Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Antwoorden op kamervragen over de Recreatiegemeente Veluwe
24 september 2009
Antwoorden van de staatssecretaris, mede namens de minister van
Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) op vragen van de leden Van
Raak en Van Leeuwen (beiden SP) over de Recreatiegemeenschap Veluwe.
Ingediend op 30 juli 2009 met kenmerk 2009Z03187 / 2080914490.
Deze vragen werden in eerste instantie gesteld aan de ministers van
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en van Volkshuisvesting,
Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer. De beantwoording is in overleg
met de minister van LNV tot stand gekomen vanwege de aard van de
vragen.
2009ZI4443
Vragen van de leden Van Raak en Van Leeuwen (beiden SP) aan de ministers van
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) en van Volkshuisvesting,
Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM) over de Recreatiegemeenschap
Veluwe (RGV). (Ingezonden 30 juli 2009)
1
Waarom is er in overleg met de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
(LNV), besloten om de vragen te laten beantwoorden door de staatssecretaris van
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en niet zoals door twee Kamerleden
verzocht aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en door de
minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordeningen Milieubeheer?
De vragen inzake de RGV hadden ook betrekking op de Wet gemeenschappelijke
regelingen (Wgr). Conform de portefeuilleverdeling van de minister en
staatssecretaris van BZK heeft de beantwoording van de vragen door de
staatssecretaris van BZK plaatsgevonden. Daarnaast heeft de beantwoording
mede namens de minister van LNV plaatsgevonden, omdat zij binnen het Kabinet de
eerstverantwoordelijke minister is voor het recreatiebeleid in Nederland.
2
Waarom is naar uw mening de aard van de eerder gestelde vragen gelegen op het
terrein van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit?
Zie beantwoording vraag 1
3
Op welke wijze gaat u ervoor zorgen dat deelnemende gemeenten goed
georganiseerde en functionerende samenwerkingsverbanden aangaan, terwijl in het
jaarverslag van de Recreatiegemeenschap Veluwe door de organisatie zelf wordt
geconstateerd dat dit voor consumenten niet duidelijk is en dat gemeenten het
blijkbaar bij deze mededeling laten?
Het behoort tot de verantwoordelijkheid van de deelnemende gemeenten om zorg te
dragen voor goed georganiseerde en functionerende samenwerkingsverbanden.
4
ls er bij RGV gezien de eerder geschetste onduidelijkheid over overheid en/of
particulier bedrijf, naar uw mening sprake van staatsteun? Kunt u uw antwoord
toelichten?
De deelnemende gemeenten zijn als autonome overheid zelf verantwoordelijk voor
het naleven van de Europese staatssteunregels. Als de gemeenten
overheidsmiddelen verstrekken aan RGV, dienen zij er zelf op toe te zien dat
daarmee geen potentiële concurrentievervalsing plaatsvindt.
5
Op welke wijze kan er voor burgers en onderhandelingspartners (achteraf) inzage
verkregen worden in overnames en gedane investeringen?
Conform de wettelijke eisen van het Burgerlijk Wetboek moet jaarlijks door middel
van een jaarverslag en jaarrekening bedrijfsinformatie beschikbaar worden gesteld.
De jaarrekening moet voorzien zijn van een goedkeurende verklaring van een
accountant. Dit is een onafhankelijk oordeel over de juistheid en getrouwheid van de
jaarrekening.