dit mooie land veel
te bieden.
Rotterdammers, hier in de zaal: het is uw stad, het is jullie stad.
Het is aan ieder van u om er samen iets moois van te maken.
Tegen de nieuwe Rotterdammers zeg ik: kies met uw verstand en met uw
hart voor deze stad en voor deze samenleving. Dat biedt mentale rust
om uw eigen toekomst aan de Maas op te bouwen.
En kijk naar buiten, naar de stad die voor u ligt. Rotterdam is als de
Maas onder een prachtige zon, een stroom van honderdduizenden
spiegelende vlakjes. Die gaan schitteren als de rivier in beweging is.
En het mooie is: iedereen kan in beweging komen, iedereen kan
bijdragen.
Ik dank u wel.
Bron: Bestuursdienst, 24-09-2009
Gemeente Rotterdam