"Betrek docenten meer bij vernieuwing onderwijs"
Docenten moeten een centrale plaats krijgen in de vormgeving van het
onderwijs, stelt onderwijskundige Adam Handelzalts in zijn
promotieonderzoek. Hij volgde voor zijn onderzoek twaalf docententeams
op twee scholen die de opdracht hadden een nieuw lesprogramma te
ontwikkelen. Uit zijn onderzoek komt naar voren dat het goed is om
docenten mee te laten werken aan de ontwikkeling van een nieuw
lesprogramma. Docenten hebben dan wel behoefte aan verschillende
soorten van ondersteuning. Handelzalts promoveerde onlangs aan de
faculteit Gedragswetenschappen van de Universiteit Twente.
Scholen hebben de afgelopen jaren steeds meer ruimte van de overheid
gekregen om hun eigen curriculum in te vullen. Docenten kunnen daarbij
een belangrijke rol spelen. Adam Handelzalts van de Universiteit
Twente onderzocht wat de rol van docentontwikkelteams (DOTs) is bij
ontwikkeling van een nieuw curriculum. Omdat docenten een sleutelrol
spelen in leerprocessen, is het juist belangrijk om de docenten te
betrekken bij vernieuwing van het leerplan, aldus Handelzalts. "Een
DOT is een goede manier om het curriculum te hervormen en de kloof
tussen schoolbrede ambities en lespraktijk te overbruggen, maar om de
DOTs beter te kunnen laten functioneren, is daar wel een aantal
aanpassingen voor nodig," concludeert de Twentse promovendus. Hij
heeft een lijst aanbevelingen opgesteld voor de teams en de
schoolbesturen.
Voor zijn onderzoek analyseerde Handelzalts twaalf DOTs, verdeeld over
twee scholen. Hij concludeert dat betrokkenheid van docenten in
curriculumvernieuwingen op school veelbelovend is voor duurzame
verbeteringen, maar dat er wel veel ondersteuning bij nodig is. Om het
werk van de DOTs te ondersteunen moet het schoolbestuur in eerste
instantie ruimte en middelen beschikbaar stellen.
De eerste aanbevelingen die Handelzalts doet zijn gericht op de DOTs
en betrokkenheid van de schoolleiding. Formele en informele
betrokkenheid motiveert de teams om door te blijven werken aan
curriculumvernieuwing. Schoolleiders moeten in dit opzicht een andere
rol aannemen dan ze gewend zijn. In plaats van besturen, moeten ze de
behoeften en wensen van teams verkennen en ondersteunen.
Ook op het gebied van beleid doet Handelzalts een aantal
aanbevelingen. Deze zijn vooral gericht op het beschikbaar stellen van
verschillende lesmethoden en praktijkvoorbeelden. DOTs die geen
beschikking hadden over voorbeelden en bij hun oude lesmethoden
bleven, boekten namelijk weinig tot geen vooruitgang.
DOTs kunnen dus een effectieve manier zijn om het schoolcurriculum te
vernieuwen, maar daarvoor moet er vanuit het schoolbestuur wel
voldoende steun zijn. "De docent is immers de belangrijkste factor in
het leerproces, voor zowel de leerling als de manier waarop wordt
lesgegeven. Veranderingen moeten mede vormgegeven worden door de
docenten," concludeert Handelzalts.
Universiteit Twente