Stichting Blik op Werk
Dames en heren,
Allereerst wil ik Blik op Werk â de organisator van deze dag -
hartelijk te danken voor de uitnodiging om hier te komen spreken. Ik
moet zeggen dat u wel enig risico durft te nemen. In deze tijd een
vertegenwoordiger van het rijk uitnodigen op wat eigenlijk een feestje
moet worden.
Want ondanks het feestelijke tintje ontkom ik er één week na
Prinsjesdag niet aan in te gaan op de maatregelen die het kabinet
heeft aangekondigd op het terrein van re-integratie.
Indachtig de spreuk âeerst het zuur en dan het zoetâ, wil ik daarmee
maar meteen beginnen.
Het is geen makkelijke tijd. We zitten in de grootste economische
crisis sinds de jaren dertig. Van iedereen wordt een bijdrage gevraagd
om de pijn van de crisis zoveel mogelijk te verzachten. Er moeten
moeilijke keuzes worden gemaakt. Enerzijds om de begroting zoveel
mogelijk in evenwicht te houden. Anderzijds om investeringen in
kwetsbare groepen te ondersteunen. Om mensen te helpen die het zonder
steuntje in de rug nu helemààl niet redden.
We investeren heel nadrukkelijk in participatie. Ik noem het
Stimuleringspakket Arbeidsmarkt. Ik noem de convenanten die met 24
regioâs zijn afgesloten om de oplopende jeugdwerkloosheid te
bestrijden. Later vandaag worden nog een aantal van deze convenanten
ondertekend. Voor participatie trekken we veel geld uit.
Maar tegelijkertijd moet er door tegenvallers ook worden bezuinigd. Op
het terrein van Sociale Zaken en Werkgelegenheid gaat het in 2010 om
430 miljoen euro. Het jaar erop om 835 miljoen euro. Daarbij is de
vraag aan de orde geweest waar dat kan. Zonder de crisis te
verergeren. Zonder dat nog meer bedrijven omvallen en mensen werkloos
worden.
Ook het participatiebudget kan daarbij niet worden ontzien. In 2010
willen we daarop bij gemeenten en UWV samen 75 miljoen euro ombuigen.
In 2011 gaat het om 159 miljoen euro. Dat zijn grote bedragen. Dat
ontken ik niet. Maar ik vind die keuze goed verdedigbaar. In 2010 is
voor re-integratie bij UWV en gemeenten in totaal altijd nog ruim 1,8
miljard euro beschikbaar. En in 2011 ruim 1,75 miljard euro. Dat zijn
toch nog steeds heel forse bedragen!
Bovendien gaat de bezuiniging in 2010 en 2011 niet ten koste van het
geld dat nu al feitelijk aan re-integratie wordt uitgegeven. De
bezuiniging zit bij gemeenten op het geld dat aan het eind van het
jaar overblijft en doorschuift naar het jaar erop. Dat romen we af.
Bij het UWV gaat het om een korting op een toegezegde verhoging van
het budget. Die verhoging was het gevolg van de oplopende
werkloosheid. Een selectieve inzet van re-integratiemiddelen is nu
extra belangrijk. Langdurige werkloosheid wordt in een recessie vooral
veroorzaakt doordat er te weinig banen zijn. Niet zozeer door
persoonlijke belemmeringen. Dat moet ook gevolgen hebben voor het
gebruik van re-integratiemiddelen.
Selectieve inzet kan door meer maatwerk toe te passen bij
re-integratie. De Raad voor Werk en Inkomen stelde deze zomer in het
advies âDiagnose bij re-integratie: Analyse en aanbevelingenâ
letterlijk dat een adequate diagnose het mogelijk maakt om
re-integratietrajecten effectiever in te zetten. Dit leidt, ik citeer
nog steeds, tot een beter resultaat en kostenbeheersing. In mijn
woorden: er is geld te besparen als je nauwkeurig vaststelt hoe je
iemand het beste aan de slag kunt helpen. Ik breng het advies nog maar
eens onder uw aandacht.
Re-integratie is belangrijk, maar belangrijker is nog dat mensen aan
het werk blÃjven. Daarom wordt er in scholing geïnvesteerd. In 2009
is 8 miljoen uitgetrokken en in 2010 nog eens 25 miljoen voor
ervaringscertificaten en ervaringsprofielen. Zo krijgen werkgevers een
goed beeld van de kwaliteiten en potentie van hun mensen. En
werknemers verbeteren hun kansen op de arbeidsmarkt.
Het kabinet heeft ook besloten een scholingsbonus in te voeren.
Werkgevers die iemand aannemen die elders zijn baan dreigt te
verliezen, kunnen de bonus ontvangen. Dan heb je het over een bedrag
van maximaal 2.500 euro.
Verder heeft het kabinet in het crisisakkoord besloten tot een
wederzijdse scholingsplicht. Hiermee willen we dat werkgevers en
werknemers minder vrijblijvend omgaan met scholing. Op dit moment
werken we het voorstel voor een wederzijdse scholingsplicht verder
uit.Â
Een landelijk dekkend netwerk van mobiliteitscentra brengt alle
partijen binnen het regionale netwerk van werk, scholing en inkomen
bijeen. Vraag en aanbod worden zo sneller op elkaar afgestemd. Met het
doel werkloosheid te voorkomen. Geïntegreerde dienstverlening wordt
versterkt door de samenwerking tussen UWV en gemeenten op de
werkpleinen verder uit te bouwen.
U ziet, we doen veel om mensen aan de slag te helpen en te houden.
En dan nu het keurmerk. Vandaag krijgen 42 bedrijven het Blik op Werk
keurmerk en 19 bedrijven het keurmerk Inburgeren.
Re-integratiebedrijven, arbodiensten, trainings- en
opleidingsinstituten. âHet keurmerk is een garantie dat die
bedrijven kwaliteit leveren. Aan werkgevers, werknemers, werkzoekenden
gemeenten en UWV. Zij komen afspraken na en hebben tevreden klanten.â
Dat zijn niet mijn woorden, dat staat op de internetsite van Blik op
Werk.
Wat wel mijn woorden zijn: dit keurmerk levert een belangrijke
bijdrage aan een kwalitatief betere dienstverlening. Dat is uitstekend
want daar schortte het in het verleden nogal eens aan, met name in de
re-integratiebranche. Bedrijven met het keurmerk moeten die
dienstverlening hoog in het vaandel hebben staan.
Re-integratie in Nederland is nog volop in ontwikkeling. Dat is een
goede zaak. De markt zal zich altijd moeten blijven aanpassen aan
veranderde omstandigheden. Een crisis of hoogconjunctuur vergt een
andere aanpak. Maar ook veranderde inzichten, andere regelgeving,
vraagt om voortdurend inspelen op nieuwe omstandigheden.Een gezonde
marktwerking is noodzakelijk als je als sector wilt vernieuwen. Dat is
in deze tijd nodig. Maatwerk en het selectief inzetten van trajecten
zijn belangrijk. Een groei van gespecialiseerde aanbieders op de markt
die hierop inspelen, is de trend.
Ik weet dat de Stichting Blik op Werk er veel aan gelegen is dat het
keurmerk verplicht wordt gesteld. Het zou dan een soort
toelatingsexamen worden. Vanuit uw standpunt begrijp ik dat wel. Maar
zoals minister Donner en staatssecretaris Klijnsma eerder deze zomer
in de discussie hierover met de Tweede Kamer al aangaven moet dit
keurmerk toch vooral blijven wat het nu is: een initiatief van de
branche zelf.
Daaraan ontleent het keurmerk namelijk juist zijn kracht. Een keurmerk
vàn de branche, gedragen dóór de branche. Geen kwaliteitsmerk dat
van boven af, uit dat vaak verre Den Haag, is opgelegd. Dit zou
toetreding tot de markt en de benodigde innovatie belemmeren. Het
transparant maken van de kwaliteit van de dienstverlening is een zaak
van opdrachtgever en opdrachtnemer samen. Of het nu gaat om
re-integratie, arbodienstverlening of scholing. Daar hoort ook
maatwerk bij. Dat moet aan de markt, aan u, worden overgelaten. Daar
moet de overheid niet tussen gaan zitten.
Dames en heren ik ga afronden. Het kabinet ziet zich genoodzaakt
bezuinigen door te voeren, en dat nooit een leuke boodschap.
Tegelijkertijd investeert het kabinet ook gericht om de crisis te
bestrijden. Het gezamenlijk optrekken daarbij om te zorgen dat zoveel
mogelijk mensen weer aan werk geholpen worden of gaan participeren in
de samenleving is van essentieel belang. We hebben elkaar daarbij hard
nodig.
Ik realiseer me dat u, Blik Op Werk, belangrijk werk doet. Op het
gebied van re-integratie, arbeidsomstandigheden, scholing en training.
Dat mag ook wel eens gezegd worden. Ik ben daarom blij dat vandaag
opnieuw een aantal bedrijven het Blik op Werk keurmerk heeft weten te
verwerven. Ik feliciteer u daarmee van harte. Zowel de bedrijven
afzonderlijk als de branches waarin zij actief zijn als geheel.
Dank u wel.