Ministerie van Economische Zaken
Retouradres Postbus 20101 2500 EC Den Haag
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Binnenhof 4
2513 AA 's-GRAVENHAGE
Datum 16 september 2009
Betreft Geannoteerde agenda van de Raad voor Concurrentievermogen van 24
en 25 september 2009
Pagina 1 van 6
Directoraat-generaal
Economische Politiek
Directie Europa, Mededinging en
Consumenten
Bezuidenhoutseweg 30
Postbus 20101
2500 EC Den Haag
T 070 379 8911 (algemeen)
www.ez.nl
Behandeld door
RvC-team/ mevr. drs. H. Uijt de
Haag
T 070 379 6275
F 070 379 7014
h.uijtdehaag@minez.nl
Ons kenmerk
EP/EMC / 9159343
Bijlage(n)
1
Mede namens de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap bied ik u hierbij
de geannoteerde agenda aan van de Raad voor Concurrentievermogen van 24 en
25 september a.s. In de bijlage vindt u een toelichting per onderwerp.
Tijdens het gedeelte over interne markt en industrie op 24 september zal er een
beleidsdebat zijn over innovatiebeleid. Tijdens deze bespreking ligt de nadruk op
de Commissiemededeling over herziening van het communautaire innovatiebeleid.
Ook zal er een beleidsdebat zijn over het Commissievoorstel voor de richtlijn
betreffende jaarrekening micro-entiteiten. Daarnaast zullen naar verwachting
raadsconclusies worden aangenomen over de interne markt, mede naar aanleiding
van de Commissiemededeling ter verbetering van het functioneren van de interne
markt. Ook zal de Raad van gedachten wisselen over de stand van zaken van de
implementatie van de dienstenrichtlijn.
Tijdens het onderzoeksgedeelte van de Raad voor Concurrentievermogen op 25
september zal eveneens een beleidsdebat zijn over innovatiebeleid, waarbij de
nadruk ligt op de samenhang tussen innovatiebeleid en de Europese
onderzoeksruimte (ERA).
Onder het agendapunt 'Diversen' zullen Commissie en Voorzitterschap informeren
over de stand van zaken van het EU-programma betere regelgeving, de
Commissiemededeling geharmoniseerde methode voor indeling en rapportage van
klachten en vragen van consumenten, Memorandum of Understanding
Braziliaanse mededingingsautoriteiten, High Level Group Concurrentievermogen
van de agro-food industrie, de Commissiemededeling inzake handhaving van het
consumentenacquis, de Conferentie over productveiligheid op 11 september in
Stockholm, Gezamenlijk programmeren o.a. ten aanzien van neurodegeneratieve
ziektes, internationale samenwerking in onderzoek, evaluatie van de Europese
Onderzoeksraad en ITER.
(w.g.) Maria J.A. van der Hoeven
Minister van Economische Zaken
Pagina 2 van 6
Directoraat-generaal
Economische Politiek
Directie Europa, Mededinging en
Consumenten
Ons kenmerk
EP/EMC / 9159343
Bijlage: Agenda Raad voor Concurrentievermogen 28 en 29 mei 2009
Interne markt en industrie:
Innovatiebeleid Beleidsdebat
Het verbeteren van de werking van de
interne markt
Raadsconclusies
Stand van zaken implementatie
dienstenrichtlijn
Gedachtewisseling
Voorstel voor richtlijn betreffende
jaarrekeningen micro-entiteiten
Beleidsdebat
Onderzoek:
Ontwikkeling van de Europese
onderzoeksruimte in relatie met het
innovatiebeleid
Beleiddebat
Innovatiebeleid
Ontwikkeling van de Europese onderzoeksruimte in relatie met het
innovatiebeleid
Beleidsdebat tijdens zowel het deel over interne markt en industrie als het
onderzoeksdeel
Tijdens het deel van de Raad over interne markt en industrie op 24 september is
er een debat over het Europese innovatiebeleid. In navolging daarvan is er tijdens
het deel van de Raad over onderzoek op 25 september een debat over de
ontwikkeling van de Europese onderzoeksruimte en de samenhang met
innovatiebeleid. In het interne markt en industriedeel ligt de nadruk op de recent
door de Europese Commissie gepresenteerde de mededeling "Herziening van het
communautaire innovatiebeleid in een veranderende wereld". In deze mededeling
geeft de Commissie een overzicht van bestaand beleid voor innovatie, zet
leerpunten en uitdagingen uiteen, geeft aan welke randvoorwaarden verbeterd
zouden moeten worden en dat de besturing verbeterd zou kunnen worden door
betere coördinatie. De Commissie concludeert dat innovatie terecht gekozen is als
speerpunt, maar dat meer bereikt kan worden door een sterker partnerschap
tussen de EU en de lidstaten.
In het onderzoeksdeel zal de voortgang van de ontwikkeling van de Europese
onderzoeksruimte besproken worden. In de Raad van 28-29 mei 2009 zijn
Raadsconclusies aangenomen waarin de volgende Voorzitterschappen werden
uitgenodigd een "roadmap" op te stellen van de maatregelen die de
onderzoeksruimte moeten versterken. In deze Raad wordt dit door het Zweedse
Voorzitterschap opgepakt met een debat over de samenhang met het
innovatiebeleid gericht op de realisering van de kennisdriehoek. Het
Pagina 3 van 6
Directoraat-generaal
Economische Politiek
Directie Europa, Mededinging en
Consumenten
Ons kenmerk
EP/EMC / 9159343
Voorzitterschap streeft tijdens de Raad in december naar een bijdrage aan het
innovatieplan en aanname van de in te zetten instrumenten voor en aansturing
van de ERA, het zogenaamde "governance-model".
Deze discussies en de voorziene Raadsconclusies van december moeten de input
van de lidstaten vormen voor de zogenaamde "European Innovation Act" die de
Europese Commissie in het voorjaar van 2010 wil presenteren. Daarnaast is de
discussie in het onderzoeksdeel met name gericht op het op een gestructureerde
wijze toewerken naar de realisering van de "ERA-vision 2020". Dit tegen de
achtergrond van de post-2010 EU-beleidsstrategie die door de nieuwe Europese
Commissie zal worden gepresenteerd.
Nederland ondersteunt het streven om de kennisdriehoek en de onderlinge
samenhang tussen de elementen ervan te versterken. Het streven naar de
"European Innovation Act", dat de toekomstvisie voor innovatie vormt, zou wat
Nederland betreft dan ook een goede aanvulling moeten vormen op de "ERAvision
2020" (de toekomstvisie voor de Europese onderzoeksruimte) en het
"Bologna Proces 2020" (toekomstvisie voor de open hoger onderwijsruimte in
Europa).
Nederland vindt het belangrijk dat Europa effectief anticipeert op mondiale
ontwikkelingen en binnen het volgende financiële meerjarenkader van de EU zijn
budget voor kennis en innovatie intensiveert. Aandachtspunten zijn wat Nederland
betreft verder een betere benutting van geproduceerde kennis in commerciële
toepassingen en bij de oplossing van maatschappelijke vraagstukken,
stroomlijning van het huidige versnipperde Europese beleid en verdere
vereenvoudiging van de Kaderprogramma's. Wat betreft de aansturing van zowel
de onderzoeksruimte als het innovatiebeleid pleit Nederland voor een efficiënte
inrichting van de overlegstructuren met de lidstaten. Voor wat betreft de
samenhang met de post lissabon-strategie zal de Nederlandse inzet gebaseerd
zijn op de kabinetsreactie op het SER-advies "Europa 2020: de nieuwe
Lissabonstrategie".
Het verbeteren van de werking van de interne markt
Raadsconclusies
De Raad zal conclusies aannemen over maatregelen die lidstaten kunnen nemen
om de werking van de interne markt in de praktijk te verbeteren. Er bestaat brede
overeenstemming tussen de lidstaten over de conclusies. Er is dan ook geen debat
voorzien tijdens de Raad.
De conclusies volgen op een aanbeveling van de Commissie van 29 juni 2009
(2009/524/EG), waarin de Commissie lidstaten aanbeveelt een aantal
maatregelen te treffen om te zorgen dat burgers en bedrijven nog beter kunnen
profiteren van de kansen op de interne markt. Voorbeelden van maatregelen zijn
het beter toegankelijk maken van praktische informatie over werken, studeren en
zakelijke mogelijkheden, het opleiden van ambtenaren en rechters in opleiding op
Pagina 4 van 6
Directoraat-generaal
Economische Politiek
Directie Europa, Mededinging en
Consumenten
Ons kenmerk
EP/EMC / 9159343
het terrein van de interne markt, het bevorderen van samenwerking tussen
nationale, regionale en lokale ambtenaren die zich bezighouden met interne markt
aspecten, het bevorderen van samenwerking tussen ambtenaren van
verschillende lidstaten onderling en met de Commissie en het intensiveren van
onderzoek naar het functioneren van specifieke markten in de EU (market
monitoring). De genoemde maatregelen zijn grotendeels gebaseerd op
oplossingen die in bepaalde lidstaten zijn ingevoerd en waarvan is gebleken dat ze
in de betrokken lidstaten in de praktijk goed werken. Lidstaten zijn vrij om naar
eigen inzicht te bepalen welke procedures en praktijken zij doeltreffend achten
voor hun eigen nationale praktijk. De genoemde maatregelen en praktijken bieden
houvast voor lidstaten om van elkaar te leren en elkaar te stimuleren de werking
van de interne markt in de praktijk te verbeteren.
In de voorliggende concept conclusies wordt het belang benadrukt van een goed
functionerende interne markt voor consumenten en bedrijven, in het bijzonder het
MKB. Er worden 3 prioriteiten benoemd in het verbeteren van het functioneren
van de interne markt: 1) het geven van praktische informatie over de interne
markt (bijvoorbeeld via de één-loketten die zijn voorzien in de dienstenrichtlijn) 2)
het verbeteren van administratieve samenwerking (bijvoorbeeld via informatie,
advies en training en nieuwe mechanismen als het interne markt
informatiesysteem- IMI) en 3) het oplossen van problemen die bedrijven en
burgers ondervinden op de interne markt (via het promoten van een goed
werkend mechanisme als SOLVIT). Daarnaast wordt in de conclusies het belang
benadrukt van tijdige en correcte implementatie van EU interne markt wetgeving,
en van de dienstenrichtlijn in het bijzonder. Tot slot wordt de Commissie - in
partnerschap met de lidstaten - opgeroepen de voortgang in de lidstaten te
monitoren, en wordt afgesproken deze voortgang ook op politiek niveau te
bespreken in de Raad voor Concurrentievermogen.
Nederland kan de Raadsconclusies verwelkomen. Nederland acht het van cruciaal
belang dat lidstaten en de Commissie permanent en nauw samenwerken om de
interne markt in praktijk goed te laten functioneren. Nederland onderschrijft de rol
die de Raad voor Concurrentievermogen heeft om de voortgang te monitoren.
Stand van zaken implementatie Dienstenrichtlijn
Presentatie van de Commissie en gedachtewisseling
De Raad zal van gedachten wisselen over de implementatie van de
Dienstenrichtlijn, op basis van informatie van de Commissie. Dit onderwerp is
mede op initiatief van Nederland geagendeerd. Nederland had hiertoe opgeroepen
tijdens de Raad van Concurrentievermogen van 5 en 6 maart jl., conform een
toezegging van de Minister van Economische Zaken aan de Tweede Kamer tijdens
het debat over het Dienstenwetsvoorstel op 11 februari jl.
De implementatie van de dienstenrichtlijn is één van de prioriteiten van het
Zweedse Voorzitterschap. De richtlijn moet op 28 december 2009
geïmplementeerd zijn in alle lidstaten. De gedachtewisseling heeft tot doel
Pagina 5 van 6
Directoraat-generaal
Economische Politiek
Directie Europa, Mededinging en
Consumenten
Ons kenmerk
EP/EMC / 9159343
lidstaten op te roepen om gedurende dit laatste implementatiekwartaal er alles
aan te doen om de richtlijn volledig en tijdig te implementeren. Alleen dan kan het
doel van de Dienstenrichtlijn worden bereikt: bevordering van de interne markt
voor diensten door het wegnemen van belemmeringen.
Nederland ligt goed op schema met de implementatie van de Dienstenrichtlijn.
Voor een open economie als Nederland is het belangrijk dat alle lidstaten, in het
bijzonder de grote economieën binnen de EU, zich inspannen om de uiterste
implementatiedatum te halen. Lidstaten moeten, naast het implementeren van de
richtlijn middels wetgeving, ook voor eind 2009 informatie over hun
vergunningstelsels en andere eisen op het terrein van vestiging en
grensoverschrijdende diensten naar de Commissie sturen. Dit is de zogenoemde
"screening". Alleen indien ook dit belangrijke onderdeel van de implementatie
tijdig gereed is kan een daadwerkelijk effectieve wederzijdse beoordeling van de
screeningresultaten plaatsvinden. Deze exercitie is van belang om te bezien of er
daadwerkelijk een open interne markt voor diensten tot stand komt en of er
eventueel nadere maatregelen nodig zijn.
Eén van de uitkomsten van de Dienstenrichtlijn zal de opzet van elektronische
loketten voor ondernemers in alle lidstaten zijn. Om loketten in de lidstaten
daadwerkelijk effect te laten hebben, is het belangrijk dat de loketten in
toegankelijke talen beschikbaar zijn. Het is van belang dat de Commissie een
inventarisatie maakt van de talen waarin de elektronische loketten worden
aangeboden en dit overzicht bijvoorbeeld aanbiedt op de door haar te bouwen
'Diensten-webgate' (een internetsite met korte informatie over en hyperlinks naar
de elektronische loketten van alle lidstaten).
Voorstel voor richtlijn betreffende jaarrekeningen micro-entiteiten
Beleidsdebat
De Raad zal een beleidsdebat voeren over het Commissievoorstel voor een
richtlijn tot wijziging van de Richtlijn 78/660/EEG betreffende de jaarrekening van
bepaalde vennootschapsvormen wat betreft micro-entiteiten (TK 22 112, nr. 844).
Besprekingen over de ontwerprichtlijn op ambtelijk niveau hebben tot op heden
een blokkerende minderheid opgeleverd, zodat het onderwerp zich in een impasse
bevindt. Het Zweeds Voorzitterschap beoogt met het beleidsdebat de impasse in
de discussie over dit voorstel te doorbreken.
Het voorstel betreft een wijziging van de vierde richtlijn inzake jaarrekeningen.
Door de wijziging krijgen lidstaten de mogelijkheid om micro-ondernemingen vrij
te stellen van de verplichtingen die uit die richtlijn voortvloeien met betrekking tot
het opstellen en publiceren van een jaarrekening. Rechtspersonen vallen onder de
categorie "micro" indien zij twee van de volgende drie criteria niet overschrijden:
* een balanstotaal van maximaal ¤ 500.000,
* een netto omzet van maximaal ¤ 1 miljoen, en
* een gemiddeld aantal werknemers over het boekjaar van maximaal 10
personen.
Pagina 6 van 6
Directoraat-generaal
Economische Politiek
Directie Europa, Mededinging en
Consumenten
Ons kenmerk
EP/EMC / 9159343
Nederland staat positief tegenover een gehele of gedeeltelijke vrijstelling van de
jaarrekeningverplichtingen die voor micro-ondernemingen voortvloeien uit de
vierde richtlijn. Het voorstel zal leiden tot een verdere verlichting van de
administratieve lasten die voortvloeien uit het jaarrekeningenrecht en daarom
hecht Nederland belang aan het voorstel.